Anonieme gebruiker
Gedenkboek Jaffa/Bemaling Frieslands boezem (bekijk bron)
Versie van 14 sep 2021 08:44
, 14 sep 2021Illustraties toegevoegd
imported>Cierick Goos (Nieuwe pagina aangemaakt met '* Intro * Voorwoord * Ontstaansgeschiedenis landschap...') |
imported>Cierick Goos (Illustraties toegevoegd) |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
---- | ---- | ||
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p6. Header.png]] | |||
Gedurende een lange reeks van jaren is een afdoende verbetering van de afstrooming van Friesland’s boezem gezocht in de afsluiting van de Lauwerszee. | Gedurende een lange reeks van jaren is een afdoende verbetering van de afstrooming van Friesland’s boezem gezocht in de afsluiting van de Lauwerszee. | ||
Regel 20: | Regel 20: | ||
Sindsdien zijn verschillende ontwerpen van de afsluiting der Lauwerszee en gepaard daarmede van de verbetering der afstrooming van het boezemwater gemaakt. | Sindsdien zijn verschillende ontwerpen van de afsluiting der Lauwerszee en gepaard daarmede van de verbetering der afstrooming van het boezemwater gemaakt. | ||
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p35. Fundeeringsput.png]] | |||
''Fundeeringsput op 24 Juli 1917.'' | |||
De groote overstrooming van 1894 heeft tengevolge gehad, dat den 2<sup>den</sup> Maart 1895 de Gedeputeerde Staten van Groningen en Friesland bij een gemeenschappelijk schrijven aan den Minister van Waterstaat een plan van gedeeltelijke indijking der Lauwerszee aanboden. De Minister benoemde den 18 Juni 1896 een Commissie met opdracht te onderzoeken, of een gedeeltelijke indijking der Lauwerszee overeenkomstig het aangeboden plan zou kunnen strekken, "om een voldoende afstrooming van Friesland’s boezem te verzekeren en de afwatering van een deel der provincie Groningen te verbeteren; voor het geval deze vraag ontkennend mocht worden beantwoord, welke werken alsdan voor uitvoering in aanmerking komen om het beoogde doel te bereiken." | De groote overstrooming van 1894 heeft tengevolge gehad, dat den 2<sup>den</sup> Maart 1895 de Gedeputeerde Staten van Groningen en Friesland bij een gemeenschappelijk schrijven aan den Minister van Waterstaat een plan van gedeeltelijke indijking der Lauwerszee aanboden. De Minister benoemde den 18 Juni 1896 een Commissie met opdracht te onderzoeken, of een gedeeltelijke indijking der Lauwerszee overeenkomstig het aangeboden plan zou kunnen strekken, "om een voldoende afstrooming van Friesland’s boezem te verzekeren en de afwatering van een deel der provincie Groningen te verbeteren; voor het geval deze vraag ontkennend mocht worden beantwoord, welke werken alsdan voor uitvoering in aanmerking komen om het beoogde doel te bereiken." | ||
Regel 42: | Regel 47: | ||
In 1878 zeggen Gedeputeerde Staten in hunne missive aan de Staten van 24 October (zie Notulen W. Z. 1878, bijlage F), wanneer hun een verzoek is geworden om verbetering in de afstrooming te brengen: "Voortgaande bepoldering, verbetering der afvoerkanalen en beteugeling der opstuwing zijn derhalve de middelen, die naar onze meening behooren te worden aangewend tot verbetering van den bestaanden toestand." De vergadering der Staten vereenigde zich unaniem met dit gevoelen. | In 1878 zeggen Gedeputeerde Staten in hunne missive aan de Staten van 24 October (zie Notulen W. Z. 1878, bijlage F), wanneer hun een verzoek is geworden om verbetering in de afstrooming te brengen: "Voortgaande bepoldering, verbetering der afvoerkanalen en beteugeling der opstuwing zijn derhalve de middelen, die naar onze meening behooren te worden aangewend tot verbetering van den bestaanden toestand." De vergadering der Staten vereenigde zich unaniem met dit gevoelen. | ||
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p39. Stoomgemaal gezien van de zeezijde.png]] | |||
''Stoomgemaal gezien van de zeezijde. 16 Augustus 1918.'' | |||
