Lauwerszee en De afstroomingswerken bij de Lemmer: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
k (Categorie toegevoegd)
 
imported>Cierick Goos
(Nieuwe pagina aangemaakt over verslag in LC van bezoek door prof staten aan de waterbouwkundige werken)
 
Regel 1: Regel 1:
De''' Lauwerszee''' stond''' tot de afsluiting in 1969 in open verbinding met de [[het Wad; Friesche Wad, Groninger Wad en Uithuizer Wad]]''', evenals de '''voormalige [[Middelzee]]''' en de '''[[Zuiderzee]]'''.
[[Bestand:Kop Leeuwarder Courant.jpg|link=]]
<br>De '''Middelzee verdween uit het hart van Friesland door inpoldering''', een geleidelijk proces dat in het noorden van Friesland werd afgerond in de 14e en 15e eeuw.
<br>Pas '''in 1932''' bij de aanleg van de '''[[Afsluitdijk]]''' verdween de '''[[Zuiderzee]]'''. Hiervoor in de plaats kwamen het '''[[IJsselmeer]]'''.


[[Bestand:Satellite_image_Lauwersmeer.jpg|400×274px|link=]]
<div style="column-count:2; column-gap: 32px;">
De '''Lauwerszee''' stond '''in open verbinding''' met de '''[[het Wad]]'''. Rondom de '''[[Lauwerszee]]''' lagen verschillende '''visserdorpen''' waarvan '''[[Zoutkamp]]''' aan de Groningse kant en '''[[Oostmahorn]]''' aan de Friese zijde de meest bekende is. De vissers visten vooral op garnalen.
<div style="text-align:center;">
<br>Vanuit Zoutkamp en Oostmahorn werd de '''verbinding met het eiland Schiermonnikoog''' onderhouden.
Leeuwarder Courant <br>
<br>Na de afsluiting is de '''veerhaven verplaatst naar [[Lauwersoog]]'''.
van Vrijdag 15 September 1916.<br>
Tweede Blad.<br>


[[Bestand:Reitdiepbrug_Zoutkamp_k.jpg‎|600×200px|link=]]
----
De '''vissersplaats Zoutkamp''' onderging een ware metamorfose. Veel van de oude '''visserswoningen werden afgebroken''', straten verdwenen uit het karakteristieke dorpsbeeld. Slechts een enkel pand bleef bewaard omdat het '''overgenomen werd door het [[Zuiderzeemuseum]] in Enkhuizen'''.
<br>Inmiddels is men zich in Zoutkamp bewust geworden van dit verleden en probeert te redden wat er nog te redden valt, de herinnering aan de vissersvloot wordt levend gehouden, er zijn weer bedrijven bij de haven gevestigd die zich bezighouden met de visvangst of dienstverlenend zijn.


Vanuit '''Oostmahorn en Esonstad''' wordt sinds enkele jaren weer een in hoofdzaak '''recreatieve verbinding onderhouden met Schiermonnikoog'''. 
Na de afsluiting werd de naam '''[[Lauwerszee]]''' vervangen door '''[[Lauwersmeer]]'''. Het meer werd vooral '''een groot natuur- en recreatiegebied en een klein deel werd aangewezen als militair oefenterrein'''.


[[Bestand:Lauwersmeer_2_k.jpg‎|600×285px|link=]]
'''De afstroomingswerken bij de Lemmer.'''
De '''reden om de Lauwerszee af te sluiten werd vooral ingegeven door veiligheidsoverwegingen'''. Het zou goedkoper zijn om een nieuwe dam met sluizen aan te leggen dan om alle bestaande dijken te verhogen.  
<br>De afsluiting '''past in de grotere [[Deltaplan]]''' wat op dat moment in Zeeland en de Zuidhollandse eilanden volop in uitvoering was: het afsluiten van de grote zeegaten door middel van dijken of dammen.


