Friese stoomgemalen en Ir. D.F. Wouda: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<strong>Stoomgemalen in Friesland</strong>. (gegevens uit het archief van Wetterskip Fryslân) <strong>1853</strong> In de gemeente <strong>Hemelumer Oldephaert en N...')
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
<strong>Stoomgemalen in Friesland</strong>.
'''ir. D. F. Wouda'''
(gegevens uit het archief van Wetterskip Fryslân)


<strong>1853</strong>
Noordhorn 5 april 1880 - † Leeuwarden 11 juni 1961


In de gemeente <strong>Hemelumer Oldephaert en Noordwolde</strong> wordt in 1853 een meer, de Flait, drooggemalen door Jonkheer J.H.F.K. Gerlacius van Swinderen. Hij gebruikt hiervoor <strong>het eerste stoomgemaal in Friesland</strong>.
'''Dirk Frederik Wouda''' werd op '''5 april 1880''' '''in het Groningse dorpje Noordhorn''' geboren. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het '''ir. D.F. Woudagemaal''' te Teakesyl (Tacizijl) bij Lemmer.
Het gebied valt later onder Waterschap Ymedam (1923-1972).
<br>Dit Nederlandse bouwwerk  dat in 1998 op de lijst van '''[[werelderfgoed van Unesco]]''' geplaatst werd, is het enige nog werkende stoomgemaal in Europa en tevens het grootste stoomgemaal ter wereld.
Het stoomgemaal wordt in 1925 afgebroken en vervangen door een elektrisch gemaal.  
<br>Dirk Wouda was het derde kind in een gezin van zeven kinderen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijn vader en twee jaar later zijn moeder. De kinderen uit het gezin werden daarna opgenomen door verschillende familieleden. Dirk kwam terecht '''in Baflo''' bij zijn grootmoeder.
<br>Hij volgde de '''HBS in Warffum''' en vervolgens ging hij naar de '''RHBS in Groningen'''. Na het behalen van zijn diploma ging Dirk Wouda naar '''Delft''' voor de '''studie civiel-ingenieur'''. Hij studeerde vlot af.
<br>Na zijn studie was een van zijn eerste werken de normalisering van het riviertje de Regge in Overijssel. Hij woonde in die tijd in Almelo.
<br>In juni 1908 verhuisde hij naar Leeuwarden, waar hij aan de slag ging als '''ingenieur van Provinciale Waterstaat'''.
Ir. Dirk Wouda was gehuwd met Klaziena Rietma. (1 februari 1879 – 15 december 1941)
<br>Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren, waarvan de jongste echter al op één-jarige leeftijd overleed in 1913.


<strong>1858</strong>
[[Bestand:Ir_D_F_Wouda.JPG|400x326px|link=]]


In de <strong>Polder van het 4de en 5de Veendistrict</strong> wordt al vroeg gebruik gemaakt van stoombemaling. Het stoomgemaal staat <strong>onder Tjalleberd</strong> en wordt weer afgeschaft in 1868.
Rond die tijd raakte ir. Dirk Wouda '''betrokken bij de plannen voor een groot stoomgemaal bij Lemmer'''.
<br>Aan het begin van de 20ste eeuw werd het steeds duidelijker dat de natuurlijke afvoercapaciteit van de Friese boezem niet meer toereikend was. De natuurlijke afvloeiing naar de zee was niet meer voldoende voor de steeds betere en snellere ontwatering van de landbouwgronden in Friesland. Bovendien nam de berging van regenwater af, door het omzetten van dit laagland in weidegrond. De boeren hadden behoefte aan een snelle afvoer van overtollig water op de Friese boezem, zodat ze het land beter konden benutten. Een nieuw gemaal even ten westen van Lemmer moest hiervoor een oplossing bieden.
<br>In 1913 stelde Wouda '''het ontwerp''' op, '''waarbij hij werd geassisteerd door Prof. Ir. J.C. Dijxhoorn''' (24 februari 1862- 21 mei 1941) in samenwerking met de '''fabrikant Smulders-Jaffa uit Utrecht'''.


