De afstroomingswerken bij de Lemmer en Het Stoomgemaal bij Tacozijl, 27-05-1920: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
(Nieuwe pagina aangemaakt over verslag in LC van bezoek door prof staten aan de waterbouwkundige werken)
 
imported>Cierick Goos
(Nieuwe pagina aangemaakt over verslag in de LC van een lezing door Wouda)
 
Regel 4: Regel 4:
<div style="text-align:center;">
<div style="text-align:center;">
Leeuwarder Courant <br>
Leeuwarder Courant <br>
van Vrijdag 15 September 1916.<br>
van Donderdag 27 Mei 1920.<br>
Tweede Blad.<br>
DERDE BLAD.<br>


----
----




'''De afstroomingswerken bij de Lemmer.'''
'''Het Stoomgemaal bij Tacozijl.'''
 
</div>


'''De Plannen.'''
</div>


<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
Het is den lezer bekend, dat de afwatering van
Het departement Leeuwarden der vereeniging
Friesland sedert jaren een onderwerp van voortdurende
„Nijverheid" hield gisteravond in de zaal van de
studie is geweest. De Lauwerzee-commissie&mdash;1904
Coöperatieve Zuivelbank een vergadering, waarin
komt in het Lauwerzee-rapport tot
de heer D.&nbsp;F.&nbsp;Wouda, hoofdingenieur van den
de conclusie, dat de natuurlijke afstrooming dient
provincialen waterstaat, sprak over het  
verbeterd door afsluiting van de Lauwerzee en
stoomgemaal bij Tacozijl.
dat verder door kunstmatige afstrooming, door
middel van watergemalen, Frieslands boezem
moet worden beheerscht.
 
De Lauwerzee-commissie dacht zich een
stoomgemaal bij Tacozijl, gelegen ten zuiden van het
stedeke Sloten, aan een inham in Frieslands zuidkust,
welke „de Bank" genaamd is.
 
De regeering wilde van een afsluiting der
Lauwerzee niet weten en nadat eenige kostbare jaren
verloren waren gegaan, waren het nu Ged. Staten
van Friesland, die zelf de hand aan den ploeg sloegen.
Zij dienden bij de Staten voorstellen in
betreffende de afstrooming van Friesland's boezem,
na zich verzekerd te hebben van den financieelen
steun van het rijk.
 
Op 7 Februari 1913 besloten de Staten tot den
bouw van watergemalen aan de zuidkust van het
gewest, met een gezamenlijk vermogen van 1575&nbsp;W.&nbsp;P.&nbsp;K. en tot het uitvoeren van verdere werken,  
nader door de technici aangegeven.
 
Voorloopig zouden van die werken worden uitgevoerd:<br>
&emsp;&emsp;1. de bouw van een boezemgemaal te Tacozijl met een vermogen van 750 W.P.K.;<br>
&emsp;&emsp;2. de bouw van een zeesluis;<br>
&emsp;&emsp;3. een kanaal van gemaal naar sluis;<br>
&emsp;&emsp;4. afvoerkanaal met leidammen tot de Zuiderzee;<br>
&emsp;&emsp;5. verbindingskanaal van Idskenhuizermeer naar de Groote Brekken;<br>
&emsp;&emsp;6. vaste brug te Wollegaast;<br>
&emsp;&emsp;7. toevoerkanaal van Groote Brekken naar het boezemgemaal;<br>
&emsp;&emsp;8. verruiming van de Follega- en de Janesloot;<br>
&emsp;&emsp;9. telefoonleidingen naar de Lemmer.<br>


Het rijk had een bijdrage van 40 procent der
Nadat de voorzitter, mr.&nbsp;G.&nbsp;A.&nbsp;Boon, de vergadering
geraamde aanlegkosten in uitzicht gesteld.  
bekend had gemaakt met de teleurstellingen,
door het departement ondervonden bij het
beleggen van vergaderingen, deelde hij mede, dat
voor de excursie heden naar Tacozijl, ten einde
onder leiding van den heer Wouda het stoomgemaal
te bezichtigen, zich een veertigtal leden
hadden aangegeven.


Bij de nadere uitwerking der definitieve plannen
De heer Wouda, hierna zijn rede aanvangende,
is om verschillende redenen van technischen en
begon met te zeggen dat de provincie
practischen aard een en ander in bovenvermelden
Friesland waterstaatkundig uit drie gedeelten
staat gewijzigd.
bestaat:<br>
&emsp;&emsp;&emsp;1. het gebied van Friestands boezem;<br>
&emsp;&emsp;&emsp;2. het gebied van Oost- en Westdongeradeel;<br>
&emsp;&emsp;&emsp;3. het lindegebied.


Een der voornaamste wijzigingen is wel, dat
Onder Frieslands boezem is te verstaan het  
men niet vasthield aan den &mdash; ook in het  
groote samenstel van meren, plassen, kanalen en
Lauwerzee-verslag bedoelden &mdash; bouw van een gemaal
vaarten, dat met elkaar in open gemeenschap
bij Tacozijl met afstrooming in den inham „de
staande, enkel door de zeesluizen van de zee is
Bank", doch als plaats voor het gemaal, meer
gescheiden. Het beheer van dien boezem berust
oostelijk, de Teroelsterkolk verkoos. Hierdoor
reeds sedert eeuwen bij de provincie, wat op zichzelf
kon men gebruik maken van een deel der Zijlroede,  
wel iets bijzonders is, daar in andere
welke van het zuidpunt der Groote Brekken naar
provinciën voor het beheer van den boezem
de Lemmer gaat.
afzonderlijke bestuurslichamen bestaan, zooals waterschappen, heemraadschappen en hoogheemraadschappen.  


