Dagboek bouw en Ir. D.F. Wouda: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
(Nieuwe pagina aangemaakt over het bouwdagboek van Anema)
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 30px;"
'''ir. D. F. Wouda'''
|+ style="caption-side:bottom; text-align:left; padding: 2px" | ''Dagboek door opzichter W.&nbsp;Anema over de bouw van het gemaal.'' <sup>[2.]</sup>
| [[Bestand:Dagboek van bestek 6 - Voorkant.jpg|link=]]
|}
Tijdens de bouw van het gemaal is de voortgang van de bouw in verschillende rapportages vastgelegd. De hoofdopzichter van Provinciale Waterstaat, W. Anema, hield een dagboek bij en daarnaast maakte hij wekelijks een weekoverzicht. De hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat, D.F. Wouda, maakte maandelijkse rapportages waarin kort de voortgang van de verschillende werken werd toegelicht.


Het dagboek is een handgeschreven boekwerk dat ingezien kan worden bij Tresoar in Leeuwarden. <sup>[2.]</sup> Bij het archiefonderzoek in 2012 uitgevoerd door BBA is ook dit archiefstuk geraadpleegd. In de rapportage naar aanleiding van dit archiefonderzoek is er een selectie van de relevante delen van het dagboek gemaakt en opgenomen in het eindrapport van het archiefonderzoek. <sup>[1.]</sup>. De tekst hiervan is met instemming van de auteur bewerkt tot deze wiki pagina's.
Noordhorn 5 april 1880 - † Leeuwarden 11 juni 1961


Het originele dagboek is ingescand. Rechts naast de tekst zijn de links opgenomen naar de scans van de originele pagina's. Vanwege de grote omvang van het dagboek is het voor deze wiki opgeknipt in kwartalen.  
'''Dirk Frederik Wouda''' werd op '''5 april 1880''' '''in het Groningse dorpje Noordhorn''' geboren. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het '''ir. D.F. Woudagemaal''' te Teakesyl (Tacizijl) bij Lemmer.  


Dit Nederlandse bouwwerk  dat in 1998 op de lijst van '''[[werelderfgoed van Unesco]]''' geplaatst werd, is het enige nog werkende stoomgemaal in Europa en tevens het grootste stoomgemaal ter wereld.
<br>Dirk Wouda was het derde kind in een gezin van zeven kinderen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijn vader en twee jaar later zijn moeder. De kinderen uit het gezin werden daarna opgenomen door verschillende familieleden. Dirk kwam terecht '''in Baflo''' bij zijn grootmoeder.
<br>Hij volgde de '''HBS in Warffum''' en vervolgens ging hij naar de '''RHBS in Groningen'''. Na het behalen van zijn diploma ging Dirk Wouda naar '''Delft''' voor de '''studie civiel-ingenieur'''. Hij studeerde vlot af.
<br>Na zijn studie was een van zijn eerste werken de normalisering van het riviertje de Regge in Overijssel. Hij woonde in die tijd in Almelo.
<br>In juni 1908 verhuisde hij naar Leeuwarden, waar hij aan de slag ging als '''ingenieur van Provinciale Waterstaat'''.
Ir. Dirk Wouda was gehuwd met Klaziena Rietma. (1 februari 1879 – 15 december 1941)
<br>Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren, waarvan de jongste echter al op één-jarige leeftijd overleed in 1913.


Op dit moment zijn nog niet alle delen beschikbaar, deze volgen spoedig.
[[Bestand:Ir_D_F_Wouda.JPG|400x326px|link=]]