'''De Plannen.'''
</div>
<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
Het is den lezer bekend, dat de afwatering van
Friesland sedert jaren een onderwerp van voortdurende
studie is geweest. De Lauwerzee-commissie&mdash;1904
komt in het Lauwerzee-rapport tot
de conclusie, dat de natuurlijke afstrooming dient
verbeterd door afsluiting van de Lauwerzee en
dat verder door kunstmatige afstrooming, door
middel van watergemalen, Frieslands boezem
moet worden beheerscht.
De Lauwerzee-commissie dacht zich een
stoomgemaal bij Tacozijl, gelegen ten zuiden van het
stedeke Sloten, aan een inham in Frieslands zuidkust,
welke „de Bank" genaamd is.
De regeering wilde van een afsluiting der
Lauwerzee niet weten en nadat eenige kostbare jaren
verloren waren gegaan, waren het nu Ged. Staten
van Friesland, die zelf de hand aan den ploeg sloegen.
Zij dienden bij de Staten voorstellen in
betreffende de afstrooming van Friesland's boezem,
na zich verzekerd te hebben van den financieelen
steun van het rijk.
Op 7 Februari 1913 besloten de Staten tot den
bouw van watergemalen aan de zuidkust van het
gewest, met een gezamenlijk vermogen van 1575&nbsp;W.&nbsp;P.&nbsp;K. en tot het uitvoeren van verdere werken,
nader door de technici aangegeven.
Voorloopig zouden van die werken worden uitgevoerd:<br>
&emsp;&emsp;1. de bouw van een boezemgemaal te Tacozijl met een vermogen van 750 W.P.K.;<br>
&emsp;&emsp;2. de bouw van een zeesluis;<br>
&emsp;&emsp;3. een kanaal van gemaal naar sluis;<br>
&emsp;&emsp;4. afvoerkanaal met leidammen tot de Zuiderzee;<br>
&emsp;&emsp;5. verbindingskanaal van Idskenhuizermeer naar de Groote Brekken;<br>
&emsp;&emsp;6. vaste brug te Wollegaast;<br>
&emsp;&emsp;7. toevoerkanaal van Groote Brekken naar het boezemgemaal;<br>
&emsp;&emsp;8. verruiming van de Follega- en de Janesloot;<br>
&emsp;&emsp;9. telefoonleidingen naar de Lemmer.<br>
Het rijk had een bijdrage van 40 procent der
geraamde aanlegkosten in uitzicht gesteld.
Bij de nadere uitwerking der definitieve plannen
is om verschillende redenen van technischen en
practischen aard een en ander in bovenvermelden
staat gewijzigd.
Een der voornaamste wijzigingen is wel, dat
men niet vasthield aan den &mdash; ook in het
Lauwerzee-verslag bedoelden &mdash; bouw van een gemaal
bij Tacozijl met afstrooming in den inham „de
Bank", doch als plaats voor het gemaal, meer
oostelijk, de Teroelsterkolk verkoos. Hierdoor
kon men gebruik maken van een deel der Zijlroede,
welke van het zuidpunt der Groote Brekken naar
de Lemmer gaat.
In de winterzitting der Staten 1914 werd onder
punt 38 medegedeeld, dat het zuidelijke
afstroomingskanaal zou loopen van het zuidelijke punt
der Groote Brekken onmiddellijk naar het zuiden,
waarbij gebruik gemaakt zou worden van een deel
der Zijlroede en uitgekomen in den Teroelsterhoek.
Men vindt deze nieuwe richting reeds aangegeven
op de kaart van Friesland, uitgegeven
door de „Leeuwarder Courant".
Men zie de benaming: stroomkanaal.
Tegelijkertijd werd goedgevonden gemaal en zeesluis tot
één kunstwerk te vereenigen. De punten 2, 3, 4
van bovenvermelden staat kwamen hierdoor te
vervallen. Bovendien besloten de Staten in die
Winterzitting de capaciteit van het watergemaal te
verhoogen van 780 op 900&nbsp;W.&nbsp;P.&nbsp;K., waardoor bij
eventueele regeling van de afstrooming van het
Lindegebied, het water door het gemaal kan
worden verwerkt.
</div>
<div style="text-align:center;">
'''De Uitvoering.'''
</div>
<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
Na de vaststelling dezer definitieve plannen
door de Staten op 19 en 26 Januari 1915,
waardoor tevens was beslist, dat het gemaal niet door
Diesselmotoren maar door stoommachines zou
worden gedreven, werd met de uitvoering onverwijld
begonnen. 2 Maart 1915 ontvingen Ged. Staten
het bestek van de aan te besteden pompen,
stoommachines en ketels goedgekeurd van den
minister terug. De voor dit bestek van eenige
fabrikanten gevraagde prijsopgaaf werd 16 April
1915 ontvangen. Het onderzoek daarvan vorderde
nogal eenigen tijd en nader overleg. Toch kon
reeds op 24 Juni de levering van machines, ketels
pompen enz. opgedragen worden aan de
Machinefabriek Jaffa, firma Louis Smulders en Co.
te Utrecht voor ƒ&nbsp;357,770.
Het merkwaardige in deze leverantie, welke
onder toezicht van professor Dyxhoorn te Delft
plaats vindtis, dat de pompen niet worden
gegoten, maar gemaakt van plaatijzer, geklonken en
autogeen gelascht. Een proefpomp, op één tiende
der ware grootte vervardigd, voldeen aan de
gestelde eischen volkomen.
Van het gemaal is nog niets zichtbaar, behalve
een drie millioen steenen, opgetast bij de plaats
waar het zal worden gebouwd en die met wijze
voorzorg alvast maar aangevoerd zijn, om niet op
het critfeke moment gevaar te loopen de steenfabrieken
overladen te vinden met leveranties voor 't buitenland.
Het gemaal zal zeker tot de grootste der wereld
worden gerekend. Het krijgt een vermogen om
in één minuut 4000&nbsp;M³. d.&nbsp;i. 4&nbsp;millioen liter water
te loozen bij een opvoerhoogte van één meter. Men