<strong>1861</strong>
[[Bestand:Prof_ir_JC_Dijxhoorn.jpg|394x478px|link=]]


Het waterschap <strongVeenpolder van Echten</strong> bouwt een stoomgemaal <strong>aan het Tjeukemeer</strong>. Besloten wordt het gemaal eerst aan de droogmaking van het gebied te zetten. Als dat een feit is, zal het stoomgemaal later aangepast worden. Met het oog hierop wordt er alvast een tweede stoomketel aangeschaft. Met de bouw van het gemaal wordt in 1859 begonnen en in 1861 in gebruik genomen. Als adviseur bij de bouw is opgetreden civiel ingenieur jhr. W.J. Backer te Amsterdam. Het "stoomvijzelwerktuig" wordt geleverd door Harmens en Penning te Harlingen.
<br>Dijxhoorn was op dat moment hoogleraar aan de latere TH te Delft. Naast het Woudagemaal werkte hij verder aan pompen voor veel andere gemalen, waaronder die bij Medemblik en Alphen.
In 1866 vervangt men de stoomketels, die slecht voldoen, door één nieuwe.
In 1877 wordt het stoomgemaal voorzien van een geheel nieuwe machine en een "dieptastende" vijzel. Het stoomgemaal dient samen met drie molens voor de bemaling van de "ondergronden".
Omstreeks 1900 heeft het gemaal te "weinig vermogen". Omstreeks 1913-1915 wordt het oude gemaal ontmanteld en afgebroken.


<strong>1870</strong>
De '''bouw van het gemaal''' onder leiding van Wouda werd '''gestart in 1915'''. Door verschillende oorzaken liep de bouw een '''flinke vertraging''' op. Dit was niet in laatste plaats te wijten aan de Eerste Wereldoorlog die in 1914 was uitgebroken.
Maar ook natuurgeweld werkte tegen: zo sneuvelde de kersvers gemetselde schoorsteen door blikseminslag. Die moest geheel worden herbouwd.
<br>In totaal waren de kosten voor het gemaal 2,8 miljoen gulden, bijna een miljoen gulden meer dan begroot.


In opdracht van <strong>De Haskerveenpolder</strong> wordt in 1870 een stoomgemaal gebouwd voor de droogmaking van 450 ha veenplassen <strong>onder Oudehaske</strong>. Het stoomgemaal wordt geplaatst midden in de droogmaking. In 1876 zijn de gronden droog.
Op 7 oktober '''1920 werd het gemaal officieel in gebruik gesteld door koningin Wilhelmina'''. Sinds die tijd heeft het gemaal jaar in jaar uit gedraaid, alhoewel niet meer zo vaak als voor 1967, toen was het gemaal gemiddeld 100 dagen per jaar in gebruik.
In 1908 wordt dit gemaal vervangen door een nieuw stoomgemaal


<strong>1876</strong>
[[Bestand:Koningin.jpg‎|350x242px|link=]]


De <strong>Veenpolder van het 6de en 7de Veendistrict</strong> bouwt een stoomgemaal aan de buitenringvaart ter bemaling van de bestaande droogmakingen en de nog droog te leggen gebieden. De stoommachine drijft een vijzel aan.
<br>In 1947 '''kreeg het stoomgemaal de naam Ir. D.F. Woudagemaal''', als eerbetoon aan Dirk Wouda, die in dat jaar met pensioen ging. In december 1998 werd het gemaal '''toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO'''. Dat is geen wonder, omdat het stoomgemaal wellicht een van de grootste ter wereld is en nog in goede en oorspronkelijke staat verkeert.  
Omstreeks 1886 wordt het <strong>"Tripgemaal"</strong> vergroot en er wordt een stoommachine met centrifugaalpomp aan het stoomgemaal toegevoegd.
In 1905 wordt de oude stoommachine met vijzel vervangen door een centrifugaalpomp aangedreven door een [[zuiggasmachine]].
In 1921 wordt de overgebleven stoommachine met stoomketel vervangen door een Bronsmotor, de oude centrifugaalpomp wordt vervangen door een schroefpomp.
In de periode 1953-1954 wordt nog een dieselmotor met schroefpomp geplaatst.


