Het stoken met olie als brandstof en Inrichting van het ketelhuis: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''De Stookinrichting voor stookolie'''
De '''huidige inrichting''' van het ketelhuis van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' is '''niet meer dezelfde als de originele inrichting van 1920'''.


'''Tot 1967''' werden de stoomketels van het Ir. D. F. Woudagemaal '''met steenkolen gestookt'''. Op dat moment was er al '''een tweede generatie stoomketels''' in het ketelhuis van het gemaal geïnstalleerd, die evenals de voorgaande, '''met steenkolen''' werd '''gestookt'''. Deze ketels zijn '''in 1967 omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verstoken van vloeibare brandstoffen'''.
[[Bestand:Huidig_ketelhuis_k.JPG|300×450px|link=]]


[[Bestand:
In het '''tijdschrift De Ingenieur''' beschrijft '''prof. ir. J.C. Dijxhoorn''' omstreeks 1920 o.a. de ketelinstallatie van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''.
<br>(zie ook: '''[[beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]''')


Voor het '''stoken met olie''' wordt gebruik gemaakt van '''twee soorten brandstof''': de lichtere en dun vloeibare stookolie ('''dieselolie''') en de dik vloeibare stookolie, ook wel als '''zware olie''' aangeduid. Licht en zwaar hebben hier niets te maken met de massa van de olie, maar wel met '''de ontleding van de koolwaterstofverbindingen'''. De specifieke massa van stookolie ligt namelijk tussen de 830 - 990 kg/m³.
In de '''zes [[gecombineerde ketels]]''' wordt stoom geproduceerd van 12 kg per cm2 ('''12 atmosfeer''').
<br>De ketelinstallatie van '''het systeem Piedboeuff''' bestaat '''voor iedere afzonderlijke ketelcombinatie''' uit een '''[[Lancashireketel]]''' beneden en een '''[[vlampijpketel]]''' boven.
<br>Iedere ketelcombinatie heeft een '''verwarmingsoppervlak van 235 m2''' (aan de '''waterzijde van de ketelwand'''). Van de zes ketelsystemen wordt er '''steeds één in reserve''' gehouden, '''ook''' als het gemaal '''met vol vermogen''' in werking is.  


Om de zware koolwaterstofketens te '''kunnen breken''', '''moet de olie worden verwarmd''' en zo '''fijn''' mogelijk worden''' verdeeld''', om te kunnen worden '''verstoven'''.
Het '''Piedboeuff-systeem''' wordt voor het gemaal gekozen, speciaal '''met het oog op de bedrijfsaard:'''  
<br>Om de stookolie te '''kunnen verpompen''', wordt deze in de opslagtanks '''met behulp van een stoomspiraal''', welke zich rond de aanzuigbuis bevindt, '''verwarmd tot ongeveer 80 °C'''. Voordat de stookolie naar de branders wordt gevoerd, wordt deze''' verder verwarmd in de stookolievoorwarmer''' tot een temperatuur van '''circa 110 °C''', 10 °C lager dan het vlampunt van de olie.
<br>De aldus verkregen '''dun vloeibare stookolie''' wordt met behulp van de '''stookpomp''', in dit geval een '''tandradpomp''', '''naar de brander getransporteerd'''. De brander bestaat uit een '''sneldraaiende, divergerende stalen buis''', waar '''de olie wordt ingespoten''' en '''door de draaiende beweging naar buiten wordt geslingerd''' en '''verneveld'''.
<br>Om de divergerende buis is een zogenoemde '''retarder''' aangebracht, waaraan de divergerende buis zijn '''draaiende beweging''' ontleent.


<ul>
<li>omdat er steeds na '''lange periodes van stilstand''' gedurende een '''bepaalde korte duur''' met de ketels gestookt moet worden en '''het hierbij passend brandstofverbruik toch zo zuinig mogelijk moet kunnen blijven'''.
<li>het '''stokerspersoneel''' zal '''door het onregelmatig gebruik van de ketels betrekkelijk weinig oefening''' hebben, het ketelsysteem mag dus '''van de stokers qua bediening niet al te gecompliceerde vaardigheden vragen'''.
<li>toch is het '''rendement van het gekozen systeem behoorlijk op niveau'''.