kan zich een dergelijk kwantum moeilijk voorstellen.
Wellicht krijgt men eenigen indruk wanneer
men bedenkt dat bij gebruik van tienliter-emmers
in één minuut vierhonderd duizend emmers
water uit den boezem in zee worden geworpen.
Het gemaal zal bestaan uit 4 tandemcompound
stoommachines met elk 2 centrifugaalpompen van
elk 500&nbsp;M³. vermogen per minuut. Deze 8 pompen
werpen 8 x 500&nbsp;M³. = 4000&nbsp;M³. water uit. Zij
bezitten voor het aanzuigen elk 2 zuigbuizen, zoodat
aan de landzijde het water in 16 zuigbuizen
wordt opgeslorpt, terwijl het aan de zeezijde door
8 persbuizen wordt afgevoerd. De 8 persbuizen
behoorende tot de 8 pompen, worden twee aan
twee beschermd door dubbele stormdeuren. De
onderkant der persbuizen ligt 3.60&nbsp;M. onder
N.&nbsp;A.&nbsp;P. en zuilen deze buizen dus aan de zeezijde
nooit zichtbaar zijn. De vloer der machinekamer,
die 62&nbsp;M. lang en 15&nbsp;M. breed is, ligt 2.70&nbsp;M.
boven N.&nbsp;A.&nbsp;P.
De stoom wordt geleverd door 6 Pied-Boeuf-ketels,
opgesteld in een ketelhuis van 31 x 16
meter. De schoorsteen, welke door de bekend
firma Canoy en Herfkens gebouwd wordt, krijgt
een hoogte van 62 meter +&nbsp;Z.P.
Een leidam ten westen van 't gemaal zal tegen
Z.W.-stormen een bescherming zijn.
't Spreekt wel vanzelf, dat de bouw van dit
gemaal eigenlijk het voornaamste deel van den
grooten arbeid is, die hier verricht moeit worden.
Met den bouw, d.i. het opbouwen van ketelhuis,
machinegebouw, schoorsteen, vervaardigen van
ketels, machines, pompen enz. en het monteeren
daarvan, zal waarschijnlijk nog wel twee jaren
gemoeid zijn. Dan eerst zal men zich kunnen
verlustigen aan den sierlijken eenvoud, dien de
gevel belooft te bieden.</div>
<div style="text-align:center;">
'''De Werken.'''
</div>
<div style="text-indent: 2em; text-align:justify;">
Het is te begrijpen, dat Ged. Staten eerder de
Provinciale Staten de gelegenheid aanboden, om
den stand van de werkzaamheden zelf in oogenschouw
te nemen en niet wachtten tot alles
gereed is.
Wat nu kan worden waargenomen is trouwens
ook reeds de moeite van de reis waard.
Er zijn immers naast het gemaal werken van
beteekenis uit te voeren, n.l. het graven der
toevoerkanalen en het &mdash; in verband daarmee &mdash;
maken van bruggen. En hiermee is men reeds
ver gevorderd.
De Statenleden met hun voorzitter en griffier, de
hoofdingenieur, ingenieur en opzichters begaven
zich Donderdag per extra-trein om 9.25 van
Heerenveen naar de Lemmer. Vandaar wandelt men
langs den zeedijk naar de Teroelsterkolk, de plaats
waar 't gemaal zal verrijzen, dat nu in 't vervolg
met meer recht heeten kan: gemaal bij de Lemmer,
dan gemaal bij Tacozijl. Hier vinden we den
steenhoop, waarover hierboven gesproken is. Het
afstroomingskanaal van de Groote Brekken naar
den zeedijk (plaats van 't gemaal) is reeds geheel
gereed, evenals de brug die in den slaperdijkweg&mdash;
Lemmer&mdash;Tacozijl gelegd moest worden.
Deze brug, een ophaalbrug, werd reeds op 6 April
1915 aanbesteed. Zij heeft 4 vaste overspanningen
en een doorvaartwijdte van 8 meter. Vier
stroomopeningen van elk 14.75&nbsp;M. wijdte. De
brug, die in 't laatst van 1915 gereed gekomen is,
kostte ƒ&nbsp;23,000.
Het maken van dit zuide1ijk stroomkanaal
(in tegenstelling met het „noorde1ijk"
stroomkanaal dat het Idskenhuizermeer verbindt met de
Groote Brekken) kon met het oog op den hoogen
waterstand niet eerder dan 11 Mei 1915 worden
aanbesteed. Het kanaal is in den bodem 68&nbsp;M.
breed, diep 3&nbsp;M. —&nbsp;Z.P. en heeft glooiingen van
3 op 1, zoodat het op Z.P. een breedte van 86&nbsp;M.
heeft. Het is in December 1915 klaar gekomen
en heeft met inbegrip van het maken van
oevervoorzieningen, een verharden toegangsweg
naar 't gemaal en het verleggen van dijken
ƒ&nbsp;129,500 gekost.
Voor onteigening werd ƒ&nbsp;30,000 uitgegeven.
Alle onteigeningen evenals de verdere voor het
noordelijke stroomkanaal konden in der minne
plaats hebben, wat zeker een prachtig succes mag
worden genoemd.
De aannemer van dit kanaal ontmoeten wij
straks bij het noordelijke stroomkanaal en is de
Naamlooze Vennootschap v.h. Tijs Volker te
Dordrecht. De baggermachines, waarmede de
arbeid verricht werd, hadden juist het Kaiser
Wilhelmkanaal op diepte gebracht. Een
majestueuzen indruk maakt die breede stroom. Met
het breede stoomgemaal op den achtergrond bijna
3 meter boven N.&nbsp;A.&nbsp;P. zal in deze stille streek de
toeschouwer een machtigen indruk ontvangen van
den durf, die het Friesche volk bezielt in den
strijd tegen den vijand, het water.
Nu dit kanaal geheel gereed is, is het mogelijk
geworden alle bouwmaterialen voor 't gemaal per
schip tot aan de plaats van opbouw aan te voeren.
Een groot gerief voor de verdere werkzaamheden.
De Statenleden gaan nu in een te Lemmer
thuisbehoorende stoomboot, varen door de
beschreven brug het geheele kanaal af naar de
Groote Brekken. Zij kunnen daarbij de afbuiging
van de Zijlroede oostwaarts naar de Lemmer zien.
Aan boord bij de vaart over de Groote Brekken
is er gelegenheid tot het gebruiken van de lunch.