Hoe kleiner de oppervlakte niet ingepolderd land werd, hoe duidelijker vorm het doel aannam, waarnaar moest worden gestreefd. Dit streven geschiedde min of meer onbewust; men voelde, om het zoo uit te drukken, waar het heen moest; maar nimmer is door de Staten als wetgevend lichaam tot nu toe expressis verbis gezegd, wat ten slotte het einddoel was, nimmer is omschreven, wat juist de taak der provincie ten aanzien der afstrooming is. | Hoe kleiner de oppervlakte niet ingepolderd land werd, hoe duidelijker vorm het doel aannam, waarnaar moest worden gestreefd. Dit streven geschiedde min of meer onbewust; men voelde, om het zoo uit te drukken, waar het heen moest; maar nimmer is door de Staten als wetgevend lichaam tot nu toe expressis verbis gezegd, wat ten slotte het einddoel was, nimmer is omschreven, wat juist de taak der provincie ten aanzien der afstrooming is. | ||
Regel 60: | Regel 70: | ||
Het gevolg van deze uitnoodiging is geweest de benoeming van de Lauwerszee-commissie van 7 Febr. 1902, die den 24 Juni 1904 haar rapport uitbracht. | Het gevolg van deze uitnoodiging is geweest de benoeming van de Lauwerszee-commissie van 7 Febr. 1902, die den 24 Juni 1904 haar rapport uitbracht. | ||
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p43. Stoomgemaal gezien van de Boezemzijde.png]] | |||
''Stoomgemaal gezien van de Boezemzijde. 18 Juli 1919.'' | |||
De commissie vereenigde zich met de zienswijze van den Hoofdinspecteur en de Inspecteurs van den Rijks Waterstaat en beval een plan aan, dat in de eerste plaats beoogde tweeërlei loozing, n.l. de natuurlijke door de ingedijkte Lauwerszee en de mechanische door een stoomgemaal aan de Zuiderzee. Verder liet het de scheiding in den bergboezem, die achter den nieuwen Lauwerszeedijk zou komen te liggen, vervallen, zoodat Friesland en Groningen op een en denzelfden bergboezem zouden afstroomen. | De commissie vereenigde zich met de zienswijze van den Hoofdinspecteur en de Inspecteurs van den Rijks Waterstaat en beval een plan aan, dat in de eerste plaats beoogde tweeërlei loozing, n.l. de natuurlijke door de ingedijkte Lauwerszee en de mechanische door een stoomgemaal aan de Zuiderzee. Verder liet het de scheiding in den bergboezem, die achter den nieuwen Lauwerszeedijk zou komen te liggen, vervallen, zoodat Friesland en Groningen op een en denzelfden bergboezem zouden afstroomen. | ||
Regel 73: | Regel 88: | ||
2<sup>e</sup>. De indijking op dit oogenblik ten behoeve van het in cultuur brengen van gronden in de afgesloten Lauwerszee is ontijdig te achten, omdat de gronden daarvoor nog niet rijp zijn. | 2<sup>e</sup>. De indijking op dit oogenblik ten behoeve van het in cultuur brengen van gronden in de afgesloten Lauwerszee is ontijdig te achten, omdat de gronden daarvoor nog niet rijp zijn. | ||
3<sup>e</sup> | 3<sup>e</sup>. Zelfs indien de voorbedoelde gronden wel voor cultuur geschikt waren, zou de indijking als middel tot landaanwinning toch altijd nog een groot financieel risico opleveren. | ||
De Minister van Waterstaat gaf als zijn meening te kennen, dat deze beschouwingen tot de slotsom moesten voeren, dat het noodzakelijk was, "het denkbeeld der indijking te laten varen en over te gaan tot verbetering der afwatering der beide provinciën door de oprichting van daartoe voldoend krachtige stoomgemalen." | De Minister van Waterstaat gaf als zijn meening te kennen, dat deze beschouwingen tot de slotsom moesten voeren, dat het noodzakelijk was, "het denkbeeld der indijking te laten varen en over te gaan tot verbetering der afwatering der beide provinciën door de oprichting van daartoe voldoend krachtige stoomgemalen." | ||
Regel 87: | Regel 102: | ||
</p> | </p> | ||
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png]] | |||
---- | ---- | ||
<p style="text-align:center;"> [[Gedenkboek Jaffa/Definitieve plan bemaling | Volgende deel ──>]]</p> | <p style="text-align:center;"> [[Gedenkboek Jaffa/Definitieve plan bemaling | Volgende deel ──>]]</p> |