* 1916, 4e kwartaal (deze pagina)
Rond die tijd raakte ir. Dirk Wouda '''betrokken bij de plannen voor een groot stoomgemaal bij Lemmer'''.
* [[Dagboek bouw/1917, 1e kwartaal | 1917, 1e kwartaal]]
<br>Aan het begin van de 20ste eeuw werd het steeds duidelijker dat de natuurlijke afvoercapaciteit van de Friese boezem niet meer toereikend was. De natuurlijke afvloeiing naar de zee was niet meer voldoende voor de steeds betere en snellere ontwatering van de landbouwgronden in Friesland. Bovendien nam de berging van regenwater af, door het omzetten van dit laagland in weidegrond. De boeren hadden behoefte aan een snelle afvoer van overtollig water op de Friese boezem, zodat ze het land beter konden benutten. Een nieuw gemaal even ten westen van Lemmer moest hiervoor een oplossing bieden.
* [[Dagboek bouw/1917, 2e kwartaal | 1917, 2e kwartaal]]
<br>In 1913 stelde Wouda '''het ontwerp''' op, '''waarbij hij werd geassisteerd door Prof. Ir. J.C. Dijxhoorn''' (24 februari 1862- 21 mei 1941) in samenwerking met de '''fabrikant Smulders-Jaffa uit Utrecht'''.
* [[Dagboek bouw/1917, 3e kwartaal | 1917, 3e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1917, 4e kwartaal | 1917, 4e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1918, 1e kwartaal | 1918, 1e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1918, 2e kwartaal | 1918, 2e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1918, 3e kwartaal | 1918, 3e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1918, 4e kwartaal | 1918, 4e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1919, 1e kwartaal | 1919, 1e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1919, 2e kwartaal | 1919, 2e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1919, 3e kwartaal | 1919, 3e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1919, 4e kwartaal | 1919, 4e kwartaal]]
* [[Dagboek bouw/1920, 1e kwartaal | 1920, 1e kwartaal]]


__NOTOC__
[[Bestand:Prof_ir_JC_Dijxhoorn.jpg|394x478px|link=]]
<br clear=all>


=='''Oktober 1916'''==
<br>Dijxhoorn was op dat moment hoogleraar aan de latere TH te Delft. Naast het Woudagemaal werkte hij verder aan pompen voor veel andere gemalen, waaronder die bij Medemblik en Alphen.
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p000 & p001 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijde 1.]]
|}
''Maandag 30 oktober 1916''<br>
Aanwijzing waarbij aanwezig de Hoofdingenieur, de opzichters R. Miedema, R. [Roelof? 12-07-1884, uit Zwolle?] Sollaart en W. Anema.<br>
Aanbesteding Hotel v/d Hof.<br>
vragen o.m.
:-welke trekvastheid van het betonijzer.
Aannemers van het baggerwerk Boltjes en Krikke.


De '''bouw van het gemaal''' onder leiding van Wouda werd '''gestart in 1915'''. Door verschillende oorzaken liep de bouw een '''flinke vertraging''' op. Dit was niet in laatste plaats te wijten aan de Eerste Wereldoorlog die in 1914 was uitgebroken.
Maar ook natuurgeweld werkte tegen: zo sneuvelde de kersvers gemetselde schoorsteen door blikseminslag. Die moest geheel worden herbouwd.
<br>In totaal waren de kosten voor het gemaal 2,8 miljoen gulden, bijna een miljoen gulden meer dan begroot.


=='''November 1916'''==
Op 7 oktober '''1920 werd het gemaal officieel in gebruik gesteld door koningin Wilhelmina'''. Sinds die tijd heeft het gemaal jaar in jaar uit gedraaid, alhoewel niet meer zo vaak als voor 1967, toen was het gemaal gemiddeld 100 dagen per jaar in gebruik.
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p002 & p003 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijden 2 & 3.]]
|}
''Dinsdag 7 november 1916''<br>
Aanbesteding:
# Gebr. W. en H. Geveke te Gorredijk f 960
# H.S. de Jong te Lemmer en L. Hoogkamp te Follega f 888
# J.R. Vlaming te Schagen f 878
# A.H. Huitsing te Winsum en J. Huitsing te Coevorden f 877
# R. de Fries te Utrecht f 872
# Firma Joh, Kraaijen en Co. te Hillegom f 869
# D Smit en W.A. van Luiten te Groningen f 865
# J. Waijen en J. Schuurman te Amsterdam en J. Verstolp te Gouderak en H. Laren te Gouda f 858
# J. Schulte te Warns f 824
# W. en H. Visser te Lemmer f 824
# C.H. van Haarlem ten Vianen f 813
# W. de Fries en S. de Jong te Lemmer f 796
# Joh. en Jac. Broersma te Alkmaar f 764 (gegund)
De aannemers van het baggerwerk zijn S. Krikke en Y. Dikkeboom te Gorredijk.


