Afsluitdijk

Uit Wouda's Wiki
Versie door imported>Vincent Erdin op 27 aug 2012 om 21:24

De Afsluitdijk is een verbinding tussen het voormalige eiland Wieringen en Friesland. Door de aanleg van de dijk ontstond enerzijds het IJsselmeer en anderzijds de Waddenzee (Werelderfgoed). Tot aan het moment van de afsluiting in mei 1932 was het gehele water (IJsselmeer en Waddenzee) bekend onder de naam Zuiderzee. (Dat verklaart ook waarom het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen ook huisjes uit Paesens Moddergat en Zoutkamp in de collectie op het terrein van het Buitenmuseum heeft opgenomen).

De naam Afsluitdijk is enigszins misleidend. Het impliceert dat er geen uitwisseling van water mogelijk is. Omdat er twee grote sluizen zijn gebouwd zowel voor de scheepvaart als het spuien van water geeft dit al aan dat er ,,gaten" in de dijk zijn aangelegd waardoor er water van het meer naar de zee kan stromen en omgekeerd. Het gaat om de Lorentzsluis (aan de Friese kant) en de Stevinsluis (aan de Noord-Hollandse kant). Het grootste deel van de Afsluitdijk ligt in de gemeente Sud West Fryslân.

De aanleg van de Afsluitdijk begon in 1927 en was bedoeld als opmaat voor de verdere inpoldering, naast het aanwinnen van nieuw land was er ook sprake van een veiligheidsaspect. Meer dan eens was er grote schade door weer een overstroming langs de kusten van de provincies Friesland, Overijssel (Land van Vollenhove), Gelderland en Noord-Holland (het Gooi).

Naar aanleiding van al deze overstromingen werden er commissies ingesteld die na moesten gaan wat de meest haalbare optie was om het gevaar van het water te beteugelen en het achterland te beschermen tegen nieuwe overstromingen. Uiteindelijk zou het voorstel van ir. Lely in belangrijke mate worden uitgevoerd. In zijn ambtsperiode als minister gaf hij de opdracht om te beginnen met de Zuiderzeewerken. De aanleg van de Amsteldijk fungeerde hierbij als proefproject, daarna volgde de Afsluitdijk. Nadat de dijk was voltooid kon er een begin worden gemaakt met het aanwinnen van nieuw land: de Noordoost Polder en later Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Door de aanleg van deze polders verdwenen de eilanden Schokland en Urk. Van het eiland Schokland zijn de contouren opnieuw in het landschap uitgezet. Schokland was in 1859 onbewoonbaar geworden en Urk is altijd bewoond gebleven en heeft nog steeds een grote vissershaven en afslag.

Na de afsluiting in 1932 werd het water in het IJsselmeer geleidelijk aan brak (een overgangsfase van zout naar zoet) en was in 1934 vrijwel geheel zoet.