Bodemdaling: verschil tussen versies

Uit Wouda's Wiki
imported>Vincent Erdin
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Bodemdaling. Nederland daalt, weliswaar heel langzaam maar toch is dat een onomkeerbaar proces. Het begin van de bodemdaling ligt op het moment dat er iets uitgehaald...')
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Bodemdaling.
'''Bodemdaling'''


Nederland daalt, weliswaar heel langzaam maar toch is dat een onomkeerbaar proces. Het begin van de bodemdaling ligt op het moment dat er iets uitgehaald wordt.
'''Nederland daalt''', weliswaar '''heel langzaam''', maar toch is dat '''een onomkeerbaar proces'''. De daling van de bodem is een natuurlijk geologisch proces. Hoewel deze factor mogelijk gering is, kunnen we toch zeggen dat het landoppervlak nergens een stabiele hoogteligging heeft.
In de middeleeuwen was dat vooral veen. Grote gebieden werden ontgonnen en nadat het veen was afgegraven werd het land niet afgedekt of verder in orde gemaakt. Er verdween een laag van soms meerdere meters. Dat kon tot gevolg hebben dat het water vrij spel kreeg en de zwakke delen van zo'n veengebied onder water kwamen te staan. Wat eerst een klein water was kon uitgroeien tot een enorm meer. Op deze manier is de Haarlemmermeer ontstaan. Een eenvoudige uitvening; een plas niet opgevuld water en stormen deden de rest. In de driehoek Amsterdam, Haarlem en Leiden was het meer een gevaarlijke plas water die meer dan eens zorgde voor overlast.  
 
In de 17e eeuw kreeg Amsterdam overlast van het water van de toenmalige Zuiderzee. om inzicht te krijgen in wat er nu eigenlijk aan de hand was, liet liet burgemeester Hudde dijkpeilstenen of huddestenen langs het IJ inmetselen in een aantal bruggen en sluizen.
Vanaf de horizontale kerf in de steen werd vanaf dat moment de waterhoogte van het IJ gemeten, een aantal malen per dag. Zo werd de basis gelegd voor wat later het Normaal Amsterdams Peil zou worden.
De bodemdaling wordt ook beïnvloed vanaf het moment dat men activiteiten in de bodem ging ontwikkelen.
 
In de middeleeuwen was dat vooral de vervening.
In Zeeland en delen van Holland diepte men veengrond op om door middel van verbranding daaruit het ingesloten zout te winnen (selbarnen). Grote gebiedenlaaggelegen veen verdwenen onder het waterpeil en de watervlakten die ontstonden breidden zich door stormen en bijbehorende afslag snel uit.
 
Grote gebieden werden ook werden ontgonnen en nadat het veen was afgegraven werd het land niet afgedekt of verder in orde gemaakt. Er verdween een laag van soms meerdere meters. Dat kon tot gevolg hebben dat het water vrij spel kreeg en de zwakke delen van zo'n veengebied onder water kwamen te staan. Wat eerst een klein water was kon uitgroeien tot een enorm meer. Op deze manier is de Haarlemmermeer ontstaan. Een eenvoudige uitvening; een plas niet opgevuld water en stormen deden de rest. In de driehoek Amsterdam, Haarlem en Leiden was het meer een gevaarlijke plas water die meer dan eens zorgde voor overlast.  
Menselijk ingrijpen zorgde hier voor de bodemdaling.
Menselijk ingrijpen zorgde hier voor de bodemdaling.



Versie van 3 okt 2012 09:18

Bodemdaling

Nederland daalt, weliswaar heel langzaam, maar toch is dat een onomkeerbaar proces. De daling van de bodem is een natuurlijk geologisch proces. Hoewel deze factor mogelijk gering is, kunnen we toch zeggen dat het landoppervlak nergens een stabiele hoogteligging heeft.

In de 17e eeuw kreeg Amsterdam overlast van het water van de toenmalige Zuiderzee. om inzicht te krijgen in wat er nu eigenlijk aan de hand was, liet liet burgemeester Hudde dijkpeilstenen of huddestenen langs het IJ inmetselen in een aantal bruggen en sluizen. Vanaf de horizontale kerf in de steen werd vanaf dat moment de waterhoogte van het IJ gemeten, een aantal malen per dag. Zo werd de basis gelegd voor wat later het Normaal Amsterdams Peil zou worden.