[[Bestand:Koningin.jpg‎|350x242px|link=]]


''Dinsdag 14 november 1916''<br>
<br>In 1947 '''kreeg het stoomgemaal de naam Ir. D.F. Woudagemaal''', als eerbetoon aan Dirk Wouda, die in dat jaar met pensioen ging. In december 1998 werd het gemaal '''toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO'''. Dat is geen wonder, omdat het stoomgemaal wellicht een van de grootste ter wereld is en nog in goede en oorspronkelijke staat verkeert.  
Plaatsen keten.


<br>Na de bouw van het stoomgemaal werkte Wouda verder bij de Provinciale Waterstaat. Hij promoveerde tot '''hoofdingenieur''' en hij hield zich '''bezig met allerlei waterstaatkundige problemen''' van die tijd in Friesland. Privé moest Wouda in december 1941 het verlies van zijn vrouw Klaziena betreuren. Hij hertrouwde later met Catharina Wilhelmina Johanna Doorenbosch.


''Woensdag 15 november 1916''<br>
<br>Hoewel Wouda in 1945 de pensioen-gerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte, bleef hij nog enkele jaren werken. Hieraan waren uiteraard de oorlogsomstandigheden debet. Na zijn feitelijke pensionering in 1947 bleef Dirk Wouda niet stilzitten. Het provinciaal bestuur van Friesland verzocht hem namelijk '''een verhandeling''' te schrijven '''over de hoofdbestanddelen van de afwatering in Friesland in de 19de- en 20ste-eeuw'''. Het resultaat is het lijvige boek <strong>"Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis"</strong>.
Begonnen met het maken van de kade.
<br>Maar Wouda had ook tijdens zijn werkbare leven zich niet enkel op zijn werk gericht. Hij heeft met name veel werk geleverd voor het technisch onderwijs in Friesland. Zo werd hij in 1912 gekozen tot '''secretaris van de Vereniging voor Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs in Leeuwarden'''. In 1936 werd hij '''voorzitter''' van deze vereniging.
<br>Tot 1912 beschikten alleen Haarlem en Dordrecht over een dergelijke onderwijsinrichting. Wouda was ook betrokken bij de bouw van de technische scholen in Leeuwarden.
<br>De eerste school in 1915 kreeg de '''lijfspreuk van Wouda''' in de gevel: <strong>"Wie slagen wil, die slagen kan"</strong>.


<br>Dat Wouda niet alleen op lokaal niveau betrokken was bij het onderwijs blijkt uit het feit dat hij '''tot zijn 80ste jaar zitting heeft gehad in de landelijke onderwijsraad in Den Haag'''. Wouda beleefde veel voldoening aan de scholing van jonge mensen, iets wat wellicht te maken heeft gehad met de wijze waarop hijzelf zijn scholing heeft genoten.
<br>Wouda was ondanks zijn drukke functie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid een bescheiden en sober mens. Dat bleek uit zijn vrijetijdsbesteding, die bestond uit het genieten van een tochtje in zijn motorbootje door de natuur.
'''Op 11 juni 1961 overleed Dirk Wouda te Leeuwarden'''.


''Woensdag 22 november 1916''<br>
Zijn educatieve instelling leeft echter voort:
Aangevoerd één baggermachine.
'''Boven de ingang van het nieuwe Bezoekerscentrum''', dat in 2011 werd gebouwd en op 4 oktober van dat jaar werd geopend door HKH Prinses Margriet prijken trots zijn woorden:  <strong>“Wie slagen wil, die slagen Kan”</strong>
 
 
''Vrijdag 24 november 1916''<br>
Uitvoerder van de Gebr. Broersma is v/d Plas.
 