In de winterzitting der Staten 1914 werd onder
Op dien boezem wordt het water gebracht van  
punt 38 medegedeeld, dat het zuidelijke
ongeveer 293,900&nbsp;H.A. land, waarvan 286,433&nbsp;H.A.
afstroomingskanaal zou loopen van het zuidelijke punt
in Friesland en 7467&nbsp;H.A. in de provincie
der Groote Brekken onmiddellijk naar het zuiden,  
Groningen. Gronden, behoorende tot het
waarbij gebruik gemaakt zou worden van een deel
Munnekezijlverlaat, zijn na de opruiming van het
der Zijlroede en uitgekomen in den Teroelsterhoek.  
verlaat te Stroobos op Frieslands boezem gaan
Men vindt deze nieuwe richting reeds aangegeven
afwateren.  
op de kaart van Friesland, uitgegeven
door de „Leeuwarder Courant".


Men zie de benaming: stroomkanaal.
De grootte van den boezem is bij normalen
Tegelijkertijd werd goedgevonden gemaal en zeesluis tot
stand
één kunstwerk te vereenigen. De punten 2, 3, 4
0.20&nbsp;M.&nbsp;+&nbsp;Z.P.&nbsp;26,000&nbsp;H.A.;
van bovenvermelden staat kwamen hierdoor te
0.30&nbsp;M.&nbsp;+&nbsp;Z.P.&nbsp;43,200&nbsp;H.A.;
vervallen. Bovendien besloten de Staten in die
0.40&nbsp;M.&nbsp;+&nbsp;Z.P.&nbsp;55,200&nbsp;H.A.;
Winterzitting de capaciteit van het watergemaal te
0.50&nbsp;M.&nbsp;+&nbsp;Z.P.&nbsp;58,600&nbsp;H.A.;
verhoogen van 780 op 900&nbsp;W.&nbsp;P.&nbsp;K., waardoor bij  
0.60&nbsp;M.&nbsp;+&nbsp;Z.P.&nbsp;58,900&nbsp;H.A.
eventueele regeling van de afstrooming van het
Deze cijfers wijzigen zich voortdurend
Lindegebied, het water door het gemaal kan
bij de de vooortgaande inpoldering.
worden verwerkt.
</div>


<div style="text-align:center;">
Door de buitengewoon groote oppervlakte van
'''De Uitvoering.'''
den boezem is de verhouding lusschen land en
</div>
water, de zoogenaamde waterberging, zeer gunstig.  
Bij normalen stand bedraagt zij ongeveer
1/11 en bij de hoogste standen ongeveer 1/5. In de
aanliggende boezems van Hunzingo eu Westerkwartier
is het ongeveer 1/75, wat dus beteekent,
dat eenzelfde regenval op laatstgenoemde boezems
een zevenmaal grootere stijging veroorzaakt
dan op dien van Friesland.


<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
De boezem beschikt over de volgende loozingsmiddelen:  
Na de vaststelling dezer definitieve plannen
de Friesche sluis, Dokkumer Nieuwezijlen,
door de Staten op 19 en 26 Januari 1915,  
Roptazijl, Harlingen, Makkum, Workum,  
waardoor tevens was beslist, dat het gemaal niet door
Molkwerum, Stavoren, Schoterzijl, Tacozijl, Lemmer
Diesselmotoren maar door stoommachines zou
en Hindeloopen, die echter bij de meest
worden gedreven, werd met de uitvoering onverwijld
heerschende winden, n.l. die uit, westelijke richting,  
begonnen. 2 Maart 1915 ontvingen Ged. Staten
voor een deel werkeloos liggen, doordat het
het bestek van de aan te besteden pompen,  
dagelijksch laagwater blijft boven den boezemstand.  
stoommachines en ketels goedgekeurd van den
Gevolgen hooge waterstanden en overstroomingen.  
minister terug. De voor dit bestek van eenige
fabrikanten gevraagde prijsopgaaf werd 16 April
1915 ontvangen. Het onderzoek daarvan vorderde
nogal eenigen tijd en nader overleg. Toch kon
reeds op 24 Juni de levering van machines, ketels
pompen enz. opgedragen worden aan de
Machinefabriek Jaffa, firma Louis Smulders en Co.
te Utrecht voor ƒ&nbsp;357,770.  


Het merkwaardige in deze leverantie, welke
Plannen om hierin verbetering te brengen zijn
onder toezicht van professor Dyxhoorn te Delft
al heel oud. De geheele vorige eeuw ging heen
plaats vindtis, dat de pompen niet worden
met het aanbrengen van partieele verbeteringen,  
gegoten, maar gemaakt van plaatijzer, geklonken en
bestaande in het verruimen van bestaande kanalen
autogeen gelascht. Een proefpomp, op één tiende
en het graven van nieuwe stroomkanalen, o.a.
der ware grootte vervardigd, voldeen aan de  
de Nieuwe Zwemmer en het kanaal van de Kletstervaart
gestelde eischen volkomen.
naar de Leijen (1880—1889). Toch werd
ook hiermede geen toestand verkregen, waarmee
op den duur kon worden volstaan. Integendeel
deden zich factoren voor, die een nadeeligen
invloed hadden op de afwateringsverhoudingen
van Frieslands boezem en die deze verbeteringen
hebben opgeheven.  


Van het gemaal is nog niets zichtbaar, behalve
Na 1884 zullen ongeveer 10,000&nbsp;H.A. boezemland
een drie millioen steenen, opgetast bij de plaats
zijn ingepolderd, waarmede dus de waterberging
waar het zal worden gebouwd en die met wijze
bij standen hooger dan plus minus 0.30&nbsp;M.
voorzorg alvast maar aangevoerd zijn, om niet op
+&nbsp;Z.P. is verkleind. In de bemaling der polders
het critfeke moment gevaar te loopen de steenfabrieken
zijn, belangrijke verbeteringen aangebracht,
overladen te vinden met leveranties voor 't buitenland.
zoowel door het plaatsen van vele windmotoren
als door den bouw van stoomgemalen.  