foto
<br>Na de bouw van het stoomgemaal werkte Wouda verder bij de Provinciale Waterstaat. Hij promoveerde tot '''hoofdingenieur''' en hij hield zich '''bezig met allerlei waterstaatkundige problemen''' van die tijd in Friesland. Privé moest Wouda in december 1941 het verlies van zijn vrouw Klaziena betreuren. Hij hertrouwde later met Catharina Wilhelmina Johanna Doorenbosch.


<strong>1878</strong>
<br>Hoewel Wouda in 1945 de pensioen-gerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte, bleef hij nog enkele jaren werken. Hieraan waren uiteraard de oorlogsomstandigheden debet. Na zijn feitelijke pensionering in 1947 bleef Dirk Wouda niet stilzitten. Het provinciaal bestuur van Friesland verzocht hem namelijk '''een verhandeling''' te schrijven '''over de hoofdbestanddelen van de afwatering in Friesland in de 19de- en 20ste-eeuw'''. Het resultaat is het lijvige boek <strong>"Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis"</strong>.
<br>Maar Wouda had ook tijdens zijn werkbare leven zich niet enkel op zijn werk gericht. Hij heeft met name veel werk geleverd voor het technisch onderwijs in Friesland. Zo werd hij in 1912 gekozen tot '''secretaris van de Vereniging voor Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs in Leeuwarden'''. In 1936 werd hij '''voorzitter''' van deze vereniging.
<br>Tot 1912 beschikten alleen Haarlem en Dordrecht over een dergelijke onderwijsinrichting. Wouda was ook betrokken bij de bouw van de technische scholen in Leeuwarden.
<br>De eerste school in 1915 kreeg de '''lijfspreuk van Wouda''' in de gevel: <strong>"Wie slagen wil, die slagen kan"</strong>.


In de [[particuliere droogmakerij]] van de <strong>"Makkumer-, Parregaster- en Workumermeren"</strong> door de N.V. "Friesche Landaanwinning-maatschappij" wordt in 1878? stoomgemaal gebouwd. Als er in 1882 daarop een faillisement volgt, wordt het gemaal gekocht door mr. F.A. van Hall. In 1912 verkocht hij o.a. het stoomgemaal aan het waterschap.
<br>Dat Wouda niet alleen op lokaal niveau betrokken was bij het onderwijs blijkt uit het feit dat hij '''tot zijn 80ste jaar zitting heeft gehad in de landelijke onderwijsraad in Den Haag'''. Wouda beleefde veel voldoening aan de scholing van jonge mensen, iets wat wellicht te maken heeft gehad met de wijze waarop hijzelf zijn scholing heeft genoten.
Het gemaal van het waterschap <strong>aan het het Van Panhuyskanaal bij Makkum</strong> werd in 1924-1925 gemoderniseerd.
<br>Wouda was ondanks zijn drukke functie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid een bescheiden en sober mens. Dat bleek uit zijn vrijetijdsbesteding, die bestond uit het genieten van een tochtje in zijn motorbootje door de natuur.
De stoommachine werd vervangen door een elektrische installatie met nieuwe pompen.
'''Op 11 juni 1961 overleed Dirk Wouda te Leeuwarden'''.  


<strong>1880</strong>
Zijn educatieve instelling leeft echter voort:
 
'''Boven de ingang van het nieuwe Bezoekerscentrum''', dat in 2011 werd gebouwd en op 4 oktober van dat jaar werd geopend door HKH Prinses Margriet prijken trots zijn woorden: <strong>“Wie slagen wil, die slagen Kan”</strong>
In 1880 wordt er een stoomgemaal gebouwd voor waterschap ,strong>"De Lemsterpolders</strong> te <strong>Eesterga aan de Lemster Rijn</strong> (Lemster Rien). Er is sprake van een stoomvijzelwerktuig.
In 1898 wordt er gesproken over de bouw van een stoomgemaal. De stoommachine drijft een vijzel aan. De installatie wordt geplaatst door de firma D.H. Landeweer te Martenshoek.
In 1904 wordt een nieuwe stoomketel geplaatst.
In 1970 wordt het stoomgemaal met erf en schuur te Eesterga verkocht aan K. van den Berg te Lemmer.
 
foto?
 