 
''Zaterdag 25 november 1916''<br>
Begonnen met het baggeren van de funderingsput.
 
 
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p004 & p005 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijden 4 & 5.]]
|}
''Maandag 27 november 1916''<br>
Heien damplanken uitbesteed aan de Gebr. Leemburg.
 
 
''Donderdag 30 november 1916''<br>
Aangevoerd 55 stuks dennen heipalen, waarvan goedgekeurd:
:27 stuks, 6,25 lang en zwaar 26 x 16,
:12 stuks, 7,30 lang en zwaar 26 x 16,
:1 stuks, 6,00 lang en zwaar 25 x 15.
Afgekeurd 15 stuks, goedgekeurd met stempel F.
Palen moeten 7,30 m lang geleverd worden.
1736 stuks palen voor machinegebouw met keersluis
 
 
=='''December 1916'''==
''Zaterdag 2 december 1916''<br>
Aangevoerd 29 dennen palen, 5 afgekeurd.
Aangevoerd 150 kg bindijzer voor de betonpalen.
 
 
''Maandag 4 december 1916''<br>
Aangevoerd 34 dennen palen, 8 afgekeurd.
 
 
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p006 & p007 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijden 6 & 7.]]
|}
''Dinsdag 5 december 1916''<br>
Aangevoerd 42 dennen palen, 4 afgekeurd.
 
 
''Woensdag 6 december 1916''<br>
Aangevoerd 119 dennen palen, 20 afgekeurd.
 
 
''Vrijdag 8 december 1916''<br>
Tweede baggermachine.
 
 
''Maandag 11 december 1916''<br>
Aangevoerd 52 dennen palen, waarvan 11 afgekeurd.
 
 
''Woensdag 13 december 1916''<br>
Aan Canoy Herfkens en Co. op te dragen de levering van de benodigde vuurvaste steen volgens gezonden monster, aanwezig op het bureau
Verder de levering van de wit verglaasde stenen voor de ketelfronten ook volgens gezonden monster en aanwezig op het bureau
Prijzen voor de wit verglaasde steen als volgt:
:koppen f 85 per 1000 stuks,
: strekken f 90 per 1000 stuks,
:kop- en strek f 95 per 1000 stuks.
 
 
''Donderdag 14 december 1916''<br>
Aangevoerd 500 zakken portlandcement (merk Dyckerhoff) voor de prijs van f 35,- per 1000 kg franco voor de wal. De vracht van 25000 kg bedroeg f 4,50 per last, of f 2,25 per 1000 kg.
 
 
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p008 & p009 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijden 8 & 9.]]
|}
''Vrijdag 15 december 1916<br>
Aangevoerd 86 stuks dennen palen, 8 afgekeurd.
De aannemer toegestaan een monster met prijsopgaaf te vragen van een partij te koop aangeboden gebruikte telegraafdraad, om bij nadere goedkeuring te gebruiken voor de spiralen in de betonpalen, waarvoor staat bepaald ijzer zwaar 6 mm.
 
 
''Zaterdag 16 december 1916<br>
Draad goedgekeurd en de aannemer orders gegeven 4700 kg draad aan te kopen voor de prijs van f 20,- per 100 kg excl. vracht vanaf Dordrecht.<br>
Aangevoerd 500 zakken cement.<br>
Aangevoerd 120 dennen palen, 20 afgekeurd.
 
 
''Woensdag 20 december 1916''<br>
Overweging aankoop gebruikt telegraafdraad bij H. van Emden te Schiedam, voor f 20,- per 100 kg.
 
 
''Donderdag 21 december 1916''<br>
In Schiedam gekocht gebruikt telegraafdraad zwaar 4 en 5 mm, zwaar 4000 kg, aangevuld tot 4500 kg.
 
 
''Vrijdag 22 december 1916''<br>
Partij betonijzer 47.798 kg., voor f 21,- franco voor de wal.
 