Het gemaal zal zeker tot de grootste der wereld
De kanaliseering van de Tjonger in 1887—1888
worden gerekend. Het krijgt een vermogen om
is mede van zeer grooten invloed geweest op het
in één minuut 4000&nbsp;M³. d.&nbsp;i. 4&nbsp;millioen liter water
waterbezwaar van den Frieseben boezem.  
te loozen bij een opvoerhoogte van één meter. Men
Terwijl het vermogen van de loozingsmiddelen van  
kan zich een dergelijk kwantum moeilijk voorstellen.
den boezem onveranderd is gebleven, is het
Wellicht krijgt men eenigen indruk wanneer
waterbezwaar beduidend grooter geworden, met als
men bedenkt dat bij gebruik van tienliter-emmers
gevolg hiervan, dat de waterstanden hooger
in één minuut vierhonderd duizend emmers
worden, hetgeen door den spreker met cijfers wordt
water uit den boezem in zee worden geworpen.
gestaafd.


Het gemaal zal bestaan uit 4 tandemcompound
Afdoende verbetering is gezocht in afsluiting
stoommachines met elk 2 centrifugaalpompen van
van de Lauwerzee, waarvan het eerste plan is
elk 500&nbsp;M³. vermogen per minuut. Deze 8 pompen
gemaakt in 1847, doch dat herhaaldelijk werd
werpen 8 x 500&nbsp;M³. = 4000&nbsp;M³. water uit. Zij
gewijzigd. In 1896 werd een Staatscommissie
bezitten voor het aanzuigen elk 2 zuigbuizen, zoodat
benoemd, die in 1902 met een plan tot afsluiting
aan de landzijde het water in 16 zuigbuizen
kwam, n.l. een gescheiden bergboezem in de  
wordt opgeslorpt, terwijl het aan de zeezijde door
Lauwerzee, waarop Friesland en Groningen
8 persbuizen wordt afgevoerd. De 8 persbuizen
zouden afwateren.
behoorende tot de 8 pompen, worden twee aan
twee beschermd door dubbele stormdeuren. De
onderkant der persbuizen ligt 3.60&nbsp;M. onder
N.&nbsp;A.&nbsp;P. en zuilen deze buizen dus aan de zeezijde
nooit zichtbaar zijn. De vloer der machinekamer,  
die 62&nbsp;M. lang en 15&nbsp;M. breed is, ligt 2.70&nbsp;M.
boven N.&nbsp;A.&nbsp;P.
 
De stoom wordt geleverd door 6 Pied-Boeuf-ketels,
opgesteld in een ketelhuis van 31 x 16
meter. De schoorsteen, welke door de bekend
firma Canoy en Herfkens gebouwd wordt, krijgt
een hoogte van 62 meter +&nbsp;Z.P.
 
Een leidam ten westen van 't gemaal zal tegen
Z.W.-stormen een bescherming zijn.
 
't Spreekt wel vanzelf, dat de bouw van dit
gemaal eigenlijk het voornaamste deel van den
grooten arbeid is, die hier verricht moeit worden.
Met den bouw, d.i. het opbouwen van ketelhuis,
machinegebouw, schoorsteen, vervaardigen van
ketels, machines, pompen enz. en het monteeren
daarvan, zal waarschijnlijk nog wel twee jaren
gemoeid zijn. Dan eerst zal men zich kunnen
verlustigen aan den sierlijken eenvoud, dien de  
gevel belooft te bieden.</div>
 
 
<div style="text-align:center;">
'''De Werken.'''
</div>
 
<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
Het is te begrijpen, dat Ged. Staten eerder de
Provinciale Staten de gelegenheid aanboden, om
den stand van de werkzaamheden zelf in oogenschouw
te nemen en niet wachtten tot alles
gereed is.  


Wat nu kan worden waargenomen is trouwens
Dit plan vond echter groote tegenkanting,
ook reeds de moeite van de reis waard.  
vooral van den hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat
H.&nbsp;E.&nbsp;Bruyn, die een gemeenschappelijken
bergboezem en bemaling aan de zuidkust
bepleitte. Een groote boezem als die van Friesland
behoorde volgens hem niet naar één punt uit te
wateren, wat groot verhang en groote stroomkanalen
geeft.  


Er zijn immers naast het gemaal werken van  
Dit werd aanleiding tot de benoeming in 1902
beteekenis uit te voeren, n.l. het graven der
van de bekende Lauwerzee-commissie, die in
toevoerkanalen en het &mdash; in verband daarmee &mdash;
1904 verslag uitbracht, waarin vervat het voorstel
maken van bruggen. En hiermee is men reeds
tot afsluiting van de Lauwerzee en stoombemaling
ver gevorderd.  
bij Tacozijl. In de omgeving van Tacozijl
zijn groote waterreservoirs in de nabijheid van
de kust en een geringe opvoerhoogte door de
geringe getijbeweging. Het kolenverbruik is vrijewel
evenredig aan de opvoerhoogte, waarom de
zuidkust de aangewezen plaats is voor een
bemaling.  


De Statenleden met hun voorzitter en griffier, de
Het provinciaal bestuur, dat beide niet noodig
hoofdingenieur, ingenieur en opzichters begaven
achtte, opende onderhandelingen met de regeering
zich Donderdag per extra-trein om 9.25 van  
over de uitvoering van de afsluitingswerken,  
Heerenveen naar de Lemmer. Vandaar wandelt men
doch zij vond deze te duur in verhouding tot het te
langs den zeedijk naar de Teroelsterkolk, de plaats
bereiken resultaat en meende, dat de afwatering
waar 't gemaal zal verrijzen, dat nu in 't vervolg
van Frieslands boezem moest worden verbeterd
met meer recht heeten kan: gemaal bij de Lemmer,  
door voldoend krachtige stoomgemalen.  
dan gemaal bij Tacozijl. Hier vinden we den
steenhoop, waarover hierboven gesproken is. Het
afstroomingskanaal van de Groote Brekken naar
den zeedijk (plaats van 't gemaal) is reeds geheel
gereed, evenals de brug die in den slaperdijkweg&mdash;
Lemmer&mdash;Tacozijl gelegd moest worden.
Deze brug, een ophaalbrug, werd reeds op 6 April
1915 aanbesteed. Zij heeft 4 vaste overspanningen
en een doorvaartwijdte van 8 meter. Vier
stroomopeningen van elk 14.75&nbsp;M. wijdte. De
brug, die in 't laatst van 1915 gereed gekomen is,
kostte ƒ&nbsp;23,000.  


