Het stoken met olie als brandstof: verschil tussen versies
imported>Jan Pieter Rottine Geen bewerkingssamenvatting |
imported>Cierick Goos k (Categorie toegevoegd) |
||
(15 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 3: | Regel 3: | ||
'''Tot 1967''' werden de stoomketels van het Ir. D. F. Woudagemaal '''met steenkolen gestookt'''. Op dat moment was er al '''een tweede generatie stoomketels''' in het ketelhuis van het gemaal geïnstalleerd, die evenals de voorgaande, '''met steenkolen''' werd '''gestookt'''. Deze ketels zijn '''in 1967 omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verstoken van vloeibare brandstoffen'''. | '''Tot 1967''' werden de stoomketels van het Ir. D. F. Woudagemaal '''met steenkolen gestookt'''. Op dat moment was er al '''een tweede generatie stoomketels''' in het ketelhuis van het gemaal geïnstalleerd, die evenals de voorgaande, '''met steenkolen''' werd '''gestookt'''. Deze ketels zijn '''in 1967 omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verstoken van vloeibare brandstoffen'''. | ||
Voor het '''stoken met olie''' wordt gebruik gemaakt van '''twee soorten brandstof''': de lichtere en dun vloeibare stookolie ('''dieselolie''') en de dik vloeibare stookolie, ook wel als '''zware olie''' aangeduid. Licht en zwaar hebben hier niets te maken met de massa van de olie, maar wel met '''de ontleding van de koolwaterstofverbindingen'''. De specifieke massa van stookolie ligt namelijk tussen de 830 - 990 kg/m³. | [[Bestand:2-210_ketelombouw_gtgi_a.jpg|700×463px|link=]] | ||
'''De ombouw in 1967 naar het stoken met olie''' | |||
<br> | |||
<br>Voor het '''stoken met olie''' wordt gebruik gemaakt van '''twee soorten brandstof''': de lichtere en dun vloeibare stookolie ('''dieselolie''') en de dik vloeibare stookolie, ook wel als '''zware olie''' aangeduid. Licht en zwaar hebben hier niets te maken met de massa van de olie, maar wel met '''de ontleding van de koolwaterstofverbindingen'''. De specifieke massa van stookolie ligt namelijk tussen de 830 - 990 kg/m³. | |||
Om de zware koolwaterstofketens te '''kunnen breken''', '''moet de olie worden verwarmd''' en zo '''fijn''' mogelijk worden''' verdeeld''' | Om de zware koolwaterstofketens te '''kunnen breken''', '''moet de olie worden verwarmd''' en zo '''fijn''' mogelijk worden''' verdeeld''' om te kunnen worden '''verstoven'''. | ||
<br>Om de stookolie te '''kunnen verpompen''', wordt deze in de opslagtanks '''met behulp van een stoomspiraal''', welke zich rond de aanzuigbuis bevindt, '''verwarmd tot ongeveer 80 °C'''. Voordat de stookolie naar de branders wordt gevoerd, wordt deze''' verder verwarmd in de stookolievoorwarmer''' tot een temperatuur van '''circa 110 °C''', 10 °C lager dan het vlampunt van de olie. | <br>Om de stookolie te '''kunnen verpompen''', wordt deze in de opslagtanks '''met behulp van een stoomspiraal''', welke zich rond de aanzuigbuis bevindt, '''verwarmd tot ongeveer 80 °C'''. Voordat de stookolie naar de branders wordt gevoerd, wordt deze''' verder verwarmd in de stookolievoorwarmer''' tot een temperatuur van '''circa 110 °C''', 10 °C lager dan het vlampunt van de olie. | ||
[[Bestand:Stookolievoorwarmer_gtgi_k.JPG|600×468px|link=]] | |||
'''De stookolievoorwarmer in het [[ir. D.F. Woudagemaal]]''' | |||
<br>De aldus verkregen '''dun vloeibare stookolie''' wordt met behulp van de '''stookpomp''', in dit geval een '''tandradpomp''', '''naar de brander getransporteerd'''. De brander bestaat uit een '''sneldraaiende, divergerende stalen buis''', waar '''de olie wordt ingespoten''' en '''door de draaiende beweging naar buiten wordt geslingerd''' en '''verneveld'''. | <br>De aldus verkregen '''dun vloeibare stookolie''' wordt met behulp van de '''stookpomp''', in dit geval een '''tandradpomp''', '''naar de brander getransporteerd'''. De brander bestaat uit een '''sneldraaiende, divergerende stalen buis''', waar '''de olie wordt ingespoten''' en '''door de draaiende beweging naar buiten wordt geslingerd''' en '''verneveld'''. | ||
<br>Om de divergerende buis is een zogenoemde '''retarder''' aangebracht, waaraan de divergerende buis zijn '''draaiende beweging''' ontleent. | <br>Om de divergerende buis is een zogenoemde '''retarder''' aangebracht, waaraan de divergerende buis zijn '''draaiende beweging''' ontleent. | ||
Regel 18: | Regel 24: | ||
Ook zorgt de inrichting van de brander ervoor, dat de brandstofdeeltjes de relatief koude wanden van de vuurgang niet raken en daardoor niet ontsteken of worden gedoofd. | Ook zorgt de inrichting van de brander ervoor, dat de brandstofdeeltjes de relatief koude wanden van de vuurgang niet raken en daardoor niet ontsteken of worden gedoofd. | ||
<br>'''Bij een goed verlopend verbrandingsproces''' zijn '''de afvoergassen iets grijs'''. | <br>'''Bij een goed verlopend verbrandingsproces''' zijn '''de afvoergassen iets grijs'''. | ||