 
''Donderdag 28 december 1916''<br>
Afkomend basalt 1000m².
 
 
{| style="border-collapse:collapse; float:right; margin-left: 10px;"
| [[Media:p010 & p011 - Dagboek van bestek 6.jpg | Dagboek bladzijden 10 & 11.]]
|}
''Vrijdag 29 december 1916''<br>
Meegedeeld dat de aannemers konden overgaan tot aankoop van het dakbeschot en pannen. Met aankoop van de pannen zou geen haast worden gemaakt en mocht de gelegenheid komen om geglazuurde te krijgen, dan wilde de hoofdingenieur daar wel gebruik van maken.
 
 
----
 
 
<p style="text-align:center;"> [[Bouwdagboek/1917, 1e kwartaal | Volgende deel ──>]]</p>
 
 
=='''Bronnen'''==
# Stenvert, R., & Veenland-Heineman, K. M. (2012). ''Archiefonderzoek: Bouwarchief Ir. D.F. Woudagemaal, Lemmer.'' Utrecht: BBA, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f.
# Tresoar, Archief van de Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland (archief nr. 9-01). Inv. nr. 917: ''Dagboek inzake de bouw van het gemaal, 1916-1920.''
 
<br>
[[Category:Het gemaal bouwkundig]]

Versie van 7 nov 2016 17:41

ir. D. F. Wouda

Noordhorn 5 april 1880 - † Leeuwarden 11 juni 1961

Dirk Frederik Wouda werd op 5 april 1880 in het Groningse dorpje Noordhorn geboren. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het ir. D.F. Woudagemaal te Teakesyl (Tacizijl) bij Lemmer.

Dit Nederlandse bouwwerk dat in 1998 op de lijst van werelderfgoed van Unesco geplaatst werd, is het enige nog werkende stoomgemaal in Europa en tevens het grootste stoomgemaal ter wereld.
Dirk Wouda was het derde kind in een gezin van zeven kinderen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijn vader en twee jaar later zijn moeder. De kinderen uit het gezin werden daarna opgenomen door verschillende familieleden. Dirk kwam terecht in Baflo bij zijn grootmoeder.
Hij volgde de HBS in Warffum en vervolgens ging hij naar de RHBS in Groningen. Na het behalen van zijn diploma ging Dirk Wouda naar Delft voor de studie civiel-ingenieur. Hij studeerde vlot af.
Na zijn studie was een van zijn eerste werken de normalisering van het riviertje de Regge in Overijssel. Hij woonde in die tijd in Almelo.
In juni 1908 verhuisde hij naar Leeuwarden, waar hij aan de slag ging als ingenieur van Provinciale Waterstaat. Ir. Dirk Wouda was gehuwd met Klaziena Rietma. (1 februari 1879 – 15 december 1941)
Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren, waarvan de jongste echter al op één-jarige leeftijd overleed in 1913.

Rond die tijd raakte ir. Dirk Wouda betrokken bij de plannen voor een groot stoomgemaal bij Lemmer.
Aan het begin van de 20ste eeuw werd het steeds duidelijker dat de natuurlijke afvoercapaciteit van de Friese boezem niet meer toereikend was. De natuurlijke afvloeiing naar de zee was niet meer voldoende voor de steeds betere en snellere ontwatering van de landbouwgronden in Friesland. Bovendien nam de berging van regenwater af, door het omzetten van dit laagland in weidegrond. De boeren hadden behoefte aan een snelle afvoer van overtollig water op de Friese boezem, zodat ze het land beter konden benutten. Een nieuw gemaal even ten westen van Lemmer moest hiervoor een oplossing bieden.
In 1913 stelde Wouda het ontwerp op, waarbij hij werd geassisteerd door Prof. Ir. J.C. Dijxhoorn (24 februari 1862- 21 mei 1941) in samenwerking met de fabrikant Smulders-Jaffa uit Utrecht.