Het maken van dit zuide1ijk stroomkanaal
Wat de kosten der afsluitingswerken met  
(in tegenstelling met het „noorde1ijk"
toevoerkanalen enz. in Friesland betreft (met 16
stroomkanaal dat het Idskenhuizermeer verbindt met de  
sluizen elk van 6&nbsp;M. wijdte), deze zouden ongeveer
Groote Brekken) kon met het oog op den hoogen
ƒ&nbsp;9&nbsp;millioen bedragen, terwijl een stoomgemaal
waterstand niet eerder dan 11 Mei 1915 worden
van 750 waterpaardekracht aan de Zuidkust
aanbesteed. Het kanaal is in den bodem 68&nbsp;M.  
op ƒ&nbsp;1.9 millioen kwam.  
breed, diep 3&nbsp;M. —&nbsp;Z.P. en heeft glooiingen van
3 op 1, zoodat het op Z.P. een breedte van 86&nbsp;M.
heeft. Het is in December 1915 klaar gekomen
en heeft met inbegrip van het maken van  
oevervoorzieningen, een verharden toegangsweg
naar 't gemaal en het verleggen van dijken
ƒ&nbsp;129,500 gekost.  


Voor onteigening werd ƒ&nbsp;30,000 uitgegeven.
Men wist nu, in welke richting de oplossing was
Alle onteigeningen evenals de verdere voor het  
te zoeken, vooral ook, daar de regeering bereid
noordelijke stroomkanaal konden in der minne
bleek, voor het stichten van stoomgemalen het  
plaats hebben, wat zeker een prachtig succes mag
verleenen van rijkssubsidie te bevorderen.  
worden genoemd.  


De aannemer van dit kanaal ontmoeten wij
Het maken van een plan voor een gemaal bij
straks bij het noordelijke stroomkanaal en is de  
Tacozijl werd opgedragen aan de heeren Kermpees
Naamlooze Vennootschap v.h. Tijs Volker te
en van Krimpen, terwijl in Februari 1913
Dordrecht. De baggermachines, waarmede de  
door de Staten van Friesland werd besloten lot
arbeid verricht werd, hadden juist het Kaiser
oprichting van twee gemalen, waarvan voorloopig
Wilhelmkanaal op diepte gebracht. Een
één zou worden uitgevoerd. Het plan omvatte
majestueuzen indruk maakt die breede stroom. Met
een met Dieselmotoren gedreven gemaal, dat
het breede stoomgemaal op den achtergrond bijna
eenigszins landwaarts bij Tacozijl zou worden
3 meter boven N.&nbsp;A.&nbsp;P. zal in deze stille streek de
geplaatst, in den zeedijk een zeesluis die het
toeschouwer een machtigen indruk ontvangen van
uitschotkanaal afsloot en verder een toevoerkanaal
den durf, die het Friesche volk bezielt in den
uit de Brekken en een stroomkanaal Koevorden —
strijd tegen den vijand, het water.  
Groote Brekken.  


Nu dit kanaal geheel gereed is, is het mogelijk
Spreker is van meening, dat men door dit  
geworden alle bouwmaterialen voor 't gemaal per
besluit te nemen het zekerst werkend, het  
schip tot aan de plaats van opbouw aan te voeren.  
goedkoopste en het vlugst uit te voeren middel tot
Een groot gerief voor de verdere werkzaamheden.  
verbetering van de afwatering heeft gekozen.  
Met de afsluiting van de Lauwerzee zou veel
meer tijd gemoeid zijn geweest.  


De Statenleden gaan nu in een te Lemmer
Met de uitvoering van het werk is niet onmiddellijk
thuisbehoorende stoomboot, varen door de  
begonnen, daar eerst de belastingwet en
beschreven brug het geheele kanaal af naar de
de subsidieeringswet moesten zijn aangenomen.  
Groote Brekken. Zij kunnen daarbij de afbuiging
Thans is bepaald, dat 2/3 deel der renten en
van de Zijlroede oostwaarts naar de Lemmer zien.  
aflossingen der stichtingskosten, alsmede 2/3 deel van  
Aan boord bij de vaart over de Groote Brekken
de kosten van exploitatie en onderhoud der werken
is er gelegenheid tot het gebruiken van de lunch.
zal worden gevonden uit de opbrengst eener
De boot zet de heeren aan het noordelijkste deel
bijzondere belasting, te heffen krachtens art. 126
van de Brekken weer aan land. Daar zal het
septies der provinciale wet, waarbij van de  
noordelijk stroomkanaal uitmonden, dat De
geschatte pachtwaarde van de ongebouwde eigendommen
Koevorden, of liever het ondereind daarvan,
percenten worden geheven. Het rijk
„Idskenhuizermeer" genaamd, zal verbinden met de  
verleent een subsidie van 40&nbsp;pct. in de kosten.  
Brekken. Is die verbinding gereed, dan is de  
watertoevoer uit den Frieschen boezem naar het gemaal
voldoende verzekerd. Tusschen de Brekken en het
Idskenhuizermeer loopen evenwel 2 wegen
n.l. de rijksstraatweg Sneek&mdash;Lemmer en de
kunstweg Sloten&mdash;St. Nicolaasga. Zij kruisen
elkaar by Spannenburg en bij die kruising zal ons
kanaal als derde komen kruisen. We krijgen daar
een zes-armig kruis met hoeken van 60 graden.
Hier is dus weer een brug noodig en met een
praktische kleine omlegging van den weg kan een
goede ligging van de brug worden verkregen.
Noemen wij haar Brug bij Spannenburg.  


Zij werd als draaibrug 17 Aug. 1915 aanbesteed,
De tijd, hiermee gemoeid, ging evenwel niet
gelijktijdig met het maken van een vaste
ongebruikt voorbij. De plannen werden nader
brug in een parallelweg en bijkomende werken.
onderzocht en wijzigingen voorgesteld ten aanzien
Een en ander kost ƒ&nbsp;44,000.
van plaats, inrichting en vermogen.  


