Gedenkboek Jaffa/Beschrijving machinehal en Machinefabriek Jaffa: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
kGeen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
* [[Gedenkboek Jaffa | Intro]]
=='''[[Machinefabriek Jaffa]]'''==
* [[Gedenkboek Jaffa/Voorwoord | Voorwoord]]
Machinefabriek <strong>Jaffa</strong> was een <strong>machinefabriek te Utrecht (stad)</strong>. Het is de naam die de '''[[machinefabriek]]''' <strong>Louis Smulders & Co.</strong> te Utrecht in de loop der tijd aanneemt en die gebaseerd is op de naam van het fabrieksterrein waar de onderneming vanaf '''1890''' gevestigd is.
* [[Gedenkboek Jaffa/Ontstaansgeschiedenis landschap | Ontstaansgeschiedenis landschap]]
Louis Smulders opereert vanaf deze locatie voor het eerst als zelfstandig eigenaar en ondernemer, nadat hij op diverse plaatsen in de diverse bedrijven van de families Smulders ervaring heeft opgedaan.
* [[Gedenkboek Jaffa/Waterstaatkundige inrichting | Waterstaatkundige inrichting]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Afstroomingsvraagstuk | Afstroomingsvraagstuk]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Bemaling Frieslands boezem | Bemaling Frieslands boezem]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Definitieve plan bemaling | Definitieve plan bemaling]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving landschap | Beschrijving landschap]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving buitenkant gemaal | Beschrijving buitenkant gemaal]]
* Beschrijving machinehal (deze pagina)
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving ketelhuis | Beschrijving ketelhuis]]


===Ontstaan===


----
[[Bestand:220px-Jaffa_buitenplaats_Utrecht.JPG|220x165px|link=]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p6. Header.png|link=]]
(afbeelding: wikipedia)


Thans gaan we over tot de niet minder aangename bezichtiging van het inwendige, het machinale gedeelte.
Voor de komst van Smulders is op het terrein van de voormalige buitenplaats <strong>Jaffa</strong> een pan- en tegelbakkerij met dakpannenfabriek van A. Dolk  onder de naam "Jaffa" gevestigd.  


Treden wij de machinehal door een der deuren aan de boezemzijde binnen, dan is de indruk, dien de acht op één rij opgestelde centrifugaalpompen op ons maken, waarlijk frappant. Vier geweldige stoommachines, drijvende elk 2 direct gekoppelde pompwerktuigen, dragen er toe bij dezen machtigen indruk te verhoogen. Door de symmetrische opstelling is het interieur rustig en overzichtelijk.
===Geschiedenis van activiteiten===
De '''activiteiten''' van firma Louis Smulders & Co. zijn echter '''al ouder'''. De naamgever '''Johannes Ludovicus Smulders (Tilburg, 1839 - Utrecht, 1908)''' is onder meer met zijn broers '''Augustinus Franciscus (1838-1908)''' en '''Franciscus Hendrikus (1851-1915)''' werkzaam in het '''vaderlijk bedrijf, de firma W.H. Smulders te Tilburg'''. Vader Smulders was dus een '''pionier''', maar ook de zonen dragen volop bij aan de ontwikkelingen in de machine nijverheid.
In '''1846''' krijgt vader Smulders een vergunning “tot het maken van een stoomwerktuig”. Dit is kennelijk tot een goed resultaat gebracht, want '''van de 300 in 1850 in Nederland bestaande stoommachines''', is er '''in elk geval één afkomstig uit de fabriek te Tilburg'''.
<br>De broers werken later '''samen verder in Utrecht''' binnen de '''firma A.F. Smulders'''.
<br>Deze samenwerking duurt '''tot 1880'''. '''Louis en broer Frans gaan dan samen apart verder''' onder de naam '''Louis Smulders & Co.''' Waarschijnlijk is Louis van de twee broers de meest dominante of kapitaalkrachtige, omdat het bedrijf zijn naam voert.
<br>Tien jaar later, '''in 1890, scheiden zich de wegen van beide broers''', waarbij '''Louis onder de bestaande firmanaam verder''' gaat, nu samen met zijn '''zonen Henri en Jan Smulders'''.


Deze pompwerktuigen zullen er toe bijdragen, om het peil van Friesland’s Boezem meer inde hand te hebben. 4000&nbsp;M³. per minuut bij 1&nbsp;M. opvoerhoogte slaat dit gemaal in zee uit, wat in een etmaal ongeveer 6&nbsp;millioen&nbsp;M³. uitmaakt. De waarde van dit cijfer wordt duidelijker als men bedenkt, dat het bekende Sneeker Meer in 2&nbsp;etmalen volkomen zou kunnen worden drooggelegd. Dit gemaal is dan ook het grootste van Europa, ja overtreft zelfs in capaciteit de beroemde Nijl-gemalen te Khatatbeh.
[[Bestand:Louis_Sm_geheugen_van_Nederland.jpg‎|469x328px|link=]]
(afbeelding uit: Het geheugen van Nederland)


Laten wij onze blikken rondgaan, dan valt ons op, hoe door de mooie verdeeling der regelmatig geplaatste hooge smalle ramen, het licht overvloedig binnenstroomt. Deze lichtvalling is het ook, die de schoone constructieve vormen en lijnen der opgestelde werktuigen veel meer tot hun recht doet komen. Als eenige versiering merken wij op een smaakvolle lambriseering, uitgevoerd in gekristalliseerde tegels. De wanden daarboven zijn gemetseld in de bekende Friesche gele handvormsteen. De overkapping is in ijzerconstructie uitgevoerd. Ook het mooie smeedwerk van de trapleuning naar het ketelhuis mag bekeken worden.
===Oprichting===
In '''1890''' is machinefabrikant Louis '''Smulders te Utrecht''' bezig met de voorbereiding en opzet van zijn '''nieuwe machinefabriek'''. Via de Engelse machinefabrikanten '''informeert hij zich''' op listige wijze '''over de laatste ontwikkelingen in zijn vakgebied en over de gereedschappen en bijbehorende machines''', die er op dat moment op de markt beschikbaar zijn. Hij doet zich daarbij voor als belangstellende koper, maar hij onderzoekt op deze wijze ook de ontwikkelingen in machinebouw en van het gebruik van machines en gereedschappen.
<br>'''In Engeland, Duitsland en België is men in deze jaren duidelijk verder opgeschoten met de bouw en de ontwikkeling van machines.'''
<br>Voor de oprichting van een fabriek zijn verder '''financiële middelen, werkruimte, gereedschappen en personeelsleden nodig'''.  
Bovendien is '''ondernemingsgeest en een brede algemene ervaring in de metaalnijverheid gewenst'''. Louis heeft dus al eerder kennisgemaakt met ondernemen en eveneens '''ruimschoots ervaring opgedaan''' bij het werken in de voorafgaande familiebedrijven.


Verder het gebouw inwandelend passeeren wij 2 groote kelderopeningen, waardoor wijde condensatie-inrichtingen der stoomwerktuigen ondervloers zien opengesteld. Deze keldergaten zijn omrasterd door blank leuningwerk.
[[Bestand:76132.jpg|557x359px|link=]]
(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)


===Beginsituatie===
'''In Nederland''' zijn de ontwikkelingen in de '''metaalnijverheid en machinebouw laat gestart''' en '''enigszins achtergebleven'''. Vooral na de scheiding tussen België en Nederland in 1839, gaan bovendien de kontakten met de leidende bedrijven en hun ontwikkelingen in Luik en Wallonië verloren.
<br>Toch komen de '''ontwikkelingen in de tweede helft van de 19e eeuw ook in Nederland volop op gang'''. De grote '''boost''' komt '''in de jaren negentig van deze 19e eeuw''', precies op het moment dat Louis met zijn fabriek een nieuwe start maakt.
<br>De '''uitvinding van de stoommachine''' is natuurlijk '''een belangrijke impuls''' geweest tot de oprichting van veel fabrieken en daardoor kunnen uiteindelijk '''ook de machinefabrieken in Nederland flink vooruit'''. In Nederland zal uiteindelijk een woud aan fabrieksschoorstenen en schoorstenen van stoomgemalen verrijzen.


