In de voet van de schoorsteen van het Woudagemaal is bij de bouw een deurtje aangebracht (zie Fig.1 en 2) dat toegang verschaft tot het inwendige van de schutwand (binnenschacht) en de rookgaskanalen. Het deurtje wordt in de schriftelijke overeenkomst die ir. Wouda en steenfabriek Canoy-Herfkens in 1916 sloten voor het bouwen van een schoorsteen aangeduid als schoonmaakdeurtje (Fig. 3).[1] In genoemde overeenkomst staat dat Canoy-Herfkens zich (o.a.) verplicht om ‘te leveren en in te metselen een gegoten ijzeren schoonmaakdeurtje, volgens teekening, voor een som van f 25,-.’ Op de tekening wordt het deurtje een toegangsdeurtje genoemd; tegenwoordig wordt vaak gesproken van onderhouds- of inspectiedeurtje of -poortje.
.
De schoorsteen kwam gereed in juni 1918, maar werd vlak daarna door de bliksem getroffen. (Het verhaal van de schoorsteen vindt u hier: Schoorsteen). In december van datzelfde jaar schreef steenfabriek Canoy-Herfkens een brief aan ir. Wouda met een aanbieding voor de herbouw van de schoorsteen. [1] Deze brief, hier weergegeven als Figuur 4, laat zien dat het leveren en inmetselen van het deurtje wederom wordt aangeboden voor f 25,- . Het is het enige onderdeel van de offerte dat niet in prijs steeg ten opzichte van de eerste offerte. De prijsstijgingen waren een gevolg van de Eerste Wereldoorlog en de schaarste aan (bouw)materialen die toen ontstond. Wellicht heeft Canoy-Herfkens de prijs van het deurtje niet gewijzigd omdat het slechts een klein deel van de offerte uitmaakte, of omdat het deurtje dat voor de eerste schoorsteen was vervaardigd nog (deels) bruikbaar was.
Afmetingen
De afmetingen van het toegangsdeurtje zijn te zien op Figuur 5. De figuur toont een blauwdruk voor een bouwtekening van het deurtje. Naar deze tekening wordt in de eerste overeenkomst tussen ir. Wouda en Canoy-Herfkens verwezen (Fig. 3), en ook in de brief met de aanbieding voor de herbouw van de schoorsteen is dit het geval (zie Fig. 4). De tekening laat zien dat het deurtje 67 cm hoog is en 45 cm breed, exclusief de rand eromheen.
Achter het deurtje bevindt zich een 1.86 lange doorgang. Deze doorgang (te zien op Fig. 6) doorsnijdt achtereenvolgens de schoorsteenwand, de spouw en de wand van de schutwand (binnenschacht), en mondt uit in het inwendige van de schutwand.
Functies
De schoonmaakopening en het bijbehorende deurtje vervullen diverse functies. Om te beginnen konden de metselaars tijdens de bouw via deze opening de schoorsteen binnenkomen en verlaten. Ook konden de bouwmaterialen op deze wijze naar binnen worden gebracht. Waarschijnlijk konden mensen en materialen tijdens de bouw van de (eerste) schoorsteen ook binnengebracht worden via de openingen die voor de aansluiting met de rookgaskanalen waren opengelaten. Het is onbekend in hoeverre dit tijdens de bouw van de tweede schoorsteen ook nog mogelijk was.
De schoonmaakopening heeft tijdens de bouw van de tweede schoorsteen waarschijnlijk ook een rol gespeeld met betrekking tot de hijsinstallatie die gebruikt werd om stenen en ander materiaal op te hijsen. Bij de eerste schoorsteen, waarbij een zogenaamde galg als hijsinstallatie is gebruikt, was dit niet nodig. Op een foto gedateerd 27 mei 1918 (Fig. 7) is met enige moeite te zien dat het hijstouw aan de ene kant van de galg langs de buitenkant van de schoorsteen naar beneden loopt; aan de andere kant, niet zichtbaar op de foto, zal het door het inwendige van de schoorsteen naar beneden lopen. Het hijstouw hoefde dus niet door een opening onderaan de schoorsteen naar binnen/buiten. Bij de tweede schoorsteen is er een andere hijsinstallatie gebruikt, een driepoot. Daarbij lopen beide uiteinden van het hijstouw door de het inwendige van de schoorsteen naar beneden. Onderaan moest dan het uiteinde waar (door een paard) aan getrokken werd om de last naar boven te hijsen, door een opening naar buiten lopen. Dit kon de schoonmaakopening zijn.
Naast deze rol tijdens de bouw heeft het deurtje door de jaren heen een belangrijke functie gehad bij het opstarten van het gemaal. Het verschaft de stokers/machinisten toegang tot het inwendige van de nog koude schutwand. Door deze voor te verwarmen wordt de trek op gang gebracht. In het verleden werd dit gedaan door het stoken van een vuur van houtwol. Tegenwoordig wordt er bij het opstarten een gasbrander geplaatst in de gang achter het toegangsdeurtje. Om valse trek te voorkomen wordt het deurtje overigens vervangen door een dicht exemplaar wanneer het gemaal in bedrijf is (zie Fig. 9). Op dagen dat het gemaal niet in bedrijf is, wordt het deurtje van Fig. 1 gebruikt. Lucht van buiten kan dan vrij via het raster van het deurtje door de schutwand naar boven stromen, wat helpt om deze goed geventileerd en droog te houden.
Een laatste functie van het deurtje is toegang verschaffen aan onderhoudspersoneel voor het uitvoeren van inwendige inspecties en onderhoudswerkzaamheden aan de schutwand en de rookgaskanalen. Figuur 10 toont de inwendige aansluiting van de rookgaskanalen met de schutwand. De foto is gemaakt vanuit de plek waar de doorgang achter het deurtje uitmondt in de schutwand.
Situering
Een opmerkelijk feit is dat het toegangsdeurtje bij de tweede schoorsteen op een andere plek zit dan bij de eerste schoorsteen. Op figuur 7 zien we de eerste schoorsteen op 27-05-1918, enkele maanden voordat hij door de bliksem werd getroffen. Te zien is dat het deurtje zich aan de kant van het ketelhuis bevindt, aan de oostelijke kant van de schoorsteen. Bij de huidige schoorsteen bevindt het deurtje zich precies aan de andere kant van de schoorsteen, de westzijde (zie Fig. 1). Het zou kunnen dat hiervoor is gekozen omdat de bouw van het ketelhuis ten tijde van de herbouw van de schoorsteen inmiddels verder gevorderd was en er daardoor minder manoeuvreerruimte aan de oostzijde van de schoorsteen was.