De boot zet de heeren aan het noordelijkste deel
van de Brekken weer aan land. Daar zal het
noordelijk stroomkanaal uitmonden, dat De
Koevorden, of liever het ondereind daarvan,
„Idskenhuizermeer" genaamd, zal verbinden met de
Brekken. Is die verbinding gereed, dan is de
watertoevoer uit den Frieschen boezem naar het gemaal
voldoende verzekerd. Tusschen de Brekken en het
Idskenhuizermeer loopen evenwel 2 wegen
n.l. de rijksstraatweg Sneek&mdash;Lemmer en de
kunstweg Sloten&mdash;St. Nicolaasga. Zij kruisen
elkaar by Spannenburg en bij die kruising zal ons
kanaal als derde komen kruisen. We krijgen daar
een zes-armig kruis met hoeken van 60 graden.
Hier is dus weer een brug noodig en met een
praktische kleine omlegging van den weg kan een
goede ligging van de brug worden verkregen.
Noemen wij haar Brug bij Spannenburg.
Zij werd als draaibrug 17 Aug. 1915 aanbesteed,
gelijktijdig met het maken van een vaste
brug in een parallelweg en bijkomende werken.
Een en ander kost ƒ&nbsp;44,000.
De brug heeft twee doorvaartwijdten elk van 9
meter en twee stroomopemngen elk wijd 14
meter. Ze zal over een paar weken gereed zijn.
Bij den bouw is er blijkbaar op gerekend, dat dit
stroomkanaal nog eenmaal voor grootscheepsvaarwater
zal kunnen dienen om den weg naar de
Lemmer te bekorten.
Bij de brug blijven we even staan, maar gaan
dan een 800 meter verder en zien alweer een
breed water, 't Is het Noordelijk stroomkanaal
dat, vanuit het Idskenhuizermeer begonnen, reeds
tot hier is gevorderd.
23 December 1915 werd het aanbesteed, het
heeft een bodembreedte van 44 mater, is diep 3
meter Z.P., heeft glooiingen van 3 op 1, dus een
breedte by Z.P. van 62 meter, Het zal midden
1917 gereed komen. De aannemingssom bedroeg
ƒ&nbsp;251,100. Voor onteigening was hier pl.&nbsp;m.
ƒ&nbsp;100,000 noodig.
Hier ziet men nu hoe het kanaal ontstaat. Hoe
het gegraven wordt, zou men vroeger zeggen,
maar daarbij denkt men aan een leger van polderjongens
met schop en kruiwagen, gelegerd in keten
en werkend dat de koppen rood worden. Hoe
geheel anders gaat dit hier.
Voor het land dat weggegraven moet worden
ligt een groote, verbazend sterke baggermachine.
Een anker ligt vóór in 't land en met een lier
wordt de baggermachine tegen het land aangedrukt.
Nu begint de baggering. Wij staan op de
machine en houden het oog gericht op het grasveld,
vlak voor ons. De machine steunt, de kettingen
ratelen en ziet daar beweegt een deeltje
van dat grasveld ten grootte van ¾&nbsp;M². Een
oogenblik later gaat het in een bak naar boven.
Nog een moment en het glijdt in de praam, die
terzijde van de baggermachine op zijn vracht ligt
te wachten. De baggermachine brengt het kanaal
onmiddellijk op 3 meter diepte. Heeft zij het
eene stuk uit het land gevreten, gehapt zou men
zeggen, dan verschuift nauw merkbaar dat gevaarte
wat naar rechts en hapt het brok ernaast
weg. Zoo gaat de machine den geheelen dag het
kanaal aan de landgrens heen en weer en werpt
telkens zijn stukken weg.
Al naarmate de grondsoort leemig of los, vordert
zij per week 60 of 100 meter. Iedere week
is dus de machinist een pl.&nbsp;m. 75 meter dichter
bij de Spannenburgerbrug, die nu nog een brug
over land is. Dan gaat ze door de brug en vreet
zich verder door naar de Groote Brekken. 't Lijkt
haast de jongen, die door den breiberg moet.
60 à 100 meter per week lijkt niet veel gevorderd,
maar 't beteekent een opruiming van pl. m.
18,000&nbsp;M³. grond, een werk waaraan 250 polderjongens
genoeg zouden hebben. Nu ziet men
maar enkele arbeiders, die de baggermachine
bedienen. De grond, grootendeels zand, wordt in
de pramen naar het Idskenhuizermeer gebracht.
Daar ligt de zuig-persmachine &mdash; zij was jammer
genoeg thans defect &mdash; die steekt haar zuigapparaat
in de praam, zuigt het zand op na toevoeging van
voldoende water en perst het door buizen waar ze
het hebben wil.
Meer dan de helft van het Idskenhuizermeer
is er mee gedempt. De Staten maakten dus een
wandeling op het Idskenhuizermeer.
't Spreekt wel van zelf, dat hier het langst vertoefd wordt.
De excursie is er ook mee ten einde. De heeren
gaan nu in pramen het ondiepe meer De Koevorden
over en vinden na een vrij langdurig, winderig
reisje in den Nieuweweg weer de stoomboot, die
hen door Oudhof en Woudvaart in Sneek brengt.
De reis heeft een goeden indruk gegeven voor
den stand der werkzaamheden van de afstroomingswerken,
op welker voltooiing wordt gewacht
De data, hiervoren vermeld, doen zien hoe de
provinciale waterstaat met bekwamen spoed zijn
arbeid verricht. Geen lijd gaat verloren. Eerstdaags
volgt nog de aanbesteding van den bouw
van machinegebouw, ketelhuis, enz
Als alles zoo vlot blijft loopen heeft Friesland
over twee jaar zijn gemaal in werking.
</div></div>
==Bronnen==
# Het Stoomgemaal bij Tacozijl. ''Leeuwarder courant: Tweede blad'', (1916, 15 september)<br> Geraadpleegd op 10-03-2022, van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010600767:mpeg21:p005
<br>
<br>
[[Category:Waterbeheer Friese boezem]]
[[Category:Publicaties | Leeuwarder Courant 1916.09.15]]

