Terp

Uit Wouda's Wiki
Versie door imported>Jan Pieter Rottine op 26 sep 2012 om 20:56

Een terp is een kunstmatig opgeworpen heuvel die bescherming bood tegen het wassende water.

Hoewel ze verschillende namen hebben: terp (Friesland), wierde (Groningen) of vliedberg (Zeeland), ze beogen allemaal hetzelfde doel: mens, dier en huis bescherming bieden in tijden, waarin het water omhoog komt. Het is één van de eerste middelen, waarmee de mensen die vlak bij het water wonen, tijdelijk of permanent veiligheid zoeken, door op een hogere plaats dan het omringende land droog te kunnen wonen. Terpen worden al ruim voor het jaar 1000 aangelegd.

Een volgende stap in de bescherming tegen het water is het aanleggen van dijken, die soms ook de terpdorpen met elkaar verbinden. De eerste dijken worden vanuit de terpdorpen of vanuit een klooster aangelegd. De monniken van het klooster in Groningse Aduard brengen op deze manier het omringende land zelfs in cultuur.

De kunstmatige heuvels zijn overal in het kustgebied te vinden, maar in het bijzonder in Groningen, Friesland en Zeeland, waar de zee lange tijd vrij spel heeft gehad via grote zeearmen als de Middelsee, het Reitdiep. In Zeeland waren dat armen, zoals nu de Ooster- en Westerschelde.
Zeeland bestond vroeger uit veel meer eilanden, dan wat tegenwoordig de Zeeuwse eilanden noemen. Deze eilanden werden geleidelijk tot grotere gehelen samengevoegd: pas in de 19e eeuw werd zo nog het eiland Walcheren, waarop meerdere vliedbergen liggen, bij het eiland van Zuid-Beveland getrokken.

De omvang in hoogte en oppervlakte van een terp, wierde of vliedberg variëert sterk. Soms is er alleen een boerderij op gebouwd, soms een kleiner of groter dorp.
In de loop van de eeuwen kan de terp meerdere bouwlagen gaan bevatten. Als de hoogte van de terp onvoldoende is geworden, dan wordt er weer een ophopingslaag aan toegevoegd, dat kan alleen als er nog geen sprake is van vaste gebouwen: boerderijen, huizen, stallen en een kerk.

Omdat de terp geleidelijk aan zijn beschermende functie heeft verloren door de aanleg van stevige (zee)dijken, verdwijnen de terpen uiteindelijk uit het landschap. Veel terpen zijn in de loop van de 19e eeuw afgegraven. De afgegraven terpgrond is behoorlijk vruchtbaar en structuurverbeterend. Daarom wordt de terpaarde verhandeld, vervoerd naar minder vruchtbare landbouwgebieden om daar als bemesting en grondverbetering te worden gebruikt.

De Groningse hoogleraar prof. Van Giffen heeft veelvuldig onderzoek gedaan op de plaatsen waar terpen zijn afgegraven. Het materiaal, dat bij de afgraving vrijkomt geeft veel informatie weer van de geschiedenis van de bewoners die ooit op de terp/ wierden woonden.

Enkele van de meest bekende terpen in Friesland zijn die van de dorpen Winsum, Hegebeintum en Hantumhuzen. Mooie voorbeelden van half afgegraven wierden in Groningen zijn te vinden bij Niehove (beschermd dorpsgezicht) en Ezinge.

Terpen zijn reeds eeuwenlang al niet meer nodig geweest om mens en dier te beschermen tegen hoog water. In het eerste decennium van de 21e eeuw is er weer hernieuwde aandacht gekomen voor de terp als veiligheidsgarantie tegen hoge waterstanden.
In het Gelderse rivierenlandschap is de eerste moderne terp opgeworpen, waar een nieuwe boederderij op gebouwd is. Men stond voor de keuze om het betreffende boerenbedrijf helemaal uit het gebied weg te halen, of het op een aan te leggen terp te vestigen.
In het rivierengebied is namelijk de keuze gemaakt, om op sommige plaatsen de rivier opnieuw de ruimte te geven. Dat heeft dan als direct gevolg, dat gebieden onder water kunnen komen te staan, als de rivier door extreem hoge waterstanden die ruimte ook inderdaad neemt en het vrije gebied onder water zet.

Het is niet geheel duidelijk of er nog meer nieuwe terpen zullen komen.