'''Brander (rotomiser)'''
Om deze redenen is bij dit ketelsysteem is ook '''een [[economiser]] weggelaten''':
<li>door de '''beperkte inzettijd''' zal het '''wegvallen van het voordeel van een economiser''' bij dit ketelsysteem '''niet zo heel erg veel afbreuk aan het te behalen rendement veroorzaken'''
<li>terwijl '''de bediening eenvoudiger''' kan blijven.
</ul>


De '''draaiende beweging''' zorgt voor de '''menging van de brandstof met de lucht''', maar zorgt er tevens voor, dat de '''uitbrandtijd''' van de kool-waterstofverbindingen''' zolang is, dat een nagenoeg volledige verbranding plaatsvindt'''.
[[Bestand:Piedboeuf_stokers_k.JPG|600×437px|link=]]
'''Stokers in het stoomgemaal Teakesyl voor de Piedboeuf-ketelsystemen'''


Ook zorgt de inrichting van de brander ervoor, dat de brandstofdeeltjes de relatief koude wanden van de vuurgang niet raken en daardoor niet ontsteken of worden gedoofd.
De '''[[stoomketels van het type Piedboeuf|Zes stoomketels van het type Piedboeuf]]''' van het stoomgemaal Teakesyl zijn vervaardigd door de '''Gebr. Deprez te Tilburg'''. Het grondplan van het '''ketelhuis is 32m bij 15m'''.
<br>'''Bij een goed verlopend verbrandingsproces''' zijn '''de afvoergassen iets grijs'''.
<br>'''Kleurloosheid''' en '''een rode gloed op witte rook''' (waterdamp en koolstofdioxide)''' wijzen op een te grote, of een grote luchtovermaat'''. <br>'''Zwarte rook (roet)''' duidt op '''onverbrande koolstofdeeltjes, dus te weinig lucht'''.


De '''draaiende beweging van de retarde'''r wordt '''ontleend aan de primaire verbrandingslucht''', die met een '''elektrisch aangedreven ventilator''' wordt aangevoerd. '''Naast''' de primaire verbrandingslucht wordt ''tevens met behulp van de schoorsteentrek'' via een klep bij het zogenoemde stookfront '''ook nog verbrandingslucht aangezogen'''.
'''Oorspronkelijk''' is er '''in het bestek''' zelfs sprake van '''acht op te stellen stoomketels''' met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2, maar op '''voorstel van de machinefabriek''' is het oppervlak '''uiteindelijk beperkt''' gebleven '''tot 1410 m2''', dat dan verdeeld kan worden over het aantal van '''zes ketels'''.


Bij het onder stoom brengen van de installatie '''wordt van''' de bij omgevingstemperatuur '''dun vloeibare dieselolie gebruik gemaakt'''.
Bij de '''keuze''' van de ketels wordt '''een laag stoomverbruik beoogd''':
<br>'''Zodra er voldoende stoom voorhanden is''', wordt '''de stookolie in de opslagtanks''' in de omgeving van de aanzuigbuis '''opgewarmd''', zodat de olie kan worden '''verpompt''' en '''via de voorwarmer naar de branderinstallaties van de ketels''' kan worden gevoerd.


'''Het stoken met stookolie''' gebeurt '''gedeeltelijk automatisch'''. De arbeidsomstandigheden voor de medewerkers in het ketelhuis zijn niet te vergelijken met die tijdens het stoken met steenkolen. De '''verantwoording voor een correcte bedrijfsvoering verschilt nauwelijks met die van stoken met steenkool'''.  
<ul>
<li>door de '''speciale inrichting van de stoommachines'''
<li>een '''regelmatige belasting''' van de machines
<li>een daarbij behorend '''continue verlopend stoomverbruik''' zal een belangrijke rol in het geheel hebben gespeeld.
<li>de machinefabriek ging daarbij uit van '''12,6 kg stoom per w p k-uur'''.
</ul>


Men kiest ook voor '''het werken met [[oververhitte stoom]]''': achter elke ketel bevond zich daarvoor een '''[[oververhitter]]''' van '''85 m2 verwarmingsoppervlak''' (buitenwerks).