Versie van 11 mrt 2022 18:46

Leeuwarder Courant
van Vrijdag 15 September 1916.
Tweede Blad.



De afstroomingswerken bij de Lemmer.


De Plannen.

Het is den lezer bekend, dat de afwatering van Friesland sedert jaren een onderwerp van voortdurende studie is geweest. De Lauwerzee-commissie—1904 komt in het Lauwerzee-rapport tot de conclusie, dat de natuurlijke afstrooming dient verbeterd door afsluiting van de Lauwerzee en dat verder door kunstmatige afstrooming, door middel van watergemalen, Frieslands boezem moet worden beheerscht.

De Lauwerzee-commissie dacht zich een stoomgemaal bij Tacozijl, gelegen ten zuiden van het stedeke Sloten, aan een inham in Frieslands zuidkust, welke „de Bank" genaamd is.

De regeering wilde van een afsluiting der Lauwerzee niet weten en nadat eenige kostbare jaren verloren waren gegaan, waren het nu Ged. Staten van Friesland, die zelf de hand aan den ploeg sloegen. Zij dienden bij de Staten voorstellen in betreffende de afstrooming van Friesland's boezem, na zich verzekerd te hebben van den financieelen steun van het rijk.

Op 7 Februari 1913 besloten de Staten tot den bouw van watergemalen aan de zuidkust van het gewest, met een gezamenlijk vermogen van 1575 W. P. K. en tot het uitvoeren van verdere werken, nader door de technici aangegeven.

Voorloopig zouden van die werken worden uitgevoerd:
  1. de bouw van een boezemgemaal te Tacozijl met een vermogen van 750 W.P.K.;
  2. de bouw van een zeesluis;
  3. een kanaal van gemaal naar sluis;
  4. afvoerkanaal met leidammen tot de Zuiderzee;
  5. verbindingskanaal van Idskenhuizermeer naar de Groote Brekken;
  6. vaste brug te Wollegaast;
  7. toevoerkanaal van Groote Brekken naar het boezemgemaal;
  8. verruiming van de Follega- en de Janesloot;
  9. telefoonleidingen naar de Lemmer.