De brug heeft twee doorvaartwijdten elk van 9
Wat de plaats aangaat, deze werd thans
meter en twee stroomopemngen elk wijd 14
bepaald bij Teroelsterkolk in plaats van bij
meter. Ze zal over een paar weken gereed zijn.
Tacozijl, hetgeen een besparing meebracht van
Bij den bouw is er blijkbaar op gerekend, dat dit
ƒ&nbsp;100,000.  
stroomkanaal nog eenmaal voor grootscheepsvaarwater
zal kunnen dienen om den weg naar de
Lemmer te bekorten.  


Bij de brug blijven we even staan, maar gaan
Ten opzichte van de inrichting werd aan
dan een 800 meter verder en zien alweer een
stoommachines de voorkeur gegeven, daar
breed water, 't Is het Noordelijk stroomkanaal
Dieselmotoren, hoewel ze veel vóór hebben, in
dat, vanuit het Idskenhuizermeer begonnen, reeds
aanschaffing en exploitatie enorm duur zijn.  
tot hier is gevorderd.  


23 December 1915 werd het aanbesteed, het
Het vermogen, eerst bepaald op 750 waterpaardekracht,  
heeft een bodembreedte van 44 mater, is diep 3
werd in verband met de Lindeplannen
meter Z.P., heeft glooiingen van 3 op 1, dus een
opgevoerd tot 900&nbsp;W.P.K. Ook werd
breedte by Z.P. van 62 meter, Het zal midden
de vraag overwogen, of het gemaal niet electrisch
1917 gereed komen. De aannemingssom bedroeg
moest worden gedreven, doch naar de eenstemmige
ƒ&nbsp;251,100. Voor onteigening was hier pl.&nbsp;m.
meening van de professoren Dijxhoorn en
ƒ&nbsp;100,000 noodig.
Feldmann te Delft en den spreker verdiende dit
geen aanbeveling en zou, werd de stroom van de
centrale te Leeuwarden betrokken, de exploitatie
van het gemaal ƒ&nbsp;70,000 per jaar meer kosten
dan met een eigen stoombedrijf. De rentebesparing
door geringere aanlegkosten zou hiertegen
op verre na niet opwegen. Hierbij kwam nog
het technische bezwaar, dat de wisselende
opvoerhoogten, die een wisselend aantal toeren van
de pompen met zich brengen, voor een stoommachine
geen verschil maakt, doch een electromotor
verdraagt dit niet.  


Hier ziet men nu hoe het kanaal ontstaat. Hoe
In de winterzitting der Staten van 1914 werd
het gegraven wordt, zou men vroeger zeggen,
tot deze wijziging besloten en onmiddellijk daarna
maar daarbij denkt men aan een leger van polderjongens
met de uitvoering begonnen.
met schop en kruiwagen, gelegerd in keten
en werkend dat de koppen rood worden. Hoe
geheel anders gaat dit hier.  


Voor het land dat weggegraven moet worden
De begrooting voor het oorspronkelijke plan,  
ligt een groote, verbazend sterke baggermachine.
n.l. ƒ&nbsp;1,850,000, behoefde niet te worden
Een anker ligt vóór in 't land en met een lier
gewijzigd, omdat spreker had becijferd, dat met de
wordt de baggermachine tegen het land aangedrukt.
besparing, welke door de voorgestelde wijzigingen
Nu begint de baggering. Wij staan op de
werd verkregen, het grooter vermogen ruim kon
machine en houden het oog gericht op het grasveld,
worden betaald.
vlak voor ons. De machine steunt, de kettingen
ratelen en ziet daar beweegt een deeltje
van dat grasveld ten grootte van ¾&nbsp;M². Een
oogenblik later gaat het in een bak naar boven.
Nog een moment en het glijdt in de praam, die
terzijde van de baggermachine op zijn vracht ligt
te wachten. De baggermachine brengt het kanaal
onmiddellijk op 3 meter diepte. Heeft zij het
eene stuk uit het land gevreten, gehapt zou men
zeggen, dan verschuift nauw merkbaar dat gevaarte
wat naar rechts en hapt het brok ernaast
weg. Zoo gaat de machine den geheelen dag het  
kanaal aan de landgrens heen en weer en werpt
telkens zijn stukken weg.  


Al naarmate de grondsoort leemig of los, vordert
De werken bestaan in het eigenlijke stoomgemaal
zij per week 60 of 100 meter. Iedere week
en de toeleidingskanalen. Wat deze
is dus de machinist een pl.&nbsp;m. 75 meter dichter
laatsten betreft vertelde spreker o.a., dat het
bij de Spannenburgerbrug, die nu nog een brug
gemaal wordt gevoed uit de Groote Brekken, door
over land is. Dan gaat ze door de brug en vreet
een groot stroomkanaal, uitgevoerd van Mei—Dec.  
zich verder door naar de Groote Brekken. 't Lijkt
1915, dat meer dan tweemaal zoo breed is  
haast de jongen, die door den breiberg moet.
als het Nieuwe Kanaal en een lengte heeft van
60 à 100 meter per week lijkt niet veel gevorderd,  
1893 M. Op de kruising met den kunstweg
maar 't beteekent een opruiming van pl. m.
Lemmer—Tacozijl—Sondel is een doorlaatbrug
18,000&nbsp;. grond, een werk waaraan 250 polderjongens
gemaakt met een wijdte van 70&nbsp;M. tusschen de
genoeg zouden hebben. Nu ziet men
landhoofden. In het midden een ophaalbrug van
maar enkele arbeiders, die de baggermachine
8 M. wijdte voor het doorlaten van schepen met
bedienen. De grond, grootendeels zand, wordt in
materialen en kolen. Verder een kanaal van
de pramen naar het Idskenhuizermeer gebracht.
Groote Brekken tot Koevorde, uitgevoerd van  
Daar ligt de zuig-persmachine &mdash; zij was jammer
Maart 1916 tot Juli 1917, lang 4000&nbsp;M. en een  
genoeg thans defect &mdash; die steekt haar zuigapparaat
breedte op Z.P. van 62&nbsp;M. Waar de rijksweg
in de praam, zuigt het zand op na toevoeging van
Sneek—Lemmer en de weg Sloten—st.Nioolaasga
voldoende water en perst het door buizen waar ze
het Kanaal snijden is een draaibrug gebouwd
het hebben wil.
met twee twee openingen van 9&nbsp;M. met het oog op den
scheepvaartweg Groningen—Lemmer, die in  
aanmerking komt langs dit kanaal te worden verlegd.  