De bodemdaling wordt ook beïnvloed vanaf het moment dat men activiteiten in de bodem ging ontwikkelen.

In de middeleeuwen was dat vooral de vervening. In Zeeland en delen van Holland diepte men veengrond op om door middel van verbranding daaruit het ingesloten zout te winnen (selbarnen). Grote gebiedenlaaggelegen veen verdwenen onder het waterpeil en de watervlakten die ontstonden breidden zich door stormen en bijbehorende afslag snel uit.

Grote gebieden werden ook werden ontgonnen en nadat het veen was afgegraven werd het land niet afgedekt of verder in orde gemaakt. Er verdween een laag van soms meerdere meters. Dat kon tot gevolg hebben dat het water vrij spel kreeg en de zwakke delen van zo'n veengebied onder water kwamen te staan. Wat eerst een klein water was kon uitgroeien tot een enorm meer. Op deze manier is de Haarlemmermeer ontstaan. Een eenvoudige uitvening; een plas niet opgevuld water en stormen deden de rest. In de driehoek Amsterdam, Haarlem en Leiden was het meer een gevaarlijke plas water die meer dan eens zorgde voor overlast. Menselijk ingrijpen zorgde hier voor de bodemdaling.

Op het moment dat de grond te nat is en het bodemwater te hoog staat kan er met behulp van mechanische bemaling worden ingegrepen. De grondwaterstand wordt aangepast aan het doel waarvoor het land nodig is: veeteelt of akkerbouw of om woningen te bouwen. Leeghwater deed in de 15e eeuw de uitvinding van zijn leven en bouwde een poldermolen. Maar vanaf dat moment dat er bemaling op gang kwam klinkt de grond steeds wat verder in en daalt de bodem iets. Misschien een milimeter, misschien twee maar over een lange periode vanaf 1500 zijn we al een fors eind aan het dalen geweest in Nederland.

Gaswinning in Groningen en olie elders is ook een reden voor bodemdaling. In Groningen zit d ekern van het gasveld onder en nabij Slochteren. Vergelijk dit gebied met een soepbord: aan de randen hoog en het middendeel diep. Als gevolg van de aardgaswinning daalt de bodem met zo'n 40 cm. Het kost dan ook steeds meer moeite om het water uit dat diepe bord weg te krijgen. Om het gasveeld heen staan dan ook nieuwe gemalen die dat water omhoog pompen.

Wat hier is beschreven voor een groot gasveld als Slochteren in Groningen geldt in feite voor iedere grote of kleine polder. Een polder is te vergelijken met een denbeeldig soepbord. De meeste polders liggen dieper dan het buitenwater en dalen door de constante bemaling nog steeds. Dat proces van dalen en inklinken gaat heel geleidelijk. Om het te illustreren: het stoomgemaal de Cruquius maalde vanaf 1849 het water 5 meter omhoog het nieuwe gemaal Koning Willem maalt het water sinds 2005 5,5 meter omhoog.

Er lijkt nog een tweede proces aan de gang te zijn: de bodemdaling is al genoemd maar Nederland lijkt iets te kantelen: in het oosten iets omhoog en in het westen iets dieper.

De discussie over hogere en zwaardere dijken is al net zo oud als de eerste bodemdaling. Niet alleen de zeedijken dienen voldoende op hoogte te zijn ook de rivierdijken zullen periodiek gecontroleerd te moeten worden. Naar verwachting zal er veel meer regenwater via de rivieren afgevoerd gaan worden, de waterstanden op de rivieren: Maas, Rijn en Waal kunnen aanzienlijke fluctueren. Bij grote hoeveelheden zullen de rivieren buiten hun oevers kunnen treden als er geen, omvangrijke, maatregelen worden getroffen. Soms kan een retentiegebied de oplossing zijn, soms moet er een nieuw gemaal worden gebouwd of de capaciteit een gemaal worden uitgebreid.

Bodemdaling heeft alles te maken met de veiligheid van inwoners in een bepaald gebied.