Het rijk had een bijdrage van 40 procent der geraamde aanlegkosten in uitzicht gesteld.

Bij de nadere uitwerking der definitieve plannen is om verschillende redenen van technischen en practischen aard een en ander in bovenvermelden staat gewijzigd.

Een der voornaamste wijzigingen is wel, dat men niet vasthield aan den — ook in het Lauwerzee-verslag bedoelden — bouw van een gemaal bij Tacozijl met afstrooming in den inham „de Bank", doch als plaats voor het gemaal, meer oostelijk, de Teroelsterkolk verkoos. Hierdoor kon men gebruik maken van een deel der Zijlroede, welke van het zuidpunt der Groote Brekken naar de Lemmer gaat.

In de winterzitting der Staten 1914 werd onder punt 38 medegedeeld, dat het zuidelijke afstroomingskanaal zou loopen van het zuidelijke punt der Groote Brekken onmiddellijk naar het zuiden, waarbij gebruik gemaakt zou worden van een deel der Zijlroede en uitgekomen in den Teroelsterhoek. Men vindt deze nieuwe richting reeds aangegeven op de kaart van Friesland, uitgegeven door de „Leeuwarder Courant".

Men zie de benaming: stroomkanaal. Tegelijkertijd werd goedgevonden gemaal en zeesluis tot één kunstwerk te vereenigen. De punten 2, 3, 4 van bovenvermelden staat kwamen hierdoor te vervallen. Bovendien besloten de Staten in die Winterzitting de capaciteit van het watergemaal te verhoogen van 780 op 900 W. P. K., waardoor bij eventueele regeling van de afstrooming van het Lindegebied, het water door het gemaal kan worden verwerkt.

De Uitvoering.

Na de vaststelling dezer definitieve plannen door de Staten op 19 en 26 Januari 1915, waardoor tevens was beslist, dat het gemaal niet door Diesselmotoren maar door stoommachines zou worden gedreven, werd met de uitvoering onverwijld begonnen. 2 Maart 1915 ontvingen Ged. Staten het bestek van de aan te besteden pompen, stoommachines en ketels goedgekeurd van den minister terug. De voor dit bestek van eenige fabrikanten gevraagde prijsopgaaf werd 16 April 1915 ontvangen. Het onderzoek daarvan vorderde nogal eenigen tijd en nader overleg. Toch kon reeds op 24 Juni de levering van machines, ketels pompen enz. opgedragen worden aan de Machinefabriek Jaffa, firma Louis Smulders en Co. te Utrecht voor ƒ 357,770.

Het merkwaardige in deze leverantie, welke onder toezicht van professor Dyxhoorn te Delft plaats vindtis, dat de pompen niet worden gegoten, maar gemaakt van plaatijzer, geklonken en autogeen gelascht. Een proefpomp, op één tiende der ware grootte vervardigd, voldeen aan de gestelde eischen volkomen.

Van het gemaal is nog niets zichtbaar, behalve een drie millioen steenen, opgetast bij de plaats waar het zal worden gebouwd en die met wijze voorzorg alvast maar aangevoerd zijn, om niet op het critfeke moment gevaar te loopen de steenfabrieken overladen te vinden met leveranties voor 't buitenland.

Het gemaal zal zeker tot de grootste der wereld worden gerekend. Het krijgt een vermogen om in één minuut 4000 M³. d. i. 4 millioen liter water te loozen bij een opvoerhoogte van één meter. Men kan zich een dergelijk kwantum moeilijk voorstellen. Wellicht krijgt men eenigen indruk wanneer men bedenkt dat bij gebruik van tienliter-emmers in één minuut vierhonderd duizend emmers water uit den boezem in zee worden geworpen.

Het gemaal zal bestaan uit 4 tandemcompound stoommachines met elk 2 centrifugaalpompen van elk 500 M³. vermogen per minuut. Deze 8 pompen werpen 8 x 500 M³. = 4000 M³. water uit. Zij bezitten voor het aanzuigen elk 2 zuigbuizen, zoodat aan de landzijde het water in 16 zuigbuizen wordt opgeslorpt, terwijl het aan de zeezijde door 8 persbuizen wordt afgevoerd. De 8 persbuizen behoorende tot de 8 pompen, worden twee aan twee beschermd door dubbele stormdeuren. De onderkant der persbuizen ligt 3.60 M. onder N. A. P. en zuilen deze buizen dus aan de zeezijde nooit zichtbaar zijn. De vloer der machinekamer, die 62 M. lang en 15 M. breed is, ligt 2.70 M. boven N. A. P.

De stoom wordt geleverd door 6 Pied-Boeuf-ketels, opgesteld in een ketelhuis van 31 x 16 meter. De schoorsteen, welke door de bekend firma Canoy en Herfkens gebouwd wordt, krijgt een hoogte van 62 meter + Z.P.

Een leidam ten westen van 't gemaal zal tegen Z.W.-stormen een bescherming zijn.