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p73. Condensatieinrichting in montage.png|link=]]
[[Bestand:Schoorsteen_5.jpg|545x368px|link=]]
''Condensatieinrichting in montage.''


===Stoom in de polders===
De eerste '''proefneming met een stoommachine''' vindt in '''1776''' plaats in Rotterdam.


Het keurig in eikenhout uitgevoerde kantoor van den chef-machinist en den 2<sup>den</sup> machinist, geplaatst tegenover den hoofdingang van het machinegebouw, stelt hen in staat van daaruit de geheele hal te overzien.
[[Bestand:Eerste_sm_ned.gif‎|470x300px|link=]]


Tegenover elke machine zijn aan de boezemzijde deuren aangebracht, teneinde het uitnemen en inbrengen der zuigers te vergemakkelijken.
Het is goed te verklaren dat in een land waar men '''eeuwenlang inspanningen''' moet plegen '''aan de waterbeheersing''' '''de eerste stoommachine wordt ingezet voor bemaling'''. En al wordt het eerste experiment geen onverdeeld succes, de eerste machine wordt n.l. Na twee mislukte demonstraties uiteindelijk weer gesloopt, de inzet van stoommachines wordt er niet door gehinderd.


Kortom het geheele interieur voldoet uit architectonisch oogpunt uitstekend. Vermelding verdient nog een 6-tons handloopkraan, die de geheele machinekamer bestrijkt.
===Kansen en bedreigingen===
De '''kansen op de markt''' zijn voor de fabrikanten van stoommachines '''aanvankelijk nog niet bijster groot''': '''onbekendheid''' met de mogelijkheden van machinale bewerking, '''gebrek aan ervaring''' bij de handwerkslieden en de '''beperkte aanwezigheid van delfstoffen als steenkool en ijzererts''' zijn daarvan de oorzaak.
<br>Aan het '''begin van de negentiende eeuw''' is er '''nog weinig industriële activiteit'''. Veel werk wordt nog in huiselijke kring als '''huisnijverheid''' verricht en de bemaling van de polders gebeurt nog tot volle tevredenheid met windmolens.
<br>Er moet worden '''gewacht op een groei van de markt'''. Men moet ook hopen dat eventuele kopers van de nieuwe stoommachines '''niet meer in het buitenland gaan kopen''', maar dat de opdrachten worden '''gegund aan de Nederlandse fabrikanten'''.
<br>De '''pioniers''' die '''in de eerste helft van de negentiende eeuw''' een machinefabriekje beginnen, zoals de Utrechtse Ijzergieterij van Joh. Verloop & Co te Utrecht en het bedrijf van vader Smulders te Tilburg, kampen dan '''eerst nog met een gebrek aan opdrachten''' en doen op moeizame wijze hun eerste ervaring op.
De Nederlandse '''machinefabrikanten komen vooral voort uit het smidsvak.''' In veel gevallen zijn '''de fabrikanten voor onderhoud en reparaties van hun aanvankelijk in het buitenland gekochte stoommachines aangewezen op de plaatselijke smederijen'''. Deze doen dus '''veel ervaring op met stoommachines''' en als de kennis van de smid groot genoeg is geworden, '''groeien in sommige gevallen de kleine smederijen uit tot bescheiden stoommachine-fabriekjes'''.


Na dezen totaalindruk zullen wijde machinale inrichting meer van nabij beschouwen en daarbij de werking van dit groote gemaal in groote trekken uiteenzetten.
[[Bestand:Ploeg stoommachine.JPG|420x599px|link=]]


Voor de centrifugaalpompen zijn z.g. "onderslag" pompen gekozen, waardoor de ruimte-verdeeling in het machinelokaal gunstiger uitvalt dan bij toepassing van bovenslagpompen. Een doelmatige dispositie bracht mede, dat
<br>Daarbij is er '''in het begin nog geen sprake van seriematige produktie'''. De kleine metaalbedrijven maken dan nog de diverse '''machines en installaties waar de klanten om vragen'''.
de pompen aan de zeezijde, de stoomwerktuigen aan de boezemzijde werden opgesteld, waaruit volgt, dat de draairichting van de stoommachines "achteruit" is.
<br>Zo maakt '''de familie Smulders''' stoommachines, levert '''komplete installaties''' voor stoomgemalen en fabrieken, waaronder de pompen, maar ook o.a. de vervaardiging van boterkneedmachines behoort tot hun aanbod.


===De eerste machinefabrieken===
Rond '''1850''' zijn er in Nederland ongeveer '''tien machinebedrijven''', waarin een '''duizend personeelsleden''' werken. Eén van de tien is het bedrijf '''W.H. Smulders te Tilburg''', waar vanaf 1851 de jonge Louis zijn eerste stappen zet in de machinebouw. Als twaalfjarige jongen zal hij '''van onderop''' begonnen zijn. Louis maakt de hele ontwikkeling van het bedrijf te Tilburg mee: in '''1860 is het uitgegroeid tot een machinefabriek met een eigen ijzergieterij en levert het bedrijf stoommachines aan de plaatselijke textielindustrie'''. Dat geldt uiteraard ook voor zijn broers. Zij trekken allen geleidelijk vanuit het moederbedrijf te Tilburg naar andere plaatsen om daar eigen bedrijven te stichten. Zij komen '''uiteindelijk''' terecht '''in Utrecht'''. 


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p75. Doorsnede.png|link=]]
=== Louis Smulders & Co===
'''Louis Smulders begint in 1891''' een eigen bedrijf op de '''hoek van de Groeneweg en de Vleutenseweg'''.


[[Bestand:40765_Vleuten_Erfgoed_Utrecht_nl.jpg|517x387px|link=]]
(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)


