Dokkumergrootdiep
Dokkumerdiep
Het Dokkumerdiep was al vóór de aanleg van de eerste dijken één van de belangrijkste afwateringsstromen in Fryslân.
Langs de noordkust van Oostergo en de oostelijke oever van de Middelsee was een hoger liggende strook zeeklei afgezet, zodat de rechtstreekse afwatering naar zee van de noordoostelijke delen van Oostergo belemmerd werd in haar afwatering.
De hele kern van Oostergo loosde daarom het overtollige water langs het Dokkumerdiep (zie kaart).
Door de waterdruk ontstaat het Dokkumerdiep, waarlangs al vroeg in de Middeleeuwen dijken werden aangelegd. Deze dijken liepen oorspronkelijk tot nabij Raard (ten westen van Dokkum).
In een charter van 1314 worden twee zijlen genoemd:
- De Raarderzijl deed dienst als afwatering voor het oostelijk deel van Ferwerderadiel
- De Domzijl was de afwateringsluis voor de streek tussen Holwerd en Bornwerd
De aanvoer naar deze sluizen ging langs natuurlijke kronkelende prielen, waarvan het tracé in de het gebied nog terug te vinden is.
De Dokkumer Ee was eerst nog een onbelangrijk stroompje, dat bij Bornemeer ten zuidwesten van Birdaard begon.
Pas later in de 13e of 14e eeuw werden er vanaf Birdaard kanaalvakken richting Leeuwarden gegraven en zodoende kwam de verbinding met Leeuwarden tot stand.
De afwatering van de kern van Oostergo, het Leppegebied, vond plaats langs het Ouddeel en de Murk naar de aan het westelijk einde van de bedijkte zeearm gelegen sluis.
- De Leppezijl