Technische gegevens stookinrichting
Voor het '''[[stoken met steenkolen]]''' in de ketel wordt '''geforceerde luchttoevoer onder de roosters''' toegepast volgens het systeem van '''Asselbergs en Nachenius'''.


Specificatie
Op de stookplaats '''in het ketelhuis''' zijn daarvoor '''twee ventilatoren''' geïnstalleerd, '''elk''' met '''voldoende capaciteit voor het volle werk'''.
Detail
<br>De '''luchttoevoer kan zo worden afgesteld en geregeld''', dat er '''boven de kolenlaag precies de atmosferische druk''' aanwezig is, waardoor er een optimale volledige verbranding kan plaatsvinden met de '''juiste temperatuur en verbrandinsduur'''.
Fabrikaat brander
Stork-Werkspoor
Type
Rotamisor (verstuiving dmv centrifugaalkracht)


[[Bestand:Stoomm-vent_(2)_k.jpg|391×562px|link=]]
'''Stoommachine en bijbehorende ventilator'''


Elk van de genoemde '''ventilatoren''' wordt '''aangedreven door een verticaal opgestelde gelijkstroom-stoommachine'''.
<br>De '''afgewerkte stoom''' van deze machines wordt '''in het ketelhuis''', samen met die '''van de stoomvoedingspompen''', '''gecondenseerd in twee voorwarmers''', elk met een '''6 m2 groot verwarmingsoppervlak'''.


Stookolie is dik vloeibaar en moet worden verwarmd tot ongeveer 80 °C om verpompt te kunnen worden. Om stookolie te verbranden moet deze worden voorverwarmd tot 110 °C, fijn worden verdeeld en gemengd met de juiste hoeveelheid lucht. Een slechte verbranding is herkenbaar aan zwarte rook ( roet ). Een goede verbranding levert lichtgrijze bijna kleurloze verbrandingsgassen. Een te grote overmaat aan lucht leidt tot verliezen in de stoomketel.
'''Al het voedingswater''' passeert '''op zijn weg van de voedingspompen naar de ketels door de voorwarmers'''.
 
Aanvankelijk is er nog '''overwogen''' of '''een mechanische stookinrichting''' bij het ir. D.F. Woudagemaal misschien zijn nut zou kunnen hebben.
<br>Men heeft daar echter '''uiteindelijk van afgezien''', omdat de '''tijdsduur van het gebruik van de installatie''', de raming is oorspronkelijk ongeveer '''1000 uren per jaar''', '''te kort''' is om het voordeel en de kosten van een dergelijke installatie te kunnen verantwoorden.
 
[[Bestand:Auto_stookinr_k.JPG|600×257px|link=]]
'''Voorbeeld van een automatische stookinrichting'''
<br>(Abeelding uit: Stoom, Uitgave der Vereeniging Krachtwerktuigen, Groningen 1929)
 
'''In het ketelhuis''' zijn vervolgens ook '''twee filterpersen''' van '''elk 7 m2 oppervlak''' opgesteld.
<br>Ze zijn '''tijdens de maaluren beide gelijktijdig''' '''in bedrijf'''.
<br>Het '''condensaat van de afgewerkte stoom uit de hoofd- en hulpmachines''', dat '''na een proces van olieafscheiding''' vanuit de kelders van de machinekamer en met de '''toevoeging van aluminiumsulfaat''' retour komt naar het ketelhuis, wordt '''in het ketelhuis nog eens extra gefiltreerd in deze filterpersen''', waarna het gefiltreerde water met een resttemperatuur '''in de voedingswaterbakken loopt'''.
 