<strong>1881</strong>
 
Het tweede stoomgemaal van de <strong>Polder van het 4de en 5de Veendistrict</strong> is waarschijnlijk het <strong>Dijksmangemaal</strong> <strong>aan het stroomkanaal</strong>. Het gemaal is uitgerust met een centrifugaalpomp.
In 1912 wordt er in het stoomgemaal een nieuwe centrifugaalpomp bijgeplaatst. In 1916 wordt een tweede centrifugaalpomp geplaatst ter vervanging van de oude. 
Het Dijksmangemaal wordt in 1950-1954 omgebouwd tot een dieselgemaal.
 
foto
 
<strong> 1887? (van vóór 1912)</strong>
 
Stoomgemaal van de <strong>Workumermeerpolder</strong>. Was dit het gemaal <strong>Breewar</strong>?
In 1930 omgebouwd tot elktrisch gemaal.
 
<strong>1892</strong>
 
Het waterschap <strong>De Arumerpolder</strong> bouwt een stoomgemaal <strong>aan de Franekervaart bij Arum</strong>. In 1925 wordt overgegaan op aandrijving door middel van elektriciteit.
 
foto
 
<strong>1893</strong>
 
Het waterschap <strong>De Arumer-, Achlumer- en Kimswerderpolders</strong> bouwt een stoomgemaal met machinistenwoning <strong>aan de Franekervaart</strong>. In 1931 wordt overgeschakeld op de aandrijving door een oliemotor. Deze doet dienst tot 1954, waarna wordt overgeschakeld op elektriciteit.
De beide stoomgemalen aan de Franervaart staan tegenoverelkaar!
foto
 
<strong>1893</strong>
 
Het waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland</strong> laat een stoomgemaal <strong>De Veenhoop</strong> bouwen <strong>aan het Grietmansrak</strong>. Het gemaal werd in 1925 vervangen door het elektrisch gemaal "Zuidergemaal"aan het Polderhoofdkanaal. De stoommachine wordt in 1924 verkocht.
 
foto
 
<strong>ca 1894</strong>
 
Omstreeks 1894 wordt er in de <strong>particuliere polder Oud-Beets</strong> een stoomgemaal met machinistenwoning gebouwd <strong>op de Walle bij de Huisjesvaart</strong>. In 1920 blijkt het aanhouden van een eigen stoomgemaal te kostbaar.
 
<strong>1895</strong>
 
Voor de bemaling van de veenpolder <strong>De Trijegaasterveenpolder</strong> wordt in 1895 een gemaal gesticht <strong>bij het zuidelijke einde van de weg</strong> <strong>Ouwsterhaule-Oldeouwer</strong> op de polderdijk aan het hoofdkanaal. Het gemaal wordt uitgerust met een vijzel, gedreven door een stoommachine. Dit gemaal is waarschijnlijk in gebruik tot 1926.
In 1914 bestaan er plannen om een nieuw stoomgemaal te bouwen bij de schutsluis, maar van dit plan wordt in 1925 weer afgestapt.
 