<br>'''Kleurloosheid''' en '''een rode gloed op witte rook''' (waterdamp en koolstofdioxide)''' wijzen op een te grote | <br>'''Kleurloosheid''' en '''een rode gloed op witte rook''' (waterdamp en koolstofdioxide)''' wijzen op een te grote of een grote luchtovermaat'''. <br>'''Zwarte rook (roet)''' duidt op '''onverbrande koolstofdeeltjes, dus te weinig lucht'''. | ||
De '''draaiende beweging van de | De '''draaiende beweging van de retarder''' wordt '''ontleend aan de primaire verbrandingslucht''', die met een '''elektrisch aangedreven ventilator''' wordt aangevoerd. '''Naast''' de primaire verbrandingslucht wordt tevens '''met behulp van de schoorsteentrek''' via een klep bij het zogenoemde stookfront '''ook nog verbrandingslucht aangezogen'''. | ||
[[Bestand:Retarder_gi_k.jpg|400×226px|link=]] | |||
Bij het onder stoom brengen van de installatie '''wordt van''' de bij omgevingstemperatuur '''dun vloeibare dieselolie gebruik gemaakt'''. | Bij het onder stoom brengen van de installatie '''wordt van''' de bij omgevingstemperatuur '''dun vloeibare dieselolie gebruik gemaakt'''. | ||
Regel 29: | Regel 37: | ||
Technische gegevens stookinrichting | '''Technische gegevens stookinrichting''' | ||
'''Fabrikaat brander: Stork-Werkspoor''' | |||
<br>'''Type: Rotamisor (verstuiving d.m.v. centrifugaalkracht)''' | |||
''' | |||
<br> | |||
[[Category:Het gemaal in bedrijf]] |
Versie van 24 sep 2021 18:37
De Stookinrichting voor stookolie
Tot 1967 werden de stoomketels van het Ir. D. F. Woudagemaal met steenkolen gestookt. Op dat moment was er al een tweede generatie stoomketels in het ketelhuis van het gemaal geïnstalleerd, die evenals de voorgaande, met steenkolen werd gestookt. Deze ketels zijn in 1967 omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verstoken van vloeibare brandstoffen.
De ombouw in 1967 naar het stoken met olie
Voor het stoken met olie wordt gebruik gemaakt van twee soorten brandstof: de lichtere en dun vloeibare stookolie (dieselolie) en de dik vloeibare stookolie, ook wel als zware olie aangeduid. Licht en zwaar hebben hier niets te maken met de massa van de olie, maar wel met de ontleding van de koolwaterstofverbindingen. De specifieke massa van stookolie ligt namelijk tussen de 830 - 990 kg/m³.
Om de zware koolwaterstofketens te kunnen breken, moet de olie worden verwarmd en zo fijn mogelijk worden verdeeld om te kunnen worden verstoven.
Om de stookolie te kunnen verpompen, wordt deze in de opslagtanks met behulp van een stoomspiraal, welke zich rond de aanzuigbuis bevindt, verwarmd tot ongeveer 80 °C. Voordat de stookolie naar de branders wordt gevoerd, wordt deze verder verwarmd in de stookolievoorwarmer tot een temperatuur van circa 110 °C, 10 °C lager dan het vlampunt van de olie.
De stookolievoorwarmer in het ir. D.F. Woudagemaal
De aldus verkregen dun vloeibare stookolie wordt met behulp van de stookpomp, in dit geval een tandradpomp, naar de brander getransporteerd. De brander bestaat uit een sneldraaiende, divergerende stalen buis, waar de olie wordt ingespoten en door de draaiende beweging naar buiten wordt geslingerd en verneveld.
Om de divergerende buis is een zogenoemde retarder aangebracht, waaraan de divergerende buis zijn draaiende beweging ontleent.
Brander (rotomiser)
De draaiende beweging zorgt voor de menging van de brandstof met de lucht, maar zorgt er tevens voor, dat de uitbrandtijd van de kool-waterstofverbindingen zolang is, dat een nagenoeg volledige verbranding plaatsvindt.
Ook zorgt de inrichting van de brander ervoor, dat de brandstofdeeltjes de relatief koude wanden van de vuurgang niet raken en daardoor niet ontsteken of worden gedoofd.
Bij een goed verlopend verbrandingsproces zijn de afvoergassen iets grijs.
Kleurloosheid en een rode gloed op witte rook (waterdamp en koolstofdioxide) wijzen op een te grote of een grote luchtovermaat.
Zwarte rook (roet) duidt op onverbrande koolstofdeeltjes, dus te weinig lucht.
De draaiende beweging van de retarder wordt ontleend aan de primaire verbrandingslucht, die met een elektrisch aangedreven ventilator wordt aangevoerd. Naast de primaire verbrandingslucht wordt tevens met behulp van de schoorsteentrek via een klep bij het zogenoemde stookfront ook nog verbrandingslucht aangezogen.
Bij het onder stoom brengen van de installatie wordt van de bij omgevingstemperatuur dun vloeibare dieselolie gebruik gemaakt.
Zodra er voldoende stoom voorhanden is, wordt de stookolie in de opslagtanks in de omgeving van de aanzuigbuis opgewarmd, zodat de olie kan worden verpompt en via de voorwarmer naar de branderinstallaties van de ketels kan worden gevoerd.
Het stoken met stookolie gebeurt gedeeltelijk automatisch. De arbeidsomstandigheden voor de medewerkers in het ketelhuis zijn niet te vergelijken met die tijdens het stoken met steenkolen. De verantwoording voor een correcte bedrijfsvoering verschilt nauwelijks met die van stoken met steenkool.
Technische gegevens stookinrichting
Fabrikaat brander: Stork-Werkspoor
Type: Rotamisor (verstuiving d.m.v. centrifugaalkracht)