[[Bestand:Worthington_k.JPG|400×267px|link=]]
'''Worthingtonstoompomp in het Woudagemaal'''
 
Het '''voedingswater''' wordt door de beide '''Worthington-stoomvoedingspompen''' in de ketel geperst. Daarbij '''passeert''' het eerst nog '''de voorwarmers''', waarin het wordt '''voorverwarmd door de afgewerkte stoom van de voedingspompen en de ventilator-aandrijvingsstoommachines'''.
<br>Het '''oliehoudende condensaat van deze beide hulpmachines''' wordt '''eerst eveneens naar de warmwaterbakken in de machinekelder''' gevoerd, om daar '''op dezelfde wijze van olie''' te worden '''ontdaan''' '''als het condensaat uit de condensors'''.
 
[[Bestand:Filterpers_k.JPG|500×333px|link=]]
'''Filterpers in het Woudagemaal'''
 
De '''beide voedingswaterbakken met de filterpersen zijn nog steeds in het ketelhuis aanwezig''' en het '''filtersysteem is nog altijd volop in gebruik als integraal onderdeel van het stoombedrijf in het Woudagemaal'''.
<br>Bovendien is er '''nog steeds één van de beide Worthington-stoomvoedingspompen in het ketelhuis''' aanwezig. Men probeert deze te '''reviseren''' om hem weer '''werkend''' te kunnen opleveren
 
Tegenwoordig zorgen de '''elektromotoren en hun bijbehorende pomphuizen''' voor de '''suppletie van het ketelwater'''.
 
[[Bestand:Voedingswaterpomp_k.JPG‎|400×253px|link=]]
'''Elektrisch aangedreven voedingswaterpomp'''
 
Bij de '''oorspronkelijke inrichting''' van het ketelhuis behoort zeker ook '''de stalen vloer voor de ketels'''. Deze diende destijds als ondergrond '''voor het opscheppen van de steenkolen'''.
<br>Gedurende de jaren dat men stookte met '''steenkolen''' (van 1920 tot 1967) werden de kolen met de stalen kruiwagens '''op deze vloer gestort'''. Voor de ketel stond op de vloer een '''boogvormige stalen wand''' waartegen '''de stokers''' de kolen op konden scheppen om ze vervolgens '''door de vuurdeur op de roosters te werpen en te verspreiden'''.
<br>De vloer vertoont door het intensief gebruik '''nog duidelijk''' de '''slijtsporen van de kolenschoppen'''.
 
[[Bestand:6_ketels_1920_k.jpg‎|400×314px|link=]]
 
In 1955 worden de '''[[stoomketels van het type Piedboeuf|Zes stoomketels van het type Piedboeuf]]''' vervangen door '''[[Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]]'''.
<br>De Piedboeuffketels worden '''afgekeurd''' en '''moeten dus worden ontmanteld'''. De installatie van de nieuwe Werkspoorketels vereist '''een belangrijke aanpassing en verbouw van het oorspronkelijke ketelhuis'''.
 
Het '''resultaat van de ingreep''' is dat de installatie en '''de inrichting van het oorspronkelijke ketelhuis zich in 1955 sterk heeft gewijzigd''' en dus '''niet meer de oorspronkelijke van 1920 is'''.
 
Door de '''plaatsing van de nieuwe ketels''' wordt er '''een aanmerkelijke vermindering aan ruimtebeslag in het ketelhuis''' gerealiseerd.
<br>De vrijgekomen vloerruimte kan gebruikt worden voor '''andere doeleinden''': zo wordt er ter plaatse o.a. '''een werkplaats voor de technici van het waterschap''' ingericht.
<br>Opvallend is ook de '''enorme lege ruimte onder het hoge dak van het ketelhuis''', een gevolg van het feit dat de '''oorspronkelijke ketelsystemen met onder- en bovenketels''' zijn verdwenen.
 
De herinrichting moet '''een geweldige klus''' zijn geweest. Het betekent dat allereerst de totale '''inmetseling''' van de ketels moet worden '''afgebroken''', waarna de '''ketelappendages''' en veelvuldig gebruikte '''isolatiematerialen''' moeten worden verwijderd, om uiteindelijk de ketels zelf te kunnen '''demonteren en versnijden'''. Vervolgens komt het leidingwerk aan de beurt, '''overtollig leidingwerk moet worden verwijderd''' en daarbij worden ook de '''ventilatoren en hun hulpmachines verwijderd'''.
<br>Tenslotte zal het vrijgekomen afbraak- en sloopmateriaal '''op geordende wijze''' moeten worden '''afgevoerd'''.
 