<strong>1901</strong>
 
Waterschap <strong>Veenpolder onder Ter Idzardt en Oldeholtwolde</strong> realiseert in 1901 een stoomgemaal ter verbetering van de afwatering.
In 1941 wordt het gemaal geëlektrificeerd ter vergroting van het vermogen.
 
foto
 
<strong>1905</strong>
 
In 1905 wordt door het waterschap <strong>De Zuidpolder bij Franeker</strong> een stoomgemaal gebouwd <strong>aan de Tzummervaart</strong>. Het doel van de bouw is de bescherming van het gebied tegen het provinciale boezemwater. Het gemaal is uitegerust met een horizontaal draaiende centrifugaalpomp.
In 1947 wordt overgeschakeld op elektrische aandrijving.
 
foto
 
<strong>1908</strong>
 
Dit stoomgemaal van de <strong>Haskerveenpolder</strong> vervangt het stoomgemaal van 1870. Waarschijnlijk is dit gemaal <strong>meer oostelijk</strong> <strong>aan de Welle</strong> geplaatst. (topografische kaart, 1929)
Met de aanleg van het stoomgemaal te Stobbegat (1917) komt dit gemaal weer te vervallen.
 
<strong>1913</strong>
 
Waterschap de <strong>Veenpolder van Echten</strong> bouwt een nieuw stoomgemaal <strong>aan het Tjeukemeer</strong> op de plaats van het oude stoomgemaal van 1861. De bemalingsinstallatie, waaronder de toendertijd grootste centrifugaalpomp van Friesland, wordt geleverd door de Gebr. Stork & Co. te Hengelo. In 1925 wordt het gemaal geëlektrificeerd.
 
foto
 
<strong>1913</strong>
 
<strong>Aan de Achlumervaart</strong> wordt een stoomgemaal gebouwd in opdracht van het waterschap <strong>Ludinga</strong>. In 1940 nemen twee elektromotoren de taak van de stoommachine over.
 
<strong>1913</strong>
 
Voor het pas opgerichte waterschap <strong>De Leppedijk</strong> wordt een stoomgemaal gebouwd <strong>in het Nauwe Deel tussen Grou en Nes (bij Akkrum)</strong>. Vanwege de doorsnijding van het gebied door het Prinses Margrietkanaal werd het gemaal nutteloos. Aan weerszijden van het P.P.-kanaal werden elektrische gemalen gebouwd.
 
foto
 
<strong>1915</strong>
 
<strong>Ter hoogte van de straatweg te Jutrijp</strong> wordt voor het waterschap <strong>Hommerts-Sneek</strong> een stoomgemaal gebouwd. Dit stoomgemaal heeft ruim een dag nodig om voldoende druk op de ketels te hebben om te kunnen malen. Dit gemaal bezit bovendien ook te weinig capaciteit, want in 1941 wordt er nog een elektrisch gemaal gebouwd aan de Kerksloot bij Hommerts. Het stoomgemaal wordt omstreeks 1960 vervangen door een elektrisch gemaal.
 
Foto
 
<strong>1917</strong>
 
Het stoomgemaal <strong>te Stobbegat</strong> wordt gebouwd in verband met de vergroting van de <strong>Haskerveenpolder</strong> door toevoeging van de Haskerhornerpolder. Het stoomgemaal heeft de beschikking over twee centrifugaalpompen: één voor de polderboezem en één voor bemaling van de droogmakeijen in kavel II en VI. Het stoomgemaal aan de Welle (van 1908) vervalt.
In 1957 komt er een nieuw gemaal te Stobbegat. Het oude stoomgemaal wordt verbouwd tot opslagplaats.
 
foto
 
<strong>1918</strong>
 
In opdracht van waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Samllingerland</strong> komt een stoomgemaal <strong>De Boorne</strong> gereed, gebouwd op <strong>het punt waar de westelijke polderdijk het oude Koningsdiep afdamde</strong> voor de bemaling van de kavels van droogmakerijen van de Zuidoost-, de Zuidwest- en de Westpolder. Het gemaal dient ook als helper en reserve van het gemaal "De Veenhoop". De stoommachine wordt in 1924 verkocht.
In 1925 worden de beide stoomgemalen "De Veenhoop" en "De Boorne" vervangen door een elektrisch aangedreven gemaal "Zuidergemaal" aan de zuidelijke polderdijk bij het Polderhoofdkanaal.
 