Meer dan de helft van het Idskenhuizermeer
Het vraagstuk van de grondberging was een
is er mee gedempt. De Staten maakten dus een  
moeilijk vraagstuk; er kwam heel wat los, n.l.
wandeling op het Idskenhuizermeer.  
749,000&nbsp;M³. te Spannenburg en 367,000&nbsp;M³. te
Lemmer. Dank zij de wijze van werken, werd
het hier gelukkig opgelost. De kanalen werden
geheel door baggering lot stand gebracht, de
grond in bakken vervoerd en door een zuiger op
den wal geperst, Bij Lemmer werden oude dijksputten
aangekocht en een deel van het Idskenhuizermeer
in het noorden, met de uitgebaggerde
aarde gevuld en zoo tot land gemaakt. Bij Lemmer
is het reeds in volle cultuur en zelfs voorzien
van een boerderijtje.


't Spreekt wel van zelf, dat hier het langst vertoefd wordt.
Zoo krijgt nu de Groote Brekken het water
toegevoerd van het Tjeukemeer uit het oosten,
het Slotermeer uit het westen, het Sneekermeer,
Langweerderwielen, Heegermeer enz. uit het  
noorden; de voeding laat dus niets te wenschen
over.  


De excursie is er ook mee ten einde. De heeren
Hierna behandelde de heer Wouda het eigenlijke
gaan nu in pramen het ondiepe meer De Koevorden
stoomgemaal, voor den inhoud waarvan wij
over en vinden na een vrij langdurig, winderig
verwijzen naar het uitvoerig verslag in ons
reisje in den Nieuweweg weer de stoomboot, die
[[Leeuwarder Courant - 4 mei 1920 | nummer van 4]]
hen door Oudhof en Woudvaart in Sneek brengt.
dezer van de lezing, te Lemmer
gehouden voor den „Bond van hoofden van den
technischen dienst in Friesland", Alleen mag nog
even gereleveerd wat de spreker zeide naar aanleiding
van de capaciteit van het gemaal, om
4000 M³. water per minuut uit te werpen. Om
duidelijk te maken, wat zulk een capaciteit
beteekent, zeide hij, dat het gemaal al het water,
dat zich in het Nieuwe Kanaal bevindt tusschen
de eerste en de tweede brug, in 20 minuten zou
kunnen uitslaan.


De reis heeft een goeden indruk gegeven voor
Wat kosten aangaat, deze zijn door den oorlog,  
den stand der werkzaamheden van de afstroomingswerken,  
waardoor materialen en werkkrachten zooveel
op welker voltooiing wordt gewacht
duurder werden, heel wat grooter geworden.
De data, hiervoren vermeld, doen zien hoe de
Bedroeg de oorspronkelijke raming ƒ&nbsp;1,850,000,
provinciale waterstaat met bekwamen spoed zijn
thans komen de totaalkosten ongeveer op
arbeid verricht. Geen lijd gaat verloren. Eerstdaags
ƒ&nbsp;2,500,000.
volgt nog de aanbesteding van den bouw
van machinegebouw, ketelhuis, enz


Als alles zoo vlot blijft loopen heeft Friesland
De spreker, die zulk een groot aandeel in dit
over twee jaar zijn gemaal in werking.
voor de provincie Friesland hoogst belangrijke
werk heeft gehad, ontving van den voorzitter een
hartelijk woord van dank en van de vergadering
een welgemeend applaus.
</div></div>
</div></div>




==Bronnen==
==Bronnen==
# Het Stoomgemaal bij Tacozijl. ''Leeuwarder courant: Tweede blad'', (1916, 15 september)<br> Geraadpleegd op 10-03-2022, van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010600767:mpeg21:p005
# Het Stoomgemaal bij Tacozijl. ''Leeuwarder courant: Derde blad'', (1920, 27 mei)<br> Geraadpleegd op 05-03-2022, van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010601892:mpeg21:p009
<br>
<br>
[[Category:Publicaties | Leeuwarder Courant 1916.09.15]]
[[Category:Publicaties]]

Versie van 7 mrt 2022 14:15

Leeuwarder Courant
van Donderdag 27 Mei 1920.
DERDE BLAD.



Het Stoomgemaal bij Tacozijl.


Het departement Leeuwarden der vereeniging „Nijverheid" hield gisteravond in de zaal van de Coöperatieve Zuivelbank een vergadering, waarin de heer D. F. Wouda, hoofdingenieur van den provincialen waterstaat, sprak over het stoomgemaal bij Tacozijl.

Nadat de voorzitter, mr. G. A. Boon, de vergadering bekend had gemaakt met de teleurstellingen, door het departement ondervonden bij het beleggen van vergaderingen, deelde hij mede, dat voor de excursie heden naar Tacozijl, ten einde onder leiding van den heer Wouda het stoomgemaal te bezichtigen, zich een veertigtal leden hadden aangegeven.

De heer Wouda, hierna zijn rede aanvangende, begon met te zeggen dat de provincie Friesland waterstaatkundig uit drie gedeelten bestaat:
   1. het gebied van Friestands boezem;
   2. het gebied van Oost- en Westdongeradeel;
   3. het lindegebied.

Onder Frieslands boezem is te verstaan het groote samenstel van meren, plassen, kanalen en vaarten, dat met elkaar in open gemeenschap staande, enkel door de zeesluizen van de zee is gescheiden. Het beheer van dien boezem berust reeds sedert eeuwen bij de provincie, wat op zichzelf wel iets bijzonders is, daar in andere provinciën voor het beheer van den boezem afzonderlijke bestuurslichamen bestaan, zooals waterschappen, heemraadschappen en hoogheemraadschappen.