'''Daarna''' kan uiteraard het '''opbouwwerk''' beginnen.
<br>Als voorbereiding op de nieuwe ketelinstallatie zullen er ook '''onder de ketelhuisvloer''' in de '''funderingen''' veel veranderingen zijn aangebracht. Bij een nieuw ketelsysteem behoort een nauwkeurig ontworpen '''fundatieplan voor de leidingen en het ketelstoelen''', het '''leidingwerk''' moet daarbij zijn weg kunnen vinden en de ketels moeten stevig op hun plaats kunnen worden '''verankerd'''.
 
'''Voor de nieuwe ketels''', die voor een belangrijk deel in hun definitieve '''ronde vorm''' bij '''Werkspoor''' zijn voorbereid, moet '''een doorgang''' worden '''gecreëerd'''.
<br>Het '''binnenbrengen van de ketels''' in het ketelhuis gebeurt '''door de achtermuur''' (bij de schoorsteen) van het ketelhuis, waarvoor speciaal voor deze bouwfase '''een ruime doorgang in de muur''' is gemaakt.
De ketels worden min of meer '''rollend naar binnen gebracht'''.
 
[[Bestand:Werkspoor kolenstook.JPG|400x290px|link=]]
'''De nieuwe Werkspoor-ketels aanvankelijk voorzien van vuurduren, geschikt voor het stoken met steenkolen'''
 
Als de hele verbouw en herinstallatie achter de rug is, heeft '''het ketelhuis voor een belangrijk deel het aanzicht gekregen van heden ten dage'''.
<br>Wel worden op dat moment ook de nieuwe ketels '''aanvankelijk nog gestookt met steenkolen'''. Daarom zijn er '''in het ketelfront eerst nog de vuurdeuren aanwezig'''.
<br>'''Van 1955 tot 1967''' werpen de stokers hun '''steenkolen nog op de nieuwe roosters via deze vuurdeuren'''. Eén van de vuurdeuren is '''bewaard gebleven''' en maakt deel uit van de '''expositie in [[Bezoekerscentrum van het Woudagemaal|het nieuwe Bezoekerscentrum van het Woudagemaal]]'''.
<br>(voor informatie over de ketels: '''[[Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]]''')
 
Als het stoken van steenkolen in 1967 een '''knelpunt''' wordt, omdat men '''daarvoor onvoldoende personeel kan aantrekken''' en  de steenkolen '''bovendien''' tenslotte, '''na het sluiten van de Nederlandse mijnen in Zuid-Limburg''', te duur dreigen te worden, gaat men in 1967 voor het ir. D.F. Woudagemaal '''over op het stoken met zware stookolie'''.
<br>(zie ook: '''[[Overgang naar oliestook]]''')
<br>Nogmaals volgt er een verbouwing en herinstallatie. '''Na deze aanpassing heeft het ketelhuis zijn definitieve huidige inrichting gekregen'''.
 
[[Bestand:Ketel_in_bedrijf_k.JPG‎|400×267px|link=]]
'''Voor het stoken met stookolie worden de Werkspoorketels voorzien van nieuwe fronten'''
 
Met de invoering van '''het stoken op zware stookolie''' moest deze '''stookolie kunnen worden voorverwarmd'''.
<br>Via een '''stoomleidingen naar en een warmtewisselaar in de opslagtank''' wordt de koude stookolie zodanig verwarmd dat ze '''naar het ketelhuis kan worden gepompt'''. In het ketelhuis wordt de stookolie nog eens '''opgewarmd naar ca 110 gr. C'''. waarna ze voor het verbrandingsproces kan worden verneveld. Dit opwarmen gebeurt in een speciale '''unit''' '''die in het ketelhuis staat opgesteld'''.
 
[[Bestand:Olieverwarming_k.JPG|400×359px|link=]]
 
In het ketelhuis bevindt zich verder nog de kast met '''elektrische regelapparatuur''' voor het '''geautomatiseerde stookproces'''. 
 