Dijxhoorn was op dat moment hoogleraar aan de latere TH te Delft. Naast het Woudagemaal werkte hij verder aan pompen voor veel andere gemalen, waaronder die bij Medemblik en Alphen.

De bouw van het gemaal onder leiding van Wouda werd gestart in 1915. Door verschillende oorzaken liep de bouw een flinke vertraging op. Dit was niet in laatste plaats te wijten aan de Eerste Wereldoorlog die in 1914 was uitgebroken. Maar ook natuurgeweld werkte tegen: zo sneuvelde de kersvers gemetselde schoorsteen door blikseminslag. Die moest geheel worden herbouwd.
In totaal waren de kosten voor het gemaal 2,8 miljoen gulden, bijna een miljoen gulden meer dan begroot.

Op 7 oktober 1920 werd het gemaal officieel in gebruik gesteld door koningin Wilhelmina. Sinds die tijd heeft het gemaal jaar in jaar uit gedraaid, alhoewel niet meer zo vaak als voor 1967, toen was het gemaal gemiddeld 100 dagen per jaar in gebruik.


In 1947 kreeg het stoomgemaal de naam Ir. D.F. Woudagemaal, als eerbetoon aan Dirk Wouda, die in dat jaar met pensioen ging. In december 1998 werd het gemaal toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Dat is geen wonder, omdat het stoomgemaal wellicht een van de grootste ter wereld is en nog in goede en oorspronkelijke staat verkeert.


Na de bouw van het stoomgemaal werkte Wouda verder bij de Provinciale Waterstaat. Hij promoveerde tot hoofdingenieur en hij hield zich bezig met allerlei waterstaatkundige problemen van die tijd in Friesland. Privé moest Wouda in december 1941 het verlies van zijn vrouw Klaziena betreuren. Hij hertrouwde later met Catharina Wilhelmina Johanna Doorenbosch.


Hoewel Wouda in 1945 de pensioen-gerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte, bleef hij nog enkele jaren werken. Hieraan waren uiteraard de oorlogsomstandigheden debet. Na zijn feitelijke pensionering in 1947 bleef Dirk Wouda niet stilzitten. Het provinciaal bestuur van Friesland verzocht hem namelijk een verhandeling te schrijven over de hoofdbestanddelen van de afwatering in Friesland in de 19de- en 20ste-eeuw. Het resultaat is het lijvige boek "Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis".
Maar Wouda had ook tijdens zijn werkbare leven zich niet enkel op zijn werk gericht. Hij heeft met name veel werk geleverd voor het technisch onderwijs in Friesland. Zo werd hij in 1912 gekozen tot secretaris van de Vereniging voor Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs in Leeuwarden. In 1936 werd hij voorzitter van deze vereniging.
Tot 1912 beschikten alleen Haarlem en Dordrecht over een dergelijke onderwijsinrichting. Wouda was ook betrokken bij de bouw van de technische scholen in Leeuwarden.
De eerste school in 1915 kreeg de lijfspreuk van Wouda in de gevel: "Wie slagen wil, die slagen kan".


Dat Wouda niet alleen op lokaal niveau betrokken was bij het onderwijs blijkt uit het feit dat hij tot zijn 80ste jaar zitting heeft gehad in de landelijke onderwijsraad in Den Haag. Wouda beleefde veel voldoening aan de scholing van jonge mensen, iets wat wellicht te maken heeft gehad met de wijze waarop hijzelf zijn scholing heeft genoten.
Wouda was ondanks zijn drukke functie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid een bescheiden en sober mens. Dat bleek uit zijn vrijetijdsbesteding, die bestond uit het genieten van een tochtje in zijn motorbootje door de natuur. Op 11 juni 1961 overleed Dirk Wouda te Leeuwarden.

Zijn educatieve instelling leeft echter voort: Boven de ingang van het nieuwe Bezoekerscentrum, dat in 2011 werd gebouwd en op 4 oktober van dat jaar werd geopend door HKH Prinses Margriet prijken trots zijn woorden: “Wie slagen wil, die slagen Kan”