De Waterwolf
De Waterwolf
Gemaal de Waterwolf is gebouwd in opdracht van het Groningse doelwaterschap Electra. Het waterschap werd in 1913 opgericht met als doel/opdracht om te komen tot een betere afwatering in Hunsingo, Westerkwartier en de kop van Drenthe. Eigenlijk was waterschap Electra een overkoepelend waterschap. Na alle fusies die hebben plaatsgevonden is het Waterschap Noorderzijlvest (Groningen) de eigenaar van het gemaal.
Het gemaal de Waterwolf werd tussen 1918 en 1920 gebouwd op de plaats waar het Kommerzijlsterried en het Reitdiep samenkomen. De buurt had geen eigen naam maar werd na de komst van het gemaal aangeduid met Electra of Lammerburen. Formeel staat het gemaal in het dorp Oldehove. In de machinehal staan vier elektrisch aangedreven Stork schroefpompen als opvoerwerktuig. Het gemaal is op 5 november 1920 door Koningin Wilhelmina in gebruik gesteld (nog geen maand nadat de Majesteit het ir. D.F. Woudagemaal in gebruik had gesteld!) . De stichtingskosten waren 3 miljoen gulden. De capaciteit van het gemaal is net zo groot als van het ir. D.F. Woudagemaal: 4000 m3per minuut. In 1997 zijn er twee kleinere pompen bijgeplaatst van ieder 250 m3 per minuut waardoor de capaciteit uitgebreid is tot 4500 m3 per minuut. De Waterwolf bemaalt 67.000 hectare in het westen van de provincie Groningen en 29.000 hectare in het noorden van de Drenthe.
Bij Lammerburen is ter hoogte van het gemaal in het Reitdiep een sluis gebouwd. Door de sluisdeuren te sluiten stroomt het water van het Reitdiep het Kommerzijlsterried in en wordt dan door het gemaal opgepompt en uitgeslagen. Het deel van het Reitdiep tussen het gemaal en de sluizen bij Zoutkamp is een bergboezem, deze bergboezem is 6 kilometer lang. Mocht het water in de boezem van het waterschap Noorderzijlvest te hoog staan dan kan het afgemalen worden door de Waterwolf en tijdelijk opgeslagen in de bergboezem totdat er een moment is om het water op het Lauwersmeer te brengen. Dat gaat onder natuurlijk verval: de sluis openzetten als het water op het Lauwersmeer lager staat dan in de bergboezem. Het zal medio 2005 in de zomer zijn geweest dat zowel het Lauwersmeer als de bergboezem vol met overtollig water uit de Groningse boezem stonden. Afvoeren naar de Waddenzee was op dat moment niet mogelijk door de hoge waterstand op de Waddenzee. Op dat moment was er sprake van een serieus probleem. Oorzaak was een dagenlang aanhoudende neerslag.
Ook hier was de weg er naar toe een lange. Prof. Henket van de TH in Delft had aan het begin van de 20e eeuw al eens voorgesteld om vier stoomgemalen op het Hogeland in Hunsingo te plaatsen om hiermee de afwatering vanuit het gebied naar de Lauwerszee te verbeteren. Vergelijk de discussie in Friesland waar Wouda in zijn rapport aan Provinciale Staten aan had gegeven dat er twee boezemstoomgemalenbij Lemmer (ir. D.F. Woudgemaal; 1920) en Stavoren (J.L. Hooglandgemaal; 1967) nodig zouden zijn voor een optimale afwatering.
De voorstellen van Prof. Henket verdwenen in de la. In de periode waarin Wouda aan het stoomgemaal bij Tacozijl bezig was ging men in Groningen ook weer voortvarend aan de slag. Er moest een gemaal komen. De Groningers pakten het echter nog wat eigentijdser aan door van de Waterwolf direct een elektrisch gemaal te maken. De belangrijkste reden hiervan was dat de elektriciteitscentrale bij Helpman aan de zuidkant van de stad was gebouwd. Door het gemaal aan te sluiten op het elektriciteitsnet was de centrale zeker van een belangrijke afnemer. De provincie zag dit op tijd in en wilde het openbare stroomnet om die reden aanpassen. Zo kon het gebeuren dat er vrijwel gelijktijdig twee grote gemalen worden gebouwd maar met verschillende uitgangspunten: stoom (ir. D.F. Woudagemaal) of elektriciteit (De Waterwolf).
De noodzaak voor mechanische bemaling is ontstaan nadat het Reitdiep bij Zoutkamp in 1877 werd afgesloten van de Lauwerszee. Door de overheersende windrichting (westenwind) werd de geul in het Reitdiep volgespoeld met zand uit de Lauwerszee hetgeen de afwatering ernstig belemmerde. Het gemaal De Waterwolf moest dit probleem oplossen. Een tweede probleem ontstond toen de woeste gronden in Drenthe steeds meer omgezet werden in cultuurgrond. Drenthe kon het gebiedseigen water niet langer vasthouden, het water werd versneld via de boezem afgevoerd naar de Lauwerszee. Pas bij de afsluiting van de Lauwerszee en het plaatsen van de P.J. Cleveringasluizen (spui- en schutsluis) bij Lauwersoog kon het waterbeheer in Groningen en Drenthe beter gestuurd worden.