[[Bestand:Ketelbesturing_k.JPG|500×333px|link=]]

Versie van 4 mrt 2017 23:08

De huidige inrichting van het ketelhuis van het ir. D.F. Woudagemaal is niet meer dezelfde als de originele inrichting van 1920.

300×450px

In het tijdschrift De Ingenieur beschrijft prof. ir. J.C. Dijxhoorn omstreeks 1920 o.a. de ketelinstallatie van het ir. D.F. Woudagemaal.
(zie ook: beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur")

In de zes gecombineerde ketels wordt stoom geproduceerd van 12 kg per cm2 (12 atmosfeer).
De ketelinstallatie van het systeem Piedboeuff bestaat voor iedere afzonderlijke ketelcombinatie uit een Lancashireketel beneden en een vlampijpketel boven.
Iedere ketelcombinatie heeft een verwarmingsoppervlak van 235 m2 (aan de waterzijde van de ketelwand). Van de zes ketelsystemen wordt er steeds één in reserve gehouden, ook als het gemaal met vol vermogen in werking is.

Het Piedboeuff-systeem wordt voor het gemaal gekozen, speciaal met het oog op de bedrijfsaard:

  • omdat er steeds na lange periodes van stilstand gedurende een bepaalde korte duur met de ketels gestookt moet worden en het hierbij passend brandstofverbruik toch zo zuinig mogelijk moet kunnen blijven.
  • het stokerspersoneel zal door het onregelmatig gebruik van de ketels betrekkelijk weinig oefening hebben, het ketelsysteem mag dus van de stokers qua bediening niet al te gecompliceerde vaardigheden vragen.
  • toch is het rendement van het gekozen systeem behoorlijk op niveau. Om deze redenen is bij dit ketelsysteem is ook een economiser weggelaten:
  • door de beperkte inzettijd zal het wegvallen van het voordeel van een economiser bij dit ketelsysteem niet zo heel erg veel afbreuk aan het te behalen rendement veroorzaken
  • terwijl de bediening eenvoudiger kan blijven.

600×437px Stokers in het stoomgemaal Teakesyl voor de Piedboeuf-ketelsystemen

De Zes stoomketels van het type Piedboeuf van het stoomgemaal Teakesyl zijn vervaardigd door de Gebr. Deprez te Tilburg. Het grondplan van het ketelhuis is 32m bij 15m.

Oorspronkelijk is er in het bestek zelfs sprake van acht op te stellen stoomketels met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2, maar op voorstel van de machinefabriek is het oppervlak uiteindelijk beperkt gebleven tot 1410 m2, dat dan verdeeld kan worden over het aantal van zes ketels.

Bij de keuze van de ketels wordt een laag stoomverbruik beoogd:

  • door de speciale inrichting van de stoommachines
  • een regelmatige belasting van de machines
  • een daarbij behorend continue verlopend stoomverbruik zal een belangrijke rol in het geheel hebben gespeeld.
  • de machinefabriek ging daarbij uit van 12,6 kg stoom per w p k-uur.

Men kiest ook voor het werken met oververhitte stoom: achter elke ketel bevond zich daarvoor een oververhitter van 85 m2 verwarmingsoppervlak (buitenwerks).

Voor het stoken met steenkolen in de ketel wordt geforceerde luchttoevoer onder de roosters toegepast volgens het systeem van Asselbergs en Nachenius.

Op de stookplaats in het ketelhuis zijn daarvoor twee ventilatoren geïnstalleerd, elk met voldoende capaciteit voor het volle werk.
De luchttoevoer kan zo worden afgesteld en geregeld, dat er boven de kolenlaag precies de atmosferische druk aanwezig is, waardoor er een optimale volledige verbranding kan plaatsvinden met de juiste temperatuur en verbrandinsduur.

391×562px Stoommachine en bijbehorende ventilator

Elk van de genoemde ventilatoren wordt aangedreven door een verticaal opgestelde gelijkstroom-stoommachine.
De afgewerkte stoom van deze machines wordt in het ketelhuis, samen met die van de stoomvoedingspompen, gecondenseerd in twee voorwarmers, elk met een 6 m2 groot verwarmingsoppervlak.