<strong>1920</strong>
 
Bouw van een <strong>boezemgemaal</strong> <strong>bij Teakesyl (Tacozijl) te Lemmer</strong> door het <strong>Provinciaal Bestuur van Friesland</strong>. In 1955 worden de zes Piedboeufketels vervangen door 4 Schotse ketels van Werkspoor. In 1947 krijgt het stoomgemaal de naam <strong>Ir D.F. Woudagemaal</strong>. In 1967 schakelt het gemaal over op oliestook. Het gemaal is thans eigendom van Wetterskip Fryslân en staat sinds 1998 op Werelderfgoedlijst van de Unesco. In 2011 wordt er in de nabijheid een nieuw bezoekerscentrum gebouwd.
 
foto
 
<strong>1922</strong>
 
Het is mogelijk dat het in 1922 voor de veenpolder <strong>De Deelen</strong> gebouwde gemaal <strong>bij Haskerdijken (Heabrêge) </strong> eerst een stoomgemaal is geweest. Op de topografische kaart van 1929 staat op deze locatie vermeld: <strong>"Stoomgemaal De Deelen"</strong>.
 
<strong>1941</strong>
 
In het archief van waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland</strong> zijn technische tekeningen opgenomen betreffende de <strong>ombouw van het Noordergemaal tot een stoomgemaal</strong> (vanwege de olieschaarste). het is onbekend of dit plan is uitgevoerd.

Versie van 7 nov 2016 16:39

ir. D. F. Wouda

Noordhorn 5 april 1880 - † Leeuwarden 11 juni 1961

Dirk Frederik Wouda werd op 5 april 1880 in het Groningse dorpje Noordhorn geboren. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het ir. D.F. Woudagemaal te Teakesyl (Tacizijl) bij Lemmer.
Dit Nederlandse bouwwerk dat in 1998 op de lijst van werelderfgoed van Unesco geplaatst werd, is het enige nog werkende stoomgemaal in Europa en tevens het grootste stoomgemaal ter wereld.
Dirk Wouda was het derde kind in een gezin van zeven kinderen. Toen hij 10 jaar oud was overleed zijn vader en twee jaar later zijn moeder. De kinderen uit het gezin werden daarna opgenomen door verschillende familieleden. Dirk kwam terecht in Baflo bij zijn grootmoeder.
Hij volgde de HBS in Warffum en vervolgens ging hij naar de RHBS in Groningen. Na het behalen van zijn diploma ging Dirk Wouda naar Delft voor de studie civiel-ingenieur. Hij studeerde vlot af.
Na zijn studie was een van zijn eerste werken de normalisering van het riviertje de Regge in Overijssel. Hij woonde in die tijd in Almelo.
In juni 1908 verhuisde hij naar Leeuwarden, waar hij aan de slag ging als ingenieur van Provinciale Waterstaat. Ir. Dirk Wouda was gehuwd met Klaziena Rietma. (1 februari 1879 – 15 december 1941)
Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren, waarvan de jongste echter al op één-jarige leeftijd overleed in 1913.

Rond die tijd raakte ir. Dirk Wouda betrokken bij de plannen voor een groot stoomgemaal bij Lemmer.
Aan het begin van de 20ste eeuw werd het steeds duidelijker dat de natuurlijke afvoercapaciteit van de Friese boezem niet meer toereikend was. De natuurlijke afvloeiing naar de zee was niet meer voldoende voor de steeds betere en snellere ontwatering van de landbouwgronden in Friesland. Bovendien nam de berging van regenwater af, door het omzetten van dit laagland in weidegrond. De boeren hadden behoefte aan een snelle afvoer van overtollig water op de Friese boezem, zodat ze het land beter konden benutten. Een nieuw gemaal even ten westen van Lemmer moest hiervoor een oplossing bieden.
In 1913 stelde Wouda het ontwerp op, waarbij hij werd geassisteerd door Prof. Ir. J.C. Dijxhoorn (24 februari 1862- 21 mei 1941) in samenwerking met de fabrikant Smulders-Jaffa uit Utrecht.