Op dien boezem wordt het water gebracht van ongeveer 293,900 H.A. land, waarvan 286,433 H.A. in Friesland en 7467 H.A. in de provincie Groningen. Gronden, behoorende tot het Munnekezijlverlaat, zijn na de opruiming van het verlaat te Stroobos op Frieslands boezem gaan afwateren.

De grootte van den boezem is bij normalen stand 0.20 M. + Z.P. 26,000 H.A.; 0.30 M. + Z.P. 43,200 H.A.; 0.40 M. + Z.P. 55,200 H.A.; 0.50 M. + Z.P. 58,600 H.A.; 0.60 M. + Z.P. 58,900 H.A. Deze cijfers wijzigen zich voortdurend bij de de vooortgaande inpoldering.

Door de buitengewoon groote oppervlakte van den boezem is de verhouding lusschen land en water, de zoogenaamde waterberging, zeer gunstig. Bij normalen stand bedraagt zij ongeveer 1/11 en bij de hoogste standen ongeveer 1/5. In de aanliggende boezems van Hunzingo eu Westerkwartier is het ongeveer 1/75, wat dus beteekent, dat eenzelfde regenval op laatstgenoemde boezems een zevenmaal grootere stijging veroorzaakt dan op dien van Friesland.

De boezem beschikt over de volgende loozingsmiddelen: de Friesche sluis, Dokkumer Nieuwezijlen, Roptazijl, Harlingen, Makkum, Workum, Molkwerum, Stavoren, Schoterzijl, Tacozijl, Lemmer en Hindeloopen, die echter bij de meest heerschende winden, n.l. die uit, westelijke richting, voor een deel werkeloos liggen, doordat het dagelijksch laagwater blijft boven den boezemstand. Gevolgen hooge waterstanden en overstroomingen.

Plannen om hierin verbetering te brengen zijn al heel oud. De geheele vorige eeuw ging heen met het aanbrengen van partieele verbeteringen, bestaande in het verruimen van bestaande kanalen en het graven van nieuwe stroomkanalen, o.a. de Nieuwe Zwemmer en het kanaal van de Kletstervaart naar de Leijen (1880—1889). Toch werd ook hiermede geen toestand verkregen, waarmee op den duur kon worden volstaan. Integendeel deden zich factoren voor, die een nadeeligen invloed hadden op de afwateringsverhoudingen van Frieslands boezem en die deze verbeteringen hebben opgeheven.

Na 1884 zullen ongeveer 10,000 H.A. boezemland zijn ingepolderd, waarmede dus de waterberging bij standen hooger dan plus minus 0.30 M. + Z.P. is verkleind. In de bemaling der polders zijn, belangrijke verbeteringen aangebracht, zoowel door het plaatsen van vele windmotoren als door den bouw van stoomgemalen.

De kanaliseering van de Tjonger in 1887—1888 is mede van zeer grooten invloed geweest op het waterbezwaar van den Frieseben boezem. Terwijl het vermogen van de loozingsmiddelen van den boezem onveranderd is gebleven, is het waterbezwaar beduidend grooter geworden, met als gevolg hiervan, dat de waterstanden hooger worden, hetgeen door den spreker met cijfers wordt gestaafd.

Afdoende verbetering is gezocht in afsluiting van de Lauwerzee, waarvan het eerste plan is gemaakt in 1847, doch dat herhaaldelijk werd gewijzigd. In 1896 werd een Staatscommissie benoemd, die in 1902 met een plan tot afsluiting kwam, n.l. een gescheiden bergboezem in de Lauwerzee, waarop Friesland en Groningen zouden afwateren.

Dit plan vond echter groote tegenkanting, vooral van den hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat H. E. Bruyn, die een gemeenschappelijken bergboezem en bemaling aan de zuidkust bepleitte. Een groote boezem als die van Friesland behoorde volgens hem niet naar één punt uit te wateren, wat groot verhang en groote stroomkanalen geeft.

Dit werd aanleiding tot de benoeming in 1902 van de bekende Lauwerzee-commissie, die in 1904 verslag uitbracht, waarin vervat het voorstel tot afsluiting van de Lauwerzee en stoombemaling bij Tacozijl. In de omgeving van Tacozijl zijn groote waterreservoirs in de nabijheid van de kust en een geringe opvoerhoogte door de geringe getijbeweging. Het kolenverbruik is vrijewel evenredig aan de opvoerhoogte, waarom de zuidkust de aangewezen plaats is voor een bemaling.

Het provinciaal bestuur, dat beide niet noodig achtte, opende onderhandelingen met de regeering over de uitvoering van de afsluitingswerken, doch zij vond deze te duur in verhouding tot het te bereiken resultaat en meende, dat de afwatering van Frieslands boezem moest worden verbeterd door voldoend krachtige stoomgemalen.

Wat de kosten der afsluitingswerken met toevoerkanalen enz. in Friesland betreft (met 16 sluizen elk van 6 M. wijdte), deze zouden ongeveer ƒ 9 millioen bedragen, terwijl een stoomgemaal van 750 waterpaardekracht aan de Zuidkust op ƒ 1.9 millioen kwam.

Men wist nu, in welke richting de oplossing was te zoeken, vooral ook, daar de regeering bereid bleek, voor het stichten van stoomgemalen het verleenen van rijkssubsidie te bevorderen.

Het maken van een plan voor een gemaal bij Tacozijl werd opgedragen aan de heeren Kermpees en van Krimpen, terwijl in Februari 1913 door de Staten van Friesland werd besloten lot oprichting van twee gemalen, waarvan voorloopig één zou worden uitgevoerd. Het plan omvatte een met Dieselmotoren gedreven gemaal, dat eenigszins landwaarts bij Tacozijl zou worden geplaatst, in den zeedijk een zeesluis die het uitschotkanaal afsloot en verder een toevoerkanaal uit de Brekken en een stroomkanaal Koevorden — Groote Brekken.

Spreker is van meening, dat men door dit besluit te nemen het zekerst werkend, het goedkoopste en het vlugst uit te voeren middel tot verbetering van de afwatering heeft gekozen. Met de afsluiting van de Lauwerzee zou veel meer tijd gemoeid zijn geweest.