De centrifugaalpompen berusten, zooals de naam ook aangeeft, op het beginsel der centrifugale of middelpuntvliedende kracht. In hoofdzaak bestaan zij uit een van schoepen voorzien rad, dat door de stoomwerktuigen in draaiende beweging wordt gebracht in een gesloten huis, slakkenhuis of pomphuis genaamd. Het boezemwater, dat aan beide zijden dit roteerende rad toevloeit, wordt daarin door de centrifugaalkracht naar den omtrek er van gedreven en treedt in het pomphuis, waaruit het door den uitlaat of persmonding in zee stroomt. Omdat deze centrifugaalpompen (hevelcentrifugaalpompen) boven den zeespiegel zijn opgesteld, moeten ze worden aangezogen. Teneinde het volzuigen der pompen zoo snel mogelijk te bewerkstelligen, is in het midden der machinekamer een groote vacuümketel opgesteld van 1.5&nbsp;M. diameter en 6&nbsp;M. hoogte, waarin een vacuüm kan worden onderhouden door twee stoomstraalejecteurs van de grootste soort, welke de lucht afzuigen van den top van den ketel. Op elk der pompen is een pijpleiding met afsluiter aangebracht, waardoor het hoogste punt van het pomphuis in verbinding kan worden gesteld met een leiding, die met een flauwe daling naar den vacuümketel gaat en excentrisch daaraan is aangesloten. Ook van het hoogste punt van elk der zuigbochten wordt door het openen van een afsluiter lucht aangezogen naar den vacuümketel. Het water, dat bij het in gang brengen der centrifugaalpompen in de luchtzuigleidingen wordt meegevoerd, verzamelt zich in dezen vacuümketel en vloeit door een afvoerpijp naar den boezem. In deze afvoerpijp, die onder water uitmondt, bevinden zich een afsluiter en een keerklep. De vacuümketel is van een mangat, een lang peilglas en een grooten vacuümmeter voorzien. Met deze inrichting kan de lucht ook door de luchtpompen der condensatiemachine verdund worden vóór het in gang brengen der machines. Omdat de straalejecteurs veel stoom kosten en dit als zoet voedingwater voor de ketels verloren gaat, is het de bedoeling ze zoo spaarzaam mogelijk aan te wenden. Men gebruikt daarom eerst de luchtpompen der condensatie#machines, die den waterstand in de centrifugaalpompen tot ongeveer vloerhoogte optrekken. Het werd voor de veiligheid van de gelijkstroom-lagedrukcylinders niet raadzaam geacht, de gelegenheid open te laten, om gedurende het aanzetten van de hoofdmachine groote hoeveelheden lucht in den oppervlakcondensor te laten binnentreden. Om deze manoeuvre te beletten, zijn de zuigleidingen, die naar de luchtpompen van de condensatie-machines leiden, aangesloten aan de slakkenhuizen der groote pompen ter hoogte van den vloer van het machinelokaal, waardoor dus de hoogste waterstand in de groote centrifugalen is bepaald, die met behulp van de luchtpompen kan bereikt worden. Water kan door deze aanzuigleiding niet naar de luchtpompen gevoerd worden, daar het wordt geleid over een standpijp van 14&nbsp;M. hoogte. Het gevaar voor het brak worden van het voedingwater is derhalve vermeden. De machinist is nu gedwongen voor het verder volzuigen de ejecteurs te gebruiken, nadat de hoofdpompwerktuigen in gang zijn gesteld.
Het terrein is van een al enige tijd '''leegstaande tegel- en dakpannenfabriek op het voormalige landgoed Jaffa''', dat wat meer naar het westen aan de Vleutense vaart te vinden is. Hij vindt daar dus '''een geschikt fabrieksterrein''' en regelt de benodigde ambtelijke zaken (o.a. de hinderwetvergunning).  
<br>De vergunning omvat in eerste instantie '''eene metaalsmederij, gieterij, smederij en metaalklopperij aangedreven door een stoommachine met ketel van 6 pk'''. Een voorwaarde is dat de ijzeren schoorsteen tot minstens 12m boven de begane grond moet reiken en overeen moet komen met de aanwijzingen van de brandweer.
<br>De '''eerste inrichting van de fabriek''' is uiterst '''eenvoudig''': '''in het oude fabrieksgebouw''' komt de '''smederij, gieterij, bankwerkerij en draaierij'''. Hier wordt ook de '''stoommachine met ketel''' geplaatst. In de smederij worden '''drie smidsvuren''' aangelegd en '''bij de gieterij komt een oven met een hoge schoorsteen'''. In de voormalige droogloodsen worden '''de modellenmakerij en modellenbergplaats''' ondergebracht. Buiten onder een afdak worden nog een paar machines geplaatst. Twee loodsen, die wat verder op het terrein staan, worden ingericht als '''constructiewerkplaats'''. Het '''kantoor''', de '''tekenkamer''' en de '''ontvangstruimte''' komen '''in het woonhuis waarop de naam Jaffa staat''', als een herinnering aan een oude herberg, die in 1651 voor het eerst als zodanig wordt genoemd en aan de andere zijde van de Vleutense wetering heeft gestaan.
<br>Onder de naam '''Louis Smulders & Co.''' en '''later ook als machinefabriek Jaffa''' zal het bedrijf al spoedig goede naam en faam verwerven, onder meer met de '''produktie van stoominstallaties en pompwerktuigen'''.


[[Bestand:57517_rioolzuivering_Jaffa_Erfgoed_Utrecht_nl.jpg|538x372px|link=]]
pompwerk voor rioolzuivering'''
<br>(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)


<p style="text-align:center;  line-height:100%">
Vanwege het ontbreken van grote en gespecialiseerde fabrieken als afzetmarkt moet men wel '''op brede wijze''' zijn '''produktaanbod in de markt''' zetten. Louis pakt het werk dan ook groots aan: hij levert al gauw '''complete installaties voor fabrieken bestaande uit diverse afzonderlijke installaties, inclusief de hulptoestellen, produktiemachines en natuurlijk de krachtbron in de vorm van een stoommachine.'''
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
<br>Ook levert het bedrijf '''complete stoomgemalen''' op, in het begin compleet met '''scheprad en 8 pk stoommachine'''. Hij adverteert met de '''levering en plaatsing van Polderstoomgemalen met en zonder gebouwen en fundering'''.
&#42;<br>
</p>


[[Bestand:


De pomphuizen zijn opgebouwd uit plaatijzer van 13&nbsp;m.M. dik, verstijfd door hoek- en T-ijzer. De zijwanden zijn door afstandsbouten onderling verbonden, zoodat een stijf geheel is verkregen.
In '''1895''' worden er zo al '''18 stoomachines''' afgeleverd en  in '''1899''' bedraagt dat aantal '''21'''.
<br>De inrichting van '''[[gasfabriek]]en''' wordt verder '''een belangrijke specialiteit'''. De fa. Louis Smulders & Co. had al vanaf [[1884]] de inrichting van gasfabrieken op zich genomen en de '''mechanisatie van het kolen- en cokestransport''' was daarbij een belangrijk aspect. '''Vanaf 1900 ging Jaffa laadmachines en transportinrichtingen voor het gasbedrijf''' maken en in '''1904''' vervaardigde men de '''eerste ovenlaadmachine'''.


Plaatijzeren pompconstructies zijn tot op heden voor stationnair bedrijf nog heel weinig uitgevoerd. Deze constructie heeft zeer groote voordeelen boven de gietijzeren. O.a. minder gewicht op de fundeeringen, de rechthoekige doorsnede van het slakkenhuis gaat gemakkelijker over in het betonnen afvoerkanaal dan een andere vorm, de waterkrullen uit de opvolgende vakken tusschen de schoepen van den waaier zijn rechthoekig van doorsnede en leggen zich dus in een slakkenhuis met dezelfde doorsnede met minder verlies en logischer op elkaar.
'''In deze periode''' zou het bedrijf door zijn relaties en ervaringen een '''steeds groter deel van het transportwezen in het gasbedrijf voor rekening''' kunnen nemen. In 1904 leverde het een '''kolenlift''' voor de gasfabriek te Den Helder, in 1910 een''' kolentransportinrichting''' voor hetzelfde bedrijf.


De constructie in plaatijzer ligt hier in zekeren zin voor de hand; wij wijzen slechts op de groote waterturbines, waarbij hetzelfde materiaal gebruikt is voor veel hoogere drukken en waterhoeveelheden. Eveneens lijkt ons aesthetisch de oplossing veel mooier en aangenamer voor het oog dan de groote, gladde, gietijzeren slakkenhuizen.
De '''elektrische hangkraan''' (in samenwerking met Groeneveld) het jaar daarop, was ook weer bestemd voor een gasbedrijf, te Vlaardingen. In 1912 werd een grote '''kolen- en cokestransportinrichting''' geleverd voor de nieuwe gasfabriek te 's-Gravenhage. Een nieuwe dimensie betekende de '''elektrohangbanen met automatische besturing der [[loopkat]]ten''', waarvan de eerste geleverd werd aan de Gasfabriek Wormerveer, in [[1915]]. Trots adverteerde het bedrijf hiermee, als enige uitvoerder in Nederland.