Dijxhoorn was op dat moment hoogleraar aan de latere TH te Delft. Naast het Woudagemaal werkte hij verder aan pompen voor veel andere gemalen, waaronder die bij Medemblik en Alphen.

De bouw van het gemaal onder leiding van Wouda werd gestart in 1915. Door verschillende oorzaken liep de bouw een flinke vertraging op. Dit was niet in laatste plaats te wijten aan de Eerste Wereldoorlog die in 1914 was uitgebroken. Maar ook natuurgeweld werkte tegen: zo sneuvelde de kersvers gemetselde schoorsteen door blikseminslag. Die moest geheel worden herbouwd.
In totaal waren de kosten voor het gemaal 2,8 miljoen gulden, bijna een miljoen gulden meer dan begroot.

Op 7 oktober 1920 werd het gemaal officieel in gebruik gesteld door koningin Wilhelmina. Sinds die tijd heeft het gemaal jaar in jaar uit gedraaid, alhoewel niet meer zo vaak als voor 1967, toen was het gemaal gemiddeld 100 dagen per jaar in gebruik.


In 1947 kreeg het stoomgemaal de naam Ir. D.F. Woudagemaal, als eerbetoon aan Dirk Wouda, die in dat jaar met pensioen ging. In december 1998 werd het gemaal toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Dat is geen wonder, omdat het stoomgemaal wellicht een van de grootste ter wereld is en nog in goede en oorspronkelijke staat verkeert.


Na de bouw van het stoomgemaal werkte Wouda verder bij de Provinciale Waterstaat. Hij promoveerde tot hoofdingenieur en hij hield zich bezig met allerlei waterstaatkundige problemen van die tijd in Friesland. Privé moest Wouda in december 1941 het verlies van zijn vrouw Klaziena betreuren. Hij hertrouwde later met Catharina Wilhelmina Johanna Doorenbosch.


Hoewel Wouda in 1945 de pensioen-gerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte, bleef hij nog enkele jaren werken. Hieraan waren uiteraard de oorlogsomstandigheden debet. Na zijn feitelijke pensionering in 1947 bleef Dirk Wouda niet stilzitten. Het provinciaal bestuur van Friesland verzocht hem namelijk een verhandeling te schrijven over de hoofdbestanddelen van de afwatering in Friesland in de 19de- en 20ste-eeuw. Het resultaat is het lijvige boek "Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis".
Maar Wouda had ook tijdens zijn werkbare leven zich niet enkel op zijn werk gericht. Hij heeft met name veel werk geleverd voor het technisch onderwijs in Friesland. Zo werd hij in 1912 gekozen tot secretaris van de Vereniging voor Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs in Leeuwarden. In 1936 werd hij voorzitter van deze vereniging.
Tot 1912 beschikten alleen Haarlem en Dordrecht over een dergelijke onderwijsinrichting. Wouda was ook betrokken bij de bouw van de technische scholen in Leeuwarden.
De eerste school in 1915 kreeg de lijfspreuk van Wouda in de gevel: "Wie slagen wil, die slagen kan".


Dat Wouda niet alleen op lokaal niveau betrokken was bij het onderwijs blijkt uit het feit dat hij tot zijn 80ste jaar zitting heeft gehad in de landelijke onderwijsraad in Den Haag. Wouda beleefde veel voldoening aan de scholing van jonge mensen, iets wat wellicht te maken heeft gehad met de wijze waarop hijzelf zijn scholing heeft genoten.
Wouda was ondanks zijn drukke functie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid een bescheiden en sober mens. Dat bleek uit zijn vrijetijdsbesteding, die bestond uit het genieten van een tochtje in zijn motorbootje door de natuur. Op 11 juni 1961 overleed Dirk Wouda te Leeuwarden.

Zijn educatieve instelling leeft echter voort: Boven de ingang van het nieuwe Bezoekerscentrum, dat in 2011 werd gebouwd en op 4 oktober van dat jaar werd geopend door HKH Prinses Margriet prijken trots zijn woorden: “Wie slagen wil, die slagen Kan”