Met de uitvoering van het werk is niet onmiddellijk begonnen, daar eerst de belastingwet en de subsidieeringswet moesten zijn aangenomen. Thans is bepaald, dat 2/3 deel der renten en aflossingen der stichtingskosten, alsmede 2/3 deel van de kosten van exploitatie en onderhoud der werken zal worden gevonden uit de opbrengst eener bijzondere belasting, te heffen krachtens art. 126 septies der provinciale wet, waarbij van de geschatte pachtwaarde van de ongebouwde eigendommen percenten worden geheven. Het rijk verleent een subsidie van 40 pct. in de kosten.

De tijd, hiermee gemoeid, ging evenwel niet ongebruikt voorbij. De plannen werden nader onderzocht en wijzigingen voorgesteld ten aanzien van plaats, inrichting en vermogen.

Wat de plaats aangaat, deze werd thans bepaald bij Teroelsterkolk in plaats van bij Tacozijl, hetgeen een besparing meebracht van ƒ 100,000.

Ten opzichte van de inrichting werd aan stoommachines de voorkeur gegeven, daar Dieselmotoren, hoewel ze veel vóór hebben, in aanschaffing en exploitatie enorm duur zijn.

Het vermogen, eerst bepaald op 750 waterpaardekracht, werd in verband met de Lindeplannen opgevoerd tot 900 W.P.K. Ook werd de vraag overwogen, of het gemaal niet electrisch moest worden gedreven, doch naar de eenstemmige meening van de professoren Dijxhoorn en Feldmann te Delft en den spreker verdiende dit geen aanbeveling en zou, werd de stroom van de centrale te Leeuwarden betrokken, de exploitatie van het gemaal ƒ 70,000 per jaar meer kosten dan met een eigen stoombedrijf. De rentebesparing door geringere aanlegkosten zou hiertegen op verre na niet opwegen. Hierbij kwam nog het technische bezwaar, dat de wisselende opvoerhoogten, die een wisselend aantal toeren van de pompen met zich brengen, voor een stoommachine geen verschil maakt, doch een electromotor verdraagt dit niet.

In de winterzitting der Staten van 1914 werd tot deze wijziging besloten en onmiddellijk daarna met de uitvoering begonnen.

De begrooting voor het oorspronkelijke plan, n.l. ƒ 1,850,000, behoefde niet te worden gewijzigd, omdat spreker had becijferd, dat met de besparing, welke door de voorgestelde wijzigingen werd verkregen, het grooter vermogen ruim kon worden betaald.

De werken bestaan in het eigenlijke stoomgemaal en de toeleidingskanalen. Wat deze laatsten betreft vertelde spreker o.a., dat het gemaal wordt gevoed uit de Groote Brekken, door een groot stroomkanaal, uitgevoerd van Mei—Dec. 1915, dat meer dan tweemaal zoo breed is als het Nieuwe Kanaal en een lengte heeft van 1893 M. Op de kruising met den kunstweg Lemmer—Tacozijl—Sondel is een doorlaatbrug gemaakt met een wijdte van 70 M. tusschen de landhoofden. In het midden een ophaalbrug van 8 M. wijdte voor het doorlaten van schepen met materialen en kolen. Verder een kanaal van Groote Brekken tot Koevorde, uitgevoerd van Maart 1916 tot Juli 1917, lang 4000 M. en een breedte op Z.P. van 62 M. Waar de rijksweg Sneek—Lemmer en de weg Sloten—st.Nioolaasga het Kanaal snijden is een draaibrug gebouwd met twee twee openingen van 9 M. met het oog op den scheepvaartweg Groningen—Lemmer, die in aanmerking komt langs dit kanaal te worden verlegd.

Het vraagstuk van de grondberging was een moeilijk vraagstuk; er kwam heel wat los, n.l. 749,000 M³. te Spannenburg en 367,000 M³. te Lemmer. Dank zij de wijze van werken, werd het hier gelukkig opgelost. De kanalen werden geheel door baggering lot stand gebracht, de grond in bakken vervoerd en door een zuiger op den wal geperst, Bij Lemmer werden oude dijksputten aangekocht en een deel van het Idskenhuizermeer in het noorden, met de uitgebaggerde aarde gevuld en zoo tot land gemaakt. Bij Lemmer is het reeds in volle cultuur en zelfs voorzien van een boerderijtje.

Zoo krijgt nu de Groote Brekken het water toegevoerd van het Tjeukemeer uit het oosten, het Slotermeer uit het westen, het Sneekermeer, Langweerderwielen, Heegermeer enz. uit het noorden; de voeding laat dus niets te wenschen over.

Hierna behandelde de heer Wouda het eigenlijke stoomgemaal, voor den inhoud waarvan wij verwijzen naar het uitvoerig verslag in ons nummer van 4 dezer van de lezing, te Lemmer gehouden voor den „Bond van hoofden van den technischen dienst in Friesland", Alleen mag nog even gereleveerd wat de spreker zeide naar aanleiding van de capaciteit van het gemaal, om 4000 M³. water per minuut uit te werpen. Om duidelijk te maken, wat zulk een capaciteit beteekent, zeide hij, dat het gemaal al het water, dat zich in het Nieuwe Kanaal bevindt tusschen de eerste en de tweede brug, in 20 minuten zou kunnen uitslaan.

Wat kosten aangaat, deze zijn door den oorlog, waardoor materialen en werkkrachten zooveel duurder werden, heel wat grooter geworden. Bedroeg de oorspronkelijke raming ƒ 1,850,000, thans komen de totaalkosten ongeveer op ƒ 2,500,000.

De spreker, die zulk een groot aandeel in dit voor de provincie Friesland hoogst belangrijke werk heeft gehad, ontving van den voorzitter een hartelijk woord van dank en van de vergadering een welgemeend applaus.


Bronnen

  1. Het Stoomgemaal bij Tacozijl. Leeuwarder courant: Derde blad, (1920, 27 mei)
    Geraadpleegd op 05-03-2022, van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010601892:mpeg21:p009