===Transport en aflevering===
Het vervoer van de gebouwde zware machinedelen en installaties is voor Louis Smulders geen enkel probleem: de produkten gaan per spoor vanaf het station, dat al spoedig een knooppunt van de Nederlandse spoorwegen wordt, de aanleg van het Merwedekanaal in 1892 maakt ook het vervoer per schip zonder meer mogelijk. 


{| style="border-collapse:collapse; margin: auto;"
===Sociaal beleid===
|+ style="caption-side:bottom; text-align:left; padding: 2px" | ''Plaatijzeren centrifugaalpomp, opgesteld in de werkplaatsen van "Jaffa".''
Ook voor Smulders is het niet gemakkelijk om aan voldoende arbeiders met de nodige ervaring en vakkennis te komen. Hij probeert eventuele gegadigde werknemers overal vandaan te halen en kaapt ze desnoods bij de concurrentie weg en misschien ook wel bij eigen familie. Hij biedt de werknemers “dadelijk vast werk”, wat veel aantrekkingskracht heeft bij de arbeiders. In het eerste jaar werken er 30 medewerkers in de fabriek, in 1897 zijn dat er al 85!
| [[Bestand:Gedenkboek Jaffa p79. Plaatijzeren centrifugaalpomp, opgesteld in de werkplaatsen van Jaffa.png|link=]]
<br>Tijdens het interbellum biedt de machinefabriek uiteindelijk aan honderden Utrechters gelijktijdig een baan.
|}
<br>De firma Smulders loopt niet voorop in de ontwikkelingen van sociaal beleid en de emancipatie van de werknemers: de concurrenten Stork en Werkspoor steken duidelijk de loef af voor wat betreft goede arbeidsomstandigheden, beloning, huisvesting en het stichten van interne bedrijfsopleidingen. Daarom komt de familie Smulders regelmatig in aanvaring met de vakbeweging.


===Successen===
De zaken gaan goed voor de firma Smulders: regelmatig moet het bedrijf worden uitgebreid en moeten de ketelhuizen en stoommachines worden vergroot.
De produktie omvat installaties voor gemalen, gasfabrieken, waterleidingmaatschappijen, pompinstallaties, en bijzondere stoommachines, waaronder een enorme landstoommachine van 1500 pk die geleverd wordt aan Van Gelder en Zonen te Velzen.
<br>In deze periode worden er ook steeds meer produkten afgeleverd aan het buitenland, zoals Frankrijk, België, Spanje en Roemenië.
<br>In 1913 wordt de eerste suikerriet-transportinstallatie naar Nederlands-Indië verscheept. Er wordt zelfs een eigen vertegewoordiger voor de firma in Indië aangesteld.


Ter inspectie van het inwendige zijn op de pomphuizen zwaar geconstrueerde en goed sluitende deuren aangebracht. Verder steunt het huis op twee aangeklonken voeten, waarmede het op de fundeering rust; dit komt aan het uiterlijk zeer ten goede. De pompen zijn aan weerszijden afgedicht met een gegoten ijzeren zuigdeksel tevens bochtstuk, waarin de pompas rust. Deze deksels sluiten met een breeden rand, waarin de sponning voor den waaier, tegen het geconstrueerde pomphuis aan. Ze zijn eendeelig uitgevoerd; bij demontage kan het geheele achterdeksel opzijgeschoven worden, nadat de tweedeelige grondbus aan de machinezijde naar buiten toe is weggenomen. Voor zoover de zuig- en persleidingen beneden 0.80 M. -N.A.P. liggen, zijn deze buizen, die geleidelijk in een rechthoekige doorsnede overgaan, uitgevoerd in gewapend beton. De gegoten ijzeren waaier is van het gesloten type en voorzien van een compensatie-inrichting, waarvan de ondervinding heeft geleerd, dat ze bij waaiers van dergelijke groote pompen met twee zuigbuizen noodig is, opdat niet de eene helft van de pomp aanslaat en de andere helft werkeloos blijft. De uitwendige middellijn der waaiers bedraagt 1700&nbsp;m.M. De toevoeropeningen hebben 1400&nbsp;m.M. diameter. De vrije schoepbreedte aan den buitenomtrek bedraagt 2&nbsp;X&nbsp;465&nbsp;m.M.&nbsp;=&nbsp;930&nbsp;m.M. De schoepen zijn van plaatijzer, vastgegoten in de gietijzeren naaf en in de buitenkransen. Zij hebben aan de intreezijde een dubbele kromming (Francisschoepen). De uiteinden der schoepen zijn nauwkeurig bijgewerkt, teneinde een rustige, stootvrije werking te verkrijgen. Evenals de pomphuizen zijn ze met twee lagen bitumensolutie en
Op de wereledtentoonstelling van 1910 in Brussel is Louis Smulders prominent vertegenwoordigd onder de diverse Nederlandse machinefabrikanten, naast Stork, Goedkoop, Figée, Werkspoor, Smit en zijn eigen broers Smulders.
daarover met bitumenenamel warm bestreken, zoodat zij op duurzame wijze tegen roesten zijn beschermd. Aan elke pomp is een groote afsluiter aangebracht, teneinde de lucht in te laten, waardoor de hevelwerking wordt verbroken,
De Eerste Wereldoorlog was voor de machinefabrikanten een opgaande tijd i.v.m. de stijgende behoefte aan machines en transportmiddelen. De overheid plaatste grote bestellingen, terwijl de concurrentie uit het  buitenland tijdelijk was uitgeschakeld.  
wanneer de pomp buiten werking wordt gesteld. Peilglazen zijn natuurlijk overal aangebracht, waar dit noodig geoordeeld werd. De waaieras, in staal uitgevoerd, is in beide zuigdeksels door middel van pakkingbussen met zeer
lange bronzen grondbussen afgedicht, waarin zij tevens draagt zonder aparte kussenblokken. De pakkingbus aan de naar de machine gekeerde zijde is uitgevoerd met waterdichting, teneinde luchtinzuiging te voorkomen; de andere
grondbus is door een deksel afgesloten.


Wij meenen hiermede de pompen voldoende te hebben beschreven en zullen nu het een en ander over de stoomwerktuigen vertellen.
=== Divers transportmaterieel ===
Volgens een fabrieksbeschrijving uit 1918 maakt Jaffa op dat moment uiteenlopend transportmaterieel: hangbanen, transportbanden, lift(transport)elevatoren en diverse soorten kranen (draai, loop, vélocipède en portaal). Het is niet duidelijk wanneer Jaffa met de vervaardiging van dergelijke apparatuur is begonnen. Een belangrijke order betreft de levering in [[1917]] van 17 hijskranen voor de haven van Amsterdam. Of Jaffa verder nog veel havenoutillage heeft geleverd, is twijfelachtig. Na de gasfabrieken werden ook de elektriciteitsbedrijven een interessante markt voor de kolenlosinrichtingen.  Zo leverde Jaffa rond 1918 een conveyor met een lengte van 375 m voor de Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Maatschappij te Geertruidenberg.
<br>In deze jaren ging de fabriek als handelsmerk steeds meer de naam Jaffa voeren.


Een bijzondere afdeling vormde de fabricage van elektrotakels, waarmee Jaffa in [[1932]] begon. Dit gebeurde grotendeels in seriefabricage. Rond [[1950]] werden standaardtakels met een hefvermogen van 125 tot 10.000 kg en met hijssnelheden van 3 tot 36 m/min. gemaakt. Maar ook bijzondere constructies behoorden tot de mogelijkheden.