't Spreekt wel vanzelf, dat de bouw van dit gemaal eigenlijk het voornaamste deel van den grooten arbeid is, die hier verricht moeit worden. Met den bouw, d.i. het opbouwen van ketelhuis, machinegebouw, schoorsteen, vervaardigen van ketels, machines, pompen enz. en het monteeren daarvan, zal waarschijnlijk nog wel twee jaren gemoeid zijn. Dan eerst zal men zich kunnen verlustigen aan den sierlijken eenvoud, dien de

gevel belooft te bieden.


De Werken.

Het is te begrijpen, dat Ged. Staten eerder de Provinciale Staten de gelegenheid aanboden, om den stand van de werkzaamheden zelf in oogenschouw te nemen en niet wachtten tot alles gereed is.

Wat nu kan worden waargenomen is trouwens ook reeds de moeite van de reis waard.

Er zijn immers naast het gemaal werken van beteekenis uit te voeren, n.l. het graven der toevoerkanalen en het — in verband daarmee — maken van bruggen. En hiermee is men reeds ver gevorderd.

De Statenleden met hun voorzitter en griffier, de hoofdingenieur, ingenieur en opzichters begaven zich Donderdag per extra-trein om 9.25 van Heerenveen naar de Lemmer. Vandaar wandelt men langs den zeedijk naar de Teroelsterkolk, de plaats waar 't gemaal zal verrijzen, dat nu in 't vervolg met meer recht heeten kan: gemaal bij de Lemmer, dan gemaal bij Tacozijl. Hier vinden we den steenhoop, waarover hierboven gesproken is. Het afstroomingskanaal van de Groote Brekken naar den zeedijk (plaats van 't gemaal) is reeds geheel gereed, evenals de brug die in den slaperdijkweg— Lemmer—Tacozijl gelegd moest worden. Deze brug, een ophaalbrug, werd reeds op 6 April 1915 aanbesteed. Zij heeft 4 vaste overspanningen en een doorvaartwijdte van 8 meter. Vier stroomopeningen van elk 14.75 M. wijdte. De brug, die in 't laatst van 1915 gereed gekomen is, kostte ƒ 23,000.

Het maken van dit zuide1ijk stroomkanaal (in tegenstelling met het „noorde1ijk" stroomkanaal dat het Idskenhuizermeer verbindt met de Groote Brekken) kon met het oog op den hoogen waterstand niet eerder dan 11 Mei 1915 worden aanbesteed. Het kanaal is in den bodem 68 M. breed, diep 3 M. — Z.P. en heeft glooiingen van 3 op 1, zoodat het op Z.P. een breedte van 86 M. heeft. Het is in December 1915 klaar gekomen en heeft met inbegrip van het maken van oevervoorzieningen, een verharden toegangsweg naar 't gemaal en het verleggen van dijken ƒ 129,500 gekost.

Voor onteigening werd ƒ 30,000 uitgegeven. Alle onteigeningen evenals de verdere voor het noordelijke stroomkanaal konden in der minne plaats hebben, wat zeker een prachtig succes mag worden genoemd.

De aannemer van dit kanaal ontmoeten wij straks bij het noordelijke stroomkanaal en is de Naamlooze Vennootschap v.h. Tijs Volker te Dordrecht. De baggermachines, waarmede de arbeid verricht werd, hadden juist het Kaiser Wilhelmkanaal op diepte gebracht. Een majestueuzen indruk maakt die breede stroom. Met het breede stoomgemaal op den achtergrond bijna 3 meter boven N. A. P. zal in deze stille streek de toeschouwer een machtigen indruk ontvangen van den durf, die het Friesche volk bezielt in den strijd tegen den vijand, het water.

Nu dit kanaal geheel gereed is, is het mogelijk geworden alle bouwmaterialen voor 't gemaal per schip tot aan de plaats van opbouw aan te voeren. Een groot gerief voor de verdere werkzaamheden.

De Statenleden gaan nu in een te Lemmer thuisbehoorende stoomboot, varen door de beschreven brug het geheele kanaal af naar de Groote Brekken. Zij kunnen daarbij de afbuiging van de Zijlroede oostwaarts naar de Lemmer zien. Aan boord bij de vaart over de Groote Brekken is er gelegenheid tot het gebruiken van de lunch. De boot zet de heeren aan het noordelijkste deel van de Brekken weer aan land. Daar zal het noordelijk stroomkanaal uitmonden, dat De Koevorden, of liever het ondereind daarvan, „Idskenhuizermeer" genaamd, zal verbinden met de Brekken. Is die verbinding gereed, dan is de watertoevoer uit den Frieschen boezem naar het gemaal voldoende verzekerd. Tusschen de Brekken en het Idskenhuizermeer loopen evenwel 2 wegen n.l. de rijksstraatweg Sneek—Lemmer en de kunstweg Sloten—St. Nicolaasga. Zij kruisen elkaar by Spannenburg en bij die kruising zal ons kanaal als derde komen kruisen. We krijgen daar een zes-armig kruis met hoeken van 60 graden. Hier is dus weer een brug noodig en met een praktische kleine omlegging van den weg kan een goede ligging van de brug worden verkregen. Noemen wij haar Brug bij Spannenburg.