Al het voedingswater passeert op zijn weg van de voedingspompen naar de ketels door de voorwarmers.

Aanvankelijk is er nog overwogen of een mechanische stookinrichting bij het ir. D.F. Woudagemaal misschien zijn nut zou kunnen hebben.
Men heeft daar echter uiteindelijk van afgezien, omdat de tijdsduur van het gebruik van de installatie, de raming is oorspronkelijk ongeveer 1000 uren per jaar, te kort is om het voordeel en de kosten van een dergelijke installatie te kunnen verantwoorden.

600×257px Voorbeeld van een automatische stookinrichting
(Abeelding uit: Stoom, Uitgave der Vereeniging Krachtwerktuigen, Groningen 1929)

In het ketelhuis zijn vervolgens ook twee filterpersen van elk 7 m2 oppervlak opgesteld.
Ze zijn tijdens de maaluren beide gelijktijdig in bedrijf.
Het condensaat van de afgewerkte stoom uit de hoofd- en hulpmachines, dat na een proces van olieafscheiding vanuit de kelders van de machinekamer en met de toevoeging van aluminiumsulfaat retour komt naar het ketelhuis, wordt in het ketelhuis nog eens extra gefiltreerd in deze filterpersen, waarna het gefiltreerde water met een resttemperatuur in de voedingswaterbakken loopt.

400×267px Worthingtonstoompomp in het Woudagemaal

Het voedingswater wordt door de beide Worthington-stoomvoedingspompen in de ketel geperst. Daarbij passeert het eerst nog de voorwarmers, waarin het wordt voorverwarmd door de afgewerkte stoom van de voedingspompen en de ventilator-aandrijvingsstoommachines.
Het oliehoudende condensaat van deze beide hulpmachines wordt eerst eveneens naar de warmwaterbakken in de machinekelder gevoerd, om daar op dezelfde wijze van olie te worden ontdaan als het condensaat uit de condensors.

500×333px Filterpers in het Woudagemaal

De beide voedingswaterbakken met de filterpersen zijn nog steeds in het ketelhuis aanwezig en het filtersysteem is nog altijd volop in gebruik als integraal onderdeel van het stoombedrijf in het Woudagemaal.
Bovendien is er nog steeds één van de beide Worthington-stoomvoedingspompen in het ketelhuis aanwezig. Men probeert deze te reviseren om hem weer werkend te kunnen opleveren

Tegenwoordig zorgen de elektromotoren en hun bijbehorende pomphuizen voor de suppletie van het ketelwater.

400×253px Elektrisch aangedreven voedingswaterpomp

Bij de oorspronkelijke inrichting van het ketelhuis behoort zeker ook de stalen vloer voor de ketels. Deze diende destijds als ondergrond voor het opscheppen van de steenkolen.
Gedurende de jaren dat men stookte met steenkolen (van 1920 tot 1967) werden de kolen met de stalen kruiwagens op deze vloer gestort. Voor de ketel stond op de vloer een boogvormige stalen wand waartegen de stokers de kolen op konden scheppen om ze vervolgens door de vuurdeur op de roosters te werpen en te verspreiden.
De vloer vertoont door het intensief gebruik nog duidelijk de slijtsporen van de kolenschoppen.

400×314px

In 1955 worden de Zes stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels.
De Piedboeuffketels worden afgekeurd en moeten dus worden ontmanteld. De installatie van de nieuwe Werkspoorketels vereist een belangrijke aanpassing en verbouw van het oorspronkelijke ketelhuis.

Het resultaat van de ingreep is dat de installatie en de inrichting van het oorspronkelijke ketelhuis zich in 1955 sterk heeft gewijzigd en dus niet meer de oorspronkelijke van 1920 is.