<p style="text-align:center;  line-height:100%">
===Pompwerktuigen===
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
Een andere succesvolle specialisatie betrof de vervaardiging van pompwerktuigen, al dan niet in combinatie met een door Jaffa geleverde stoominstallatie. Ook dit betrof een voor Jaffa oud product, waarmee circa [[1882]] al een begin werd gemaakt. Talloze gemalen in Nederland werden zo voorzien van effektieve werktuigen.
&#42;<br>
</p>


===Hoogtepunt===
Het hoogtepunt vormt ongetwijfeld het [[ir. D.F. Woudagemaal]] bij Lemmer uit 1920, sinds 1998 Unesco-werelderfgoed. Het gemaal, dat bestemd was voor Frieslands boezem, heeft een capaciteit van 4000 m³ per minuut en bestaat uit acht centrifugaalpompen, twee aan twee gekoppeld aan vier stoommachines. Ook de oorspronkelijke ketelinstallatie is geleverd door Jaffa.


Reeds eerder was er ruchtbaarheid aan gegeven, dat voor de stoomwerktuigen, die de centrifugalen zouden drijven, tandem-compoundmachines waren gekozen, ingericht om te werken met oververhitten stoom van 310°&nbsp;C. en 12&nbsp;K.G.&nbsp;per&nbsp;c.M². overdruk. De hoogedrukcylinder zou achter den lagedrukcylinder geplaatst worden en enkelwerkend zijn; daarentegen zou de lagedrukcylinder dubbelwerkend zijn en uitgevoerd volgens het gelijkstroombeginsel. Eenerzijds wilde men dus de groote voordeelen van de gelijkstroommachines tot hun recht laten komen, anderzijds den stoom in trappen laten werken, waaraan eveneens groote economische voordeelen zijn verbonden. Hoewel dit denkbeeld van tandem-compoundmachines met enkelwerkende hoogedrukcylinder niet nieuw is. ─ Wilh. Schmidt te Aschersleben en v.d. Kerchove te Gent bouwden ook dergelijke machines, doch de lagedrukcylinder niet volgens het gelijkstroormbeginsel ─ waren wij toch benieuwd, hoe Jaffa dit idee constructief had opgelost. En nu wij de uitvoering voor ons zien, kunnen wij niet nalaten een saluut te brengen aan de knappe constructeurs van dit interessante stoomwerktuig. Niet alleen voelt men in elk onderdeel den waren constructeur, doch ook tevens den man, die elk element heeft bekeken en gevormd met een aesthetisch oog. Zie maar eens naar het sierlijk gevormde gaffelframe, het spatscherm, de inlaatstoelen, de stoelen der stoomverdeelingsassen.
===Bedrijfsvoering===
Al tijdens het bewind van de oprichter komen verschillende van diens zonen in de zaak te werken. Na het overlijden van Louis Smulders, in [[1908]] zetten twee van hen, Henricus en Josephus, de zaak voort. Deze wordt in [[1918]] omgezet in een naamloze vennootschap, waarbij de familie de leiding behoudt. In 1920-1929 verdwijnt de directe bemoeienis van familieleden met de bedrijfsvoering, die dan in handen komt van derden.  


Waarlijk, Jaffa heeft haar naam als eerste klas stoommachinebouwer verdiend. Ook de buitengewone eenvoud van de "beweging" der stoomverdeelingsorganen, die steeds Jaffa’s machines kenmerken, is schitterend doorgevoerd. Ook hier heeft men ontlaste bosschuiven gekozen, welke verticaal in hardgietijzeren loopbussen bewegen. Immers, bosschuiven hebben boven kleppen het groote voordeel, dat zij op den langen duur stoomdicht blijven. De gedwongen beweging dezer schuiven geeft een geruischlooze werking en is zoodanig ontworpen, dat een snelle afsluiting bereikt wordt. Zij is ontleend aan de stoomverdeelingsas, die langs de machine loopt en op haar beurt haar beweging ontvangt van de kruk met behulp van een stel conische gefraisde tandwielen in oliedichte kast.
===Bezettingstijd===
Vanaf het begin van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft de machinefabriek in bedrijf en wordt dan ingezet voor de Duitse oorlogseconomie. Het bedrijf maakt, zoals alle bedrijven in Nederland, een moeilijke tijd door. Er komen voornamelijk orders van de bezetter binnen, personeel duikt onder of wordt verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Uiteindelijk komt het bedrijf onder leiding te staan van de bezetter. Aan het einde van de oorlog zijn de activiteiten tot nihil gedaald en is het bedrijf bij de bevrijding in berooide staat.  


===Naoorlogse ontwikkelingen===
<br>Na de bevrijding komt de productie echter al snel weer op gang: houtgasgeneratoren en andere transportmiddelen. Het bedrijf profiteert van de herstelperiode van Nederland.
<br>In 1951 wordt het bedrijf overgenomen door Stork, waarna in 1952 de naam wordt gewijzigd in ''N.V. Machinefabriek Stork-Jaffa''. Het productiepakket verandert de eerste decennia nog niet echt. Binnen de transportwerktuigen komen vliegtuigliften tot ontwikkeling. Stuurinrichtingen voor schepen blijven eveneens belangrijk, terwijl (semi)-automatische doseersystemen een belangrijke nieuwe pijler worden.


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p81. Eerste transport pomponderdeelen op het oogenblik van vertrek.png|link=]]
===Schaalvergroting===
''Eerste transport pomponderdeelen op het oogenblik van vertrek.'
In 1977 volgt de integratie binnen de Stork-gelederen in de in 1975 gevormde divisie Bepak (Bottling and Packaging Systems), waarbij Jaffa vanwege de ligging en ruimte de centrale directie gaat herbergen. In 1998 wordt het restant van Jaffa overgeplaatst naar de Stork-vestiging in Raamsdonksveer, die op zijn beurt in 2002 weer wordt samengevoegd met de productielokatie in Amsterdam. Begin 21e eeuw wordt het complex afgebroken, op Villa Jaffa en een bedrijfsgebouw op de hoek Groeneweg/Vleutenseweg na.


In 2001 vindt de oplevering van de eerste appartementen van het Jaffapark plaats.


Om het aantal omwentelingen te regelen, is de toelaat van den H.D. cylinder met een handwiel verstelbaar. Een gepatenteerde Jaffa-veiligheidsregulateur brengt de machine tot stilstand, wanneer het aantal omwentelingen ─ door welke oorzaak ook ─ boven 115&nbsp;per&nbsp;minuut zou stijgen. Zoodra deze regulateur begint te werken, doet zij een duidelijk hoorbaar waarschuwingssignaal in het machinegebouw weerklinken. Bij elke machine is een bedieningskolom opgesteld met een handwiel voor den hoofdstoomafsluiter. Verder zijn in deze kolom ondergebracht de spillen met handwielen voor de zelfwerkende aftappers en de spillen voor luchtinlaat bij het stoppen der machines. Ook zijn er de mano- en vacuümmeters ingebouwd.
Bronnen:
 
<br>website: nl.wikipedia.org
Wat de smering betreft, zij nog vermeld, dat in het algemeen voor de bewegende deelen druksmering is toegepast, waarvan de drukregelaar ook in genoemde kolom is ondergebracht. Alleen waar dit niet doelmatig voorkwam, b.v. bij de buitenblokken van de hoofdas, is ringsmering aangewend. De smering der cylinders geschiedt door zelfwerkende oliepompen met reservoir en zichtbare druppelvorming. Het vliegwiel is aan den omtrek blank gedraaid en van tanden voor het dubbelwerkende torntoestel voorzien. Terloops willen we nog even de hoofd-afmetingen vermelden:
<br>afbeeldindingen: nl.wikipedia.org
{|style="border-collapse:collapse; margin-left: 15%; margin-right: auto;"
<br>"Jaffa en de dingen die voorbijgaan", door René de Kam.  
|-
(Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2001
| H.D. cylinder middellijn || style="text-align:right;" | 500 || m.M.
|-
| L.D. &emsp; " &emsp; &emsp; &emsp; " || style="text-align:right;" | 825 || &nbsp; "
|-
| Zuigerslag || style="text-align:right;" | &nbsp; 1000 || &nbsp; "
|-
| Aantal omwentelingen || style="text-align:right;" | 100 || p.m. bij 1 Meter opvoerhoogte.
|-
|}
 