Zij werd als draaibrug 17 Aug. 1915 aanbesteed, gelijktijdig met het maken van een vaste brug in een parallelweg en bijkomende werken. Een en ander kost ƒ 44,000.

De brug heeft twee doorvaartwijdten elk van 9 meter en twee stroomopemngen elk wijd 14 meter. Ze zal over een paar weken gereed zijn. Bij den bouw is er blijkbaar op gerekend, dat dit stroomkanaal nog eenmaal voor grootscheepsvaarwater zal kunnen dienen om den weg naar de Lemmer te bekorten.

Bij de brug blijven we even staan, maar gaan dan een 800 meter verder en zien alweer een breed water, 't Is het Noordelijk stroomkanaal dat, vanuit het Idskenhuizermeer begonnen, reeds tot hier is gevorderd.

23 December 1915 werd het aanbesteed, het heeft een bodembreedte van 44 mater, is diep 3 meter Z.P., heeft glooiingen van 3 op 1, dus een breedte by Z.P. van 62 meter, Het zal midden 1917 gereed komen. De aannemingssom bedroeg ƒ 251,100. Voor onteigening was hier pl. m. ƒ 100,000 noodig.

Hier ziet men nu hoe het kanaal ontstaat. Hoe het gegraven wordt, zou men vroeger zeggen, maar daarbij denkt men aan een leger van polderjongens met schop en kruiwagen, gelegerd in keten en werkend dat de koppen rood worden. Hoe geheel anders gaat dit hier.

Voor het land dat weggegraven moet worden ligt een groote, verbazend sterke baggermachine. Een anker ligt vóór in 't land en met een lier wordt de baggermachine tegen het land aangedrukt. Nu begint de baggering. Wij staan op de machine en houden het oog gericht op het grasveld, vlak voor ons. De machine steunt, de kettingen ratelen en ziet daar beweegt een deeltje van dat grasveld ten grootte van ¾ M². Een oogenblik later gaat het in een bak naar boven. Nog een moment en het glijdt in de praam, die terzijde van de baggermachine op zijn vracht ligt te wachten. De baggermachine brengt het kanaal onmiddellijk op 3 meter diepte. Heeft zij het eene stuk uit het land gevreten, gehapt zou men zeggen, dan verschuift nauw merkbaar dat gevaarte wat naar rechts en hapt het brok ernaast weg. Zoo gaat de machine den geheelen dag het kanaal aan de landgrens heen en weer en werpt telkens zijn stukken weg.

Al naarmate de grondsoort leemig of los, vordert zij per week 60 of 100 meter. Iedere week is dus de machinist een pl. m. 75 meter dichter bij de Spannenburgerbrug, die nu nog een brug over land is. Dan gaat ze door de brug en vreet zich verder door naar de Groote Brekken. 't Lijkt haast de jongen, die door den breiberg moet. 60 à 100 meter per week lijkt niet veel gevorderd, maar 't beteekent een opruiming van pl. m. 18,000 M³. grond, een werk waaraan 250 polderjongens genoeg zouden hebben. Nu ziet men maar enkele arbeiders, die de baggermachine bedienen. De grond, grootendeels zand, wordt in de pramen naar het Idskenhuizermeer gebracht. Daar ligt de zuig-persmachine — zij was jammer genoeg thans defect — die steekt haar zuigapparaat in de praam, zuigt het zand op na toevoeging van voldoende water en perst het door buizen waar ze het hebben wil.

Meer dan de helft van het Idskenhuizermeer is er mee gedempt. De Staten maakten dus een wandeling op het Idskenhuizermeer.

't Spreekt wel van zelf, dat hier het langst vertoefd wordt.

De excursie is er ook mee ten einde. De heeren gaan nu in pramen het ondiepe meer De Koevorden over en vinden na een vrij langdurig, winderig reisje in den Nieuweweg weer de stoomboot, die hen door Oudhof en Woudvaart in Sneek brengt.

De reis heeft een goeden indruk gegeven voor den stand der werkzaamheden van de afstroomingswerken, op welker voltooiing wordt gewacht De data, hiervoren vermeld, doen zien hoe de provinciale waterstaat met bekwamen spoed zijn arbeid verricht. Geen lijd gaat verloren. Eerstdaags volgt nog de aanbesteding van den bouw van machinegebouw, ketelhuis, enz

Als alles zoo vlot blijft loopen heeft Friesland over twee jaar zijn gemaal in werking.


Bronnen

  1. Het Stoomgemaal bij Tacozijl. Leeuwarder courant: Tweede blad, (1916, 15 september)
    Geraadpleegd op 10-03-2022, van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010600767:mpeg21:p005