Door de plaatsing van de nieuwe ketels wordt er een aanmerkelijke vermindering aan ruimtebeslag in het ketelhuis gerealiseerd.
De vrijgekomen vloerruimte kan gebruikt worden voor andere doeleinden: zo wordt er ter plaatse o.a. een werkplaats voor de technici van het waterschap ingericht.
Opvallend is ook de enorme lege ruimte onder het hoge dak van het ketelhuis, een gevolg van het feit dat de oorspronkelijke ketelsystemen met onder- en bovenketels zijn verdwenen.

De herinrichting moet een geweldige klus zijn geweest. Het betekent dat allereerst de totale inmetseling van de ketels moet worden afgebroken, waarna de ketelappendages en veelvuldig gebruikte isolatiematerialen moeten worden verwijderd, om uiteindelijk de ketels zelf te kunnen demonteren en versnijden. Vervolgens komt het leidingwerk aan de beurt, overtollig leidingwerk moet worden verwijderd en daarbij worden ook de ventilatoren en hun hulpmachines verwijderd.
Tenslotte zal het vrijgekomen afbraak- en sloopmateriaal op geordende wijze moeten worden afgevoerd.

Daarna kan uiteraard het opbouwwerk beginnen.
Als voorbereiding op de nieuwe ketelinstallatie zullen er ook onder de ketelhuisvloer in de funderingen veel veranderingen zijn aangebracht. Bij een nieuw ketelsysteem behoort een nauwkeurig ontworpen fundatieplan voor de leidingen en het ketelstoelen, het leidingwerk moet daarbij zijn weg kunnen vinden en de ketels moeten stevig op hun plaats kunnen worden verankerd.

Voor de nieuwe ketels, die voor een belangrijk deel in hun definitieve ronde vorm bij Werkspoor zijn voorbereid, moet een doorgang worden gecreëerd.
Het binnenbrengen van de ketels in het ketelhuis gebeurt door de achtermuur (bij de schoorsteen) van het ketelhuis, waarvoor speciaal voor deze bouwfase een ruime doorgang in de muur is gemaakt. De ketels worden min of meer rollend naar binnen gebracht.

De nieuwe Werkspoor-ketels aanvankelijk voorzien van vuurduren, geschikt voor het stoken met steenkolen

Als de hele verbouw en herinstallatie achter de rug is, heeft het ketelhuis voor een belangrijk deel het aanzicht gekregen van heden ten dage.
Wel worden op dat moment ook de nieuwe ketels aanvankelijk nog gestookt met steenkolen. Daarom zijn er in het ketelfront eerst nog de vuurdeuren aanwezig.
Van 1955 tot 1967 werpen de stokers hun steenkolen nog op de nieuwe roosters via deze vuurdeuren. Eén van de vuurdeuren is bewaard gebleven en maakt deel uit van de expositie in het nieuwe Bezoekerscentrum van het Woudagemaal.
(voor informatie over de ketels: vier nieuwe Schotse ketels)

Als het stoken van steenkolen in 1967 een knelpunt wordt, omdat men daarvoor onvoldoende personeel kan aantrekken en de steenkolen bovendien tenslotte, na het sluiten van de Nederlandse mijnen in Zuid-Limburg, te duur dreigen te worden, gaat men in 1967 voor het ir. D.F. Woudagemaal over op het stoken met zware stookolie.
(zie ook: Overgang naar oliestook)
Nogmaals volgt er een verbouwing en herinstallatie. Na deze aanpassing heeft het ketelhuis zijn definitieve huidige inrichting gekregen.

400×267px Voor het stoken met stookolie worden de Werkspoorketels voorzien van nieuwe fronten

Met de invoering van het stoken op zware stookolie moest deze stookolie kunnen worden voorverwarmd.
Via een stoomleidingen naar en een warmtewisselaar in de opslagtank wordt de koude stookolie zodanig verwarmd dat ze naar het ketelhuis kan worden gepompt. In het ketelhuis wordt de stookolie nog eens opgewarmd naar ca 110 gr. C. waarna ze voor het verbrandingsproces kan worden verneveld. Dit opwarmen gebeurt in een speciale unit die in het ketelhuis staat opgesteld.

400×359px

In het ketelhuis bevindt zich verder nog de kast met elektrische regelapparatuur voor het geautomatiseerde stookproces.

500×333px