 
<p style="text-align:center;  line-height:100%">
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42;<br>
</p>
 
 
Alvorens naar het ketelhuis te gaan rest ons nog de condensatie-inrichtingen, die ondervloers van de machinekamer zijn opgesteld, nader te bekijken. Beneden gekomen vinden wij ook hier weer dezelfde weloverdachte constructies, als wij reeds bij de pompen en stoomwerktuigen opmerkten. Er zijn 2 condensatiednrichtingen elk voor twee stoommachines. Men heeft oppervlakcondensors gekozen, omdat het water van Friesland’s boezem eenigermate brak kan zijn. Het verkoelend oppervlak van elken condensor is 152 M². De constructie der deksels, bij deze condensors is zoodanig uitgevoerd, dat de geelkoperen pijpen vernieuwd kunnen worden, zonder dat men aansluitende pijpverbindingen behoeft los te maken.
 
Op den vloer van den kelder zien wij twee werktuigen staan, die door hun bijzondere vormen direct onze aandacht trekken. Het zijn de condensatiemachines, welke in hoofdzaak bestaan uit een horizontale tandem-compound stoommachine elk drijvende de volgende pompen:
# een natte horizontale luchtpomp, aan de andere zijde tegenover de krukas geplaatst, en door den kruiskop door middel van trekstangen en juk gedreven.
# een warmwaterpompje, dat achter de luchtpomp is geplaatst en door de verlengde stoomluchtpompstang wordt gedreven.
# een gecombineerd koudwaterpompje en verdamper-voedingpomp, gedreven vanaf de verlengde krukas.
# een centrifugaalpomp, die het circulatiewater voor den condensor levert, en waarvan het schoepenrad op de verlengde krukas is aangebracht.
 
De koudwaterpomp dient om de pakkingbussen van de groote centrifugaalpompen steeds van waterzegeling te voorzien en dus inzuigen van lucht afdoende te beletten.
 
Het tandem-compound-werktuig is dubbelwerkend. De stoomverdeeling geschiedt door een bosschuif en staat onder den invloed van een regulateur. In het gesloten frame van dit compound-werktuig, welk frame tevens dienst doet als oliereservoir, is nog een oscileerende drukoliepomp ingebouwd, die beide hoofdstoomwerktuigen en ook zichzelf van drukolie voorziet. Deze gecombineerde condensatiemachine is bijzonder interessant en er zou nog zeer veel over te vertellen zijn.
 
Tenslotte zij nog vermeld, dat de centrifugaal-circulatiepomp bij 160&nbsp;toeren 75&nbsp;M³ water per minuut levert. Dit water wordt aan den boezem ontleend en ten ruwe door cokes gefilterd. De cokesfilters zijn geplaatst in de penanten buiten het gebouw en het water vloeit na het doorloopen van den condensor naar den boezem terug. Verder merken wij nog op twee verdampers, die 20 ton water per etmaal kunnen verdampen en naar verkiezing door verschen stoom of stoom uit de receivers der condensatie-machines kunnen verhit worden.
 
 
<p style="text-align:center;  line-height:100%">
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42;<br>
</p>
 
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|link=]]
----
 
 
<p style="text-align:center;"> [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving ketelhuis | Volgende deel ──>]]</p>

Versie van 28 jul 2012 20:36

Machinefabriek Jaffa

Machinefabriek Jaffa was een machinefabriek te Utrecht (stad). Het is de naam die de machinefabriek Louis Smulders & Co. te Utrecht in de loop der tijd aanneemt en die gebaseerd is op de naam van het fabrieksterrein waar de onderneming vanaf 1890 gevestigd is. Louis Smulders opereert vanaf deze locatie voor het eerst als zelfstandig eigenaar en ondernemer, nadat hij op diverse plaatsen in de diverse bedrijven van de families Smulders ervaring heeft opgedaan.

Ontstaan

(afbeelding: wikipedia)

Voor de komst van Smulders is op het terrein van de voormalige buitenplaats Jaffa een pan- en tegelbakkerij met dakpannenfabriek van A. Dolk onder de naam "Jaffa" gevestigd.

Geschiedenis van activiteiten

De activiteiten van firma Louis Smulders & Co. zijn echter al ouder. De naamgever Johannes Ludovicus Smulders (Tilburg, 1839 - Utrecht, 1908) is onder meer met zijn broers Augustinus Franciscus (1838-1908) en Franciscus Hendrikus (1851-1915) werkzaam in het vaderlijk bedrijf, de firma W.H. Smulders te Tilburg. Vader Smulders was dus een pionier, maar ook de zonen dragen volop bij aan de ontwikkelingen in de machine nijverheid. In 1846 krijgt vader Smulders een vergunning “tot het maken van een stoomwerktuig”. Dit is kennelijk tot een goed resultaat gebracht, want van de 300 in 1850 in Nederland bestaande stoommachines, is er in elk geval één afkomstig uit de fabriek te Tilburg.
De broers werken later samen verder in Utrecht binnen de firma A.F. Smulders.
Deze samenwerking duurt tot 1880. Louis en broer Frans gaan dan samen apart verder onder de naam Louis Smulders & Co. Waarschijnlijk is Louis van de twee broers de meest dominante of kapitaalkrachtige, omdat het bedrijf zijn naam voert.
Tien jaar later, in 1890, scheiden zich de wegen van beide broers, waarbij Louis onder de bestaande firmanaam verder gaat, nu samen met zijn zonen Henri en Jan Smulders.

(afbeelding uit: Het geheugen van Nederland)

Oprichting

In 1890 is machinefabrikant Louis Smulders te Utrecht bezig met de voorbereiding en opzet van zijn nieuwe machinefabriek. Via de Engelse machinefabrikanten informeert hij zich op listige wijze over de laatste ontwikkelingen in zijn vakgebied en over de gereedschappen en bijbehorende machines, die er op dat moment op de markt beschikbaar zijn. Hij doet zich daarbij voor als belangstellende koper, maar hij onderzoekt op deze wijze ook de ontwikkelingen in machinebouw en van het gebruik van machines en gereedschappen.
In Engeland, Duitsland en België is men in deze jaren duidelijk verder opgeschoten met de bouw en de ontwikkeling van machines.
Voor de oprichting van een fabriek zijn verder financiële middelen, werkruimte, gereedschappen en personeelsleden nodig. Bovendien is ondernemingsgeest en een brede algemene ervaring in de metaalnijverheid gewenst. Louis heeft dus al eerder kennisgemaakt met ondernemen en eveneens ruimschoots ervaring opgedaan bij het werken in de voorafgaande familiebedrijven.

(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)

Beginsituatie

In Nederland zijn de ontwikkelingen in de metaalnijverheid en machinebouw laat gestart en enigszins achtergebleven. Vooral na de scheiding tussen België en Nederland in 1839, gaan bovendien de kontakten met de leidende bedrijven en hun ontwikkelingen in Luik en Wallonië verloren.
Toch komen de ontwikkelingen in de tweede helft van de 19e eeuw ook in Nederland volop op gang. De grote boost komt in de jaren negentig van deze 19e eeuw, precies op het moment dat Louis met zijn fabriek een nieuwe start maakt.
De uitvinding van de stoommachine is natuurlijk een belangrijke impuls geweest tot de oprichting van veel fabrieken en daardoor kunnen uiteindelijk ook de machinefabrieken in Nederland flink vooruit. In Nederland zal uiteindelijk een woud aan fabrieksschoorstenen en schoorstenen van stoomgemalen verrijzen.

Stoom in de polders

De eerste proefneming met een stoommachine vindt in 1776 plaats in Rotterdam.

Het is goed te verklaren dat in een land waar men eeuwenlang inspanningen moet plegen aan de waterbeheersing de eerste stoommachine wordt ingezet voor bemaling. En al wordt het eerste experiment geen onverdeeld succes, de eerste machine wordt n.l. Na twee mislukte demonstraties uiteindelijk weer gesloopt, de inzet van stoommachines wordt er niet door gehinderd.

Kansen en bedreigingen

De kansen op de markt zijn voor de fabrikanten van stoommachines aanvankelijk nog niet bijster groot: onbekendheid met de mogelijkheden van machinale bewerking, gebrek aan ervaring bij de handwerkslieden en de beperkte aanwezigheid van delfstoffen als steenkool en ijzererts zijn daarvan de oorzaak.
Aan het begin van de negentiende eeuw is er nog weinig industriële activiteit. Veel werk wordt nog in huiselijke kring als huisnijverheid verricht en de bemaling van de polders gebeurt nog tot volle tevredenheid met windmolens.
Er moet worden gewacht op een groei van de markt. Men moet ook hopen dat eventuele kopers van de nieuwe stoommachines niet meer in het buitenland gaan kopen, maar dat de opdrachten worden gegund aan de Nederlandse fabrikanten.
De pioniers die in de eerste helft van de negentiende eeuw een machinefabriekje beginnen, zoals de Utrechtse Ijzergieterij van Joh. Verloop & Co te Utrecht en het bedrijf van vader Smulders te Tilburg, kampen dan eerst nog met een gebrek aan opdrachten en doen op moeizame wijze hun eerste ervaring op.

De Nederlandse machinefabrikanten komen vooral voort uit het smidsvak. In veel gevallen zijn de fabrikanten voor onderhoud en reparaties van hun aanvankelijk in het buitenland gekochte stoommachines aangewezen op de plaatselijke smederijen. Deze doen dus veel ervaring op met stoommachines en als de kennis van de smid groot genoeg is geworden, groeien in sommige gevallen de kleine smederijen uit tot bescheiden stoommachine-fabriekjes.


Daarbij is er in het begin nog geen sprake van seriematige produktie. De kleine metaalbedrijven maken dan nog de diverse machines en installaties waar de klanten om vragen.
Zo maakt de familie Smulders stoommachines, levert komplete installaties voor stoomgemalen en fabrieken, waaronder de pompen, maar ook o.a. de vervaardiging van boterkneedmachines behoort tot hun aanbod.

De eerste machinefabrieken

Rond 1850 zijn er in Nederland ongeveer tien machinebedrijven, waarin een duizend personeelsleden werken. Eén van de tien is het bedrijf W.H. Smulders te Tilburg, waar vanaf 1851 de jonge Louis zijn eerste stappen zet in de machinebouw. Als twaalfjarige jongen zal hij van onderop begonnen zijn. Louis maakt de hele ontwikkeling van het bedrijf te Tilburg mee: in 1860 is het uitgegroeid tot een machinefabriek met een eigen ijzergieterij en levert het bedrijf stoommachines aan de plaatselijke textielindustrie. Dat geldt uiteraard ook voor zijn broers. Zij trekken allen geleidelijk vanuit het moederbedrijf te Tilburg naar andere plaatsen om daar eigen bedrijven te stichten. Zij komen uiteindelijk terecht in Utrecht.

Louis Smulders & Co

Louis Smulders begint in 1891 een eigen bedrijf op de hoek van de Groeneweg en de Vleutenseweg.

(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)

Het terrein is van een al enige tijd leegstaande tegel- en dakpannenfabriek op het voormalige landgoed Jaffa, dat wat meer naar het westen aan de Vleutense vaart te vinden is. Hij vindt daar dus een geschikt fabrieksterrein en regelt de benodigde ambtelijke zaken (o.a. de hinderwetvergunning).
De vergunning omvat in eerste instantie eene metaalsmederij, gieterij, smederij en metaalklopperij aangedreven door een stoommachine met ketel van 6 pk. Een voorwaarde is dat de ijzeren schoorsteen tot minstens 12m boven de begane grond moet reiken en overeen moet komen met de aanwijzingen van de brandweer.
De eerste inrichting van de fabriek is uiterst eenvoudig: in het oude fabrieksgebouw komt de smederij, gieterij, bankwerkerij en draaierij. Hier wordt ook de stoommachine met ketel geplaatst. In de smederij worden drie smidsvuren aangelegd en bij de gieterij komt een oven met een hoge schoorsteen. In de voormalige droogloodsen worden de modellenmakerij en modellenbergplaats ondergebracht. Buiten onder een afdak worden nog een paar machines geplaatst. Twee loodsen, die wat verder op het terrein staan, worden ingericht als constructiewerkplaats. Het kantoor, de tekenkamer en de ontvangstruimte komen in het woonhuis waarop de naam Jaffa staat, als een herinnering aan een oude herberg, die in 1651 voor het eerst als zodanig wordt genoemd en aan de andere zijde van de Vleutense wetering heeft gestaan.
Onder de naam Louis Smulders & Co. en later ook als machinefabriek Jaffa zal het bedrijf al spoedig goede naam en faam verwerven, onder meer met de produktie van stoominstallaties en pompwerktuigen.

pompwerk voor rioolzuivering
(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)

Vanwege het ontbreken van grote en gespecialiseerde fabrieken als afzetmarkt moet men wel op brede wijze zijn produktaanbod in de markt zetten. Louis pakt het werk dan ook groots aan: hij levert al gauw complete installaties voor fabrieken bestaande uit diverse afzonderlijke installaties, inclusief de hulptoestellen, produktiemachines en natuurlijk de krachtbron in de vorm van een stoommachine.
Ook levert het bedrijf complete stoomgemalen op, in het begin compleet met scheprad en 8 pk stoommachine. Hij adverteert met de levering en plaatsing van Polderstoomgemalen met en zonder gebouwen en fundering.

[[Bestand:

In 1895 worden er zo al 18 stoomachines afgeleverd en in 1899 bedraagt dat aantal 21.
De inrichting van gasfabrieken wordt verder een belangrijke specialiteit. De fa. Louis Smulders & Co. had al vanaf 1884 de inrichting van gasfabrieken op zich genomen en de mechanisatie van het kolen- en cokestransport was daarbij een belangrijk aspect. Vanaf 1900 ging Jaffa laadmachines en transportinrichtingen voor het gasbedrijf maken en in 1904 vervaardigde men de eerste ovenlaadmachine.

In deze periode zou het bedrijf door zijn relaties en ervaringen een steeds groter deel van het transportwezen in het gasbedrijf voor rekening kunnen nemen. In 1904 leverde het een kolenlift voor de gasfabriek te Den Helder, in 1910 een kolentransportinrichting voor hetzelfde bedrijf.

De elektrische hangkraan (in samenwerking met Groeneveld) het jaar daarop, was ook weer bestemd voor een gasbedrijf, te Vlaardingen. In 1912 werd een grote kolen- en cokestransportinrichting geleverd voor de nieuwe gasfabriek te 's-Gravenhage. Een nieuwe dimensie betekende de elektrohangbanen met automatische besturing der loopkatten, waarvan de eerste geleverd werd aan de Gasfabriek Wormerveer, in 1915. Trots adverteerde het bedrijf hiermee, als enige uitvoerder in Nederland.

Transport en aflevering

Het vervoer van de gebouwde zware machinedelen en installaties is voor Louis Smulders geen enkel probleem: de produkten gaan per spoor vanaf het station, dat al spoedig een knooppunt van de Nederlandse spoorwegen wordt, de aanleg van het Merwedekanaal in 1892 maakt ook het vervoer per schip zonder meer mogelijk.

Sociaal beleid

Ook voor Smulders is het niet gemakkelijk om aan voldoende arbeiders met de nodige ervaring en vakkennis te komen. Hij probeert eventuele gegadigde werknemers overal vandaan te halen en kaapt ze desnoods bij de concurrentie weg en misschien ook wel bij eigen familie. Hij biedt de werknemers “dadelijk vast werk”, wat veel aantrekkingskracht heeft bij de arbeiders. In het eerste jaar werken er 30 medewerkers in de fabriek, in 1897 zijn dat er al 85!
Tijdens het interbellum biedt de machinefabriek uiteindelijk aan honderden Utrechters gelijktijdig een baan.
De firma Smulders loopt niet voorop in de ontwikkelingen van sociaal beleid en de emancipatie van de werknemers: de concurrenten Stork en Werkspoor steken duidelijk de loef af voor wat betreft goede arbeidsomstandigheden, beloning, huisvesting en het stichten van interne bedrijfsopleidingen. Daarom komt de familie Smulders regelmatig in aanvaring met de vakbeweging.

Successen

De zaken gaan goed voor de firma Smulders: regelmatig moet het bedrijf worden uitgebreid en moeten de ketelhuizen en stoommachines worden vergroot. De produktie omvat installaties voor gemalen, gasfabrieken, waterleidingmaatschappijen, pompinstallaties, en bijzondere stoommachines, waaronder een enorme landstoommachine van 1500 pk die geleverd wordt aan Van Gelder en Zonen te Velzen.
In deze periode worden er ook steeds meer produkten afgeleverd aan het buitenland, zoals Frankrijk, België, Spanje en Roemenië.
In 1913 wordt de eerste suikerriet-transportinstallatie naar Nederlands-Indië verscheept. Er wordt zelfs een eigen vertegewoordiger voor de firma in Indië aangesteld.

Op de wereledtentoonstelling van 1910 in Brussel is Louis Smulders prominent vertegenwoordigd onder de diverse Nederlandse machinefabrikanten, naast Stork, Goedkoop, Figée, Werkspoor, Smit en zijn eigen broers Smulders. De Eerste Wereldoorlog was voor de machinefabrikanten een opgaande tijd i.v.m. de stijgende behoefte aan machines en transportmiddelen. De overheid plaatste grote bestellingen, terwijl de concurrentie uit het buitenland tijdelijk was uitgeschakeld.

Divers transportmaterieel

Volgens een fabrieksbeschrijving uit 1918 maakt Jaffa op dat moment uiteenlopend transportmaterieel: hangbanen, transportbanden, lift(transport)elevatoren en diverse soorten kranen (draai, loop, vélocipède en portaal). Het is niet duidelijk wanneer Jaffa met de vervaardiging van dergelijke apparatuur is begonnen. Een belangrijke order betreft de levering in 1917 van 17 hijskranen voor de haven van Amsterdam. Of Jaffa verder nog veel havenoutillage heeft geleverd, is twijfelachtig. Na de gasfabrieken werden ook de elektriciteitsbedrijven een interessante markt voor de kolenlosinrichtingen. Zo leverde Jaffa rond 1918 een conveyor met een lengte van 375 m voor de Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Maatschappij te Geertruidenberg.
In deze jaren ging de fabriek als handelsmerk steeds meer de naam Jaffa voeren.

Een bijzondere afdeling vormde de fabricage van elektrotakels, waarmee Jaffa in 1932 begon. Dit gebeurde grotendeels in seriefabricage. Rond 1950 werden standaardtakels met een hefvermogen van 125 tot 10.000 kg en met hijssnelheden van 3 tot 36 m/min. gemaakt. Maar ook bijzondere constructies behoorden tot de mogelijkheden.

Pompwerktuigen

Een andere succesvolle specialisatie betrof de vervaardiging van pompwerktuigen, al dan niet in combinatie met een door Jaffa geleverde stoominstallatie. Ook dit betrof een voor Jaffa oud product, waarmee circa 1882 al een begin werd gemaakt. Talloze gemalen in Nederland werden zo voorzien van effektieve werktuigen.

Hoogtepunt

Het hoogtepunt vormt ongetwijfeld het ir. D.F. Woudagemaal bij Lemmer uit 1920, sinds 1998 Unesco-werelderfgoed. Het gemaal, dat bestemd was voor Frieslands boezem, heeft een capaciteit van 4000 m³ per minuut en bestaat uit acht centrifugaalpompen, twee aan twee gekoppeld aan vier stoommachines. Ook de oorspronkelijke ketelinstallatie is geleverd door Jaffa.

Bedrijfsvoering

Al tijdens het bewind van de oprichter komen verschillende van diens zonen in de zaak te werken. Na het overlijden van Louis Smulders, in 1908 zetten twee van hen, Henricus en Josephus, de zaak voort. Deze wordt in 1918 omgezet in een naamloze vennootschap, waarbij de familie de leiding behoudt. In 1920-1929 verdwijnt de directe bemoeienis van familieleden met de bedrijfsvoering, die dan in handen komt van derden.

Bezettingstijd

Vanaf het begin van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft de machinefabriek in bedrijf en wordt dan ingezet voor de Duitse oorlogseconomie. Het bedrijf maakt, zoals alle bedrijven in Nederland, een moeilijke tijd door. Er komen voornamelijk orders van de bezetter binnen, personeel duikt onder of wordt verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Uiteindelijk komt het bedrijf onder leiding te staan van de bezetter. Aan het einde van de oorlog zijn de activiteiten tot nihil gedaald en is het bedrijf bij de bevrijding in berooide staat.

Naoorlogse ontwikkelingen


Na de bevrijding komt de productie echter al snel weer op gang: houtgasgeneratoren en andere transportmiddelen. Het bedrijf profiteert van de herstelperiode van Nederland.
In 1951 wordt het bedrijf overgenomen door Stork, waarna in 1952 de naam wordt gewijzigd in N.V. Machinefabriek Stork-Jaffa. Het productiepakket verandert de eerste decennia nog niet echt. Binnen de transportwerktuigen komen vliegtuigliften tot ontwikkeling. Stuurinrichtingen voor schepen blijven eveneens belangrijk, terwijl (semi)-automatische doseersystemen een belangrijke nieuwe pijler worden.

Schaalvergroting

In 1977 volgt de integratie binnen de Stork-gelederen in de in 1975 gevormde divisie Bepak (Bottling and Packaging Systems), waarbij Jaffa vanwege de ligging en ruimte de centrale directie gaat herbergen. In 1998 wordt het restant van Jaffa overgeplaatst naar de Stork-vestiging in Raamsdonksveer, die op zijn beurt in 2002 weer wordt samengevoegd met de productielokatie in Amsterdam. Begin 21e eeuw wordt het complex afgebroken, op Villa Jaffa en een bedrijfsgebouw op de hoek Groeneweg/Vleutenseweg na.

In 2001 vindt de oplevering van de eerste appartementen van het Jaffapark plaats.

Bronnen:
website: nl.wikipedia.org
afbeeldindingen: nl.wikipedia.org
"Jaffa en de dingen die voorbijgaan", door